Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hertzberger over antwoorden op eerdere schriftelijke vragen over studiefinanciering voor internationale studenten
Vragen van het lid Hertzberger (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over antwoorden op eerdere schriftelijke vragen over studiefinanciering voor internationale studenten (ingezonden 25 oktober 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 18 november
2024).
Vraag 1 en 4
Kunt u aangeven hoeveel internationale studenten een aanvullende beurs krijgen? Kunt
u deze gegevens uitsplitsen over de afgelopen vijf jaar? Kunt u dit uitsplitsen naar
master- en bacheloropleidingen, hbo en wo en naar het aantal studenten dat een basisbeurs
ontvangt?1
Hoe vaak ontvangen internationale studenten een aanvullende beurs ten opzichte van
Nederlandse studenten?
Antwoord 1 en 4
Ik beschik op dit moment nog niet over alle benodigde gegevens om een compleet beeld
te geven van het aantal studenten uit EER-landen en Zwitserland die de afgelopen vijf
jaar een aanvullende beurs hebben ontvangen en de daarbij gevraagde uitsplitsingen.
Deze gegevens zal ik, zoals eerder aan uw Kamer toegezegd, komend voorjaar met uw
Kamer delen als onderdeel van de monitor over het effect van de herinvoering van de
basisbeurs op het aantal EER-studenten dat in Nederland komt studeren. Deze monitor
is mede opgezet naar aanleiding van de motie El Yassini en Peters2 en over de invulling van deze monitor heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd3.
Om een goede vergelijking tussen verschillende jaren en verschillende databronnen
te kunnen maken, is het van belang dat deze op dezelfde definities, periodes en peildata
gebaseerd zijn. In het geval van studiefinanciering worden de uitgaven en ramingen
gebaseerd op gegevens per kalenderjaar. Om bovenstaande redenen en voor een zo volledig
mogelijk beeld wil ik de studiefinancieringsgegevens van de laatste maanden van 2024
ook meenemen. Daarbij zijn voor een vergelijking van het relatieve aantal EER-studenten
met een aanvullende beurs in vergelijking met Nederlandse studenten inschrijvingsgegevens
nodig over het aantal studenten (EER en Nederlands) in studiejaar 2024–2025. Deze
gegevens zijn op dit moment nog niet bekend.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de meest voorkomende nationaliteiten zijn in de groep internationale
studenten die nu een aanvullende beurs ontvangen, en of specifieke lidstaten oververtegenwoordigd
zijn vergeleken met het totale aantal internationale studenten?
Antwoord 2
Het is voor mij op korte termijn niet mogelijk om de gevraagde gegevens te leveren.
De reden hiervoor is dat DUO de nationaliteit van een niet-Nederlandse student niet
registreert in het studiefinancieringssysteem. Dit gegeven is niet noodzakelijk voor
de uitvoering van de studiefinancieringswetgeving. DUO hoeft bij het toekennen van
studiefinanciering aan deze student enkel vast te stellen of deze student de juiste
verblijfstitel heeft. De nationaliteit is daarom binnen het studiefinancieringsstelsel
niet relevant.
Om uw Kamer de gevraagde informatie wel te kunnen leveren, zullen studiefinancieringsgegevens
gekoppeld moeten worden aan andere gegevensbestanden bij de rijksoverheid. Met het
koppelen van gegevensbestanden hoort de overheid zeer zorgvuldig om te gaan. De komende
periode ga ik onderzoeken of deze koppeling tot stand kan én mag worden gebracht.
De benodigde koppeling dient zorgvuldig te worden uitgewerkt met zowel oog voor de
uitvoerbaarheid als de wet- en regelgeving ten aanzien van het gebruik van persoonsgegevens.
In de reeds toegezegde monitor die ik dit voorjaar naar uw Kamer zal sturen4, zal ik u verder informeren over de voortgang van dit informatieverzoek.
Vraag 3
Kunt u inzicht verschaffen in de gronden waarop deze aanvullende beurzen worden toegekend?
Antwoord 3
Zoals hiervoor toegelicht beschik ik op dit moment nog niet over alle benodigde gegevens
om uitsplitsingen te maken over het aanvullende beurs gebruik van EER-studenten. Om
die reden ga ik de verschillende gronden waarop EER-studenten een aanvullende beurs
krijgen toegekend dit voorjaar inzichtelijk maken en opnemen als onderdeel van de
monitor over het effect van de herinvoering van de basisbeurs op het aantal EER-studenten
dat in Nederland komt studeren.
In algemene zin geldt dat EER-studenten aanspraak maken op studiefinanciering wanneer
zij reeds vijf jaar of langer legaal verblijven in Nederland, of wanneer zij zelf,
hun ouder of partner, kwalificeren als migrerend werknemer. Voor wat betreft het bepalen
van het recht op een aanvullende beurs gelden dezelfde regels voor studenten met de
Nederlandse nationaliteit als voor studenten uit overige EER-landen en Zwitserland.
Vraag 5
Bij hoeveel van de toegekende aanvullende beurzen voor internationale studenten wordt
het inkomen van in ieder geval een van de ouders niet meegewogen en hoe verhoudt dit
zich tot Nederlandse studenten?
Antwoord 5
Op 1 september 2023 is aan 50.324 studenten een aanvullende beurs toegekend waarbij
voor minimaal één ouder het inkomen niet is meegewogen. Hierbij betreft het 7.210
internationale studenten waarvan 2.067 EER-studenten en 5.143 studenten die op basis
van een specifieke verblijfvergunning recht hebben op studiefinanciering. Studenten
die in Nederland recht hebben op studiefinanciering op basis van duurzaam verblijf5 tellen in deze aantallen niet mee bij het aantal internationale en EER-studenten.
Deze groep is meegenomen bij de studenten met een Nederlandse nationaliteit.
Een belangrijke kanttekening is dat DUO bij het niet mee laten wegen van het inkomen
van een of beide ouders alleen kijkt of iemand recht heeft op studiefinanciering.
Of het een Nederlandse student betreft, een EER-student of een student die op basis
van een verblijfsvergunning recht heeft op studiefinanciering wordt in dit proces
niet geregistreerd.
In de reeds toegezegde monitor die ik dit voorjaar naar uw Kamer zal sturen6, zal ik u informeren over actuele cijfers ten aanzien van internationale studenten
waarbij het inkomen van een of beide ouders niet is meegewogen bij het toekennen van
een aanvullende beurs.
Vraag 6
Hoe stelt de Dienst Uitvoering Onderwijs het inkomen van ouders van internationale
studenten vast en als dit niet met zekerheid valt te achterhalen wordt er dan een
inschatting gemaakt en, zo ja, hoe?
Antwoord 6
Het is afhankelijk van waar de ouders van de internationale student belastingplichtig
zijn hoe het inkomen wordt vastgesteld. Als de ouders in Nederland belastingplichtig
zijn, bijvoorbeeld omdat zij hier werken en hun kinderen afgeleid daarvan recht krijgen
op volledige studiefinanciering, worden de inkomensgegevens opgevraagd bij de Belastingdienst.
Dit gaat geheel automatisch. Ook wanneer de ouders van de student reeds een zogenoemd
Wereldinkomen hebben aangevraagd bij de Belastingdienst, wordt dit door de Belastingdienst
met DUO gedeeld.
Als er geen inkomen bekend is bij de Belastingdienst dan wordt het inkomen van de
ouders opgevraagd bij de ouders. De student moet dan bewijsstukken aanleveren om het
inkomen van de ouders vast te stellen. Op basis van bijvoorbeeld de jaaropgave en
belastingaangifte benadert DUO het toetsingsinkomen van deze ouders dan zo goed mogelijk.
Als er geen bewijsstukken worden aangeleverd, wordt ervanuit gegaan dat het inkomen
van de ouders voldoende is om de student zelf te ondersteunen. Er wordt dan geen aanvullende
beurs toegekend aan de student.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.