Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ergin over het bericht ‘Na geweld in Amsterdam laait politieke discussie over integratie weer op’
Vragen van het lid Ergin (DENK) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Na geweld in Amsterdam laait politieke discussie over integratie weer op» (ingezonden 13 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
13 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Na geweld in Amsterdam laait politieke discussie over
integratie weer op»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waar is uw uiting in het interview met de NOS dat «islamitische jongeren voor een
heel groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven» op gebaseerd?
Antwoord 2
De gewelddadigheden van afgelopen donderdag beschouw ik als een zeer ernstige gebeurtenis,
die een groter onderliggend probleem blootlegt. We zien nu wat er gebeurt als groepen
mensen de waarden en normen van onze open en vrije samenleving niet accepteren. Er
zijn wat mij betreft te veel wijken in Nederland waar mensen niet over straat kunnen
met een keppeltje en waar mannen niet hand in hand kunnen lopen. Ook hoor ik terug
dat leraren op bepaalde scholen het onderwerp Holocaust niet durven aansnijden uit
vrees voor heftige reacties. Ik vind dit onacceptabel. Tegelijkertijd blijft het van
belang te benoemen dat voor de meeste mensen, ook in de moslimgemeenschap, geldt dat
zij volop meedoen en zich inzetten voor de samenleving.
Vraag 3
Sprak u namens het hele kabinet toen u zei dat «islamitische jongeren voor een heel
groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven»?
Antwoord 3
Ja, waarbij dit in de bredere context moet worden gezien dat het kabinet constateert
dat sprake is van een integratieprobleem. In onze open samenleving vind ik het belangrijk
dat iedereen zich vrij en veilig kan voelen. Het geweld dat zich heeft voorgedaan
in Amsterdam, gaat alle grenzen te buiten en toont aan dat in Nederland diverse groepen
de waarden en normen van onze open en vrije samenleving niet respecteren. De focus
van de afgelopen dagen lag vooral op jongeren met een migratieachtergrond. Ik acht
het van belang om te benadrukken dat de meeste jongeren met een migratieachtergrond
in Nederland goed mee doen in onze samenleving. Tegelijkertijd zijn er ook groepen
die onze waarden niet onderschrijven. Dat acht ik een groot probleem, en benoem ik
ook.
Vraag 4
Kunt u uw verwijt dat islamitische jongeren voor een «heel groot deel» onze normen
en waarden niet zouden onderschrijven met cijfers onderbouwen en deze cijfers aan
de Kamer doen toekomen? Zo niet, waarom neemt u ongefundeerd stelling over zaken die
u niet met cijfers hard kunt maken?
Antwoord 4
Antisemitisme is helaas een wijdverspreid probleem. Onderzoek uit het verleden heeft
aangetoond dat dit ook voorkomt onder een deel van de islamitische jongeren.2 Tegelijkertijd is het van groot belang om te benadrukken dat antisemitisme helaas
veel breder voorkomt, waaronder ook onder extreemlinks en extreemrechts en onder voetbalhooligans.
Ik maak met deze constatering geen verwijt richting alle islamitische jongeren. Een
groot deel van de Nederlandse moslims doet volop mee in de samenleving en is goed
geïntegreerd. Ik spreek eenieder aan die de Nederlandse waarden en normen naast zich
neer legt.
Vraag 5
Kunt u een opsomming doen toekomen van de Nederlandse normen en waarden en uiteenzetten
op welke onderdelen «een heel groot deel van de islamitische jongeren» deze niet zouden
onderschrijven?
Antwoord 5
Culturele en religieuze overtuigingen kunnen in botsing zijn met de waarden van onze
open en vrije samenleving. Ik denk dan aan de acceptatie van gelijke rechten van mannen
en vrouwen, acceptatie van de gelijke rechten van mensen binnen de lhbtiq+ gemeenschap
en het niet openstaan voor antisemitisch gedachtengoed. Dit is in lijn met de uitspraken
die zijn gedaan door enkele experts tijdens de verhoren van de Parlementaire Ondervragingscommissie
naar ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland
(POCOB), bijvoorbeeld ten aanzien van informeel onderwijs. Daar moeten we de ogen
niet voor sluiten.
Vraag 6
Bent u zich ervan bewust dat u door middel van uw uitspraak een grote groep jonge
Nederlandse moslims hebt weggezet en tot op het bot hebt gekwetst en beledigd?
Antwoord 6
Het blijft van belang om problemen zoals toenemend antisemitisme te benoemen en ons
uit te spreken wanneer er dingen niet goed gaan. Daarbij is het niet de bedoeling
van het kabinet om islamitische jongeren voor het hoofd te stoten. Het kabinet waardeert
iedereen die meedoet in de Nederlandse samenleving. Zoals ik ook heb aangegeven, geldt
dit voor een groot deel van de islamitische jongeren en ken ik hier ook veel positieve
voorbeelden van. In Nederland heb je de vrijheid om jezelf te zijn, ongeacht wat je
gelooft, je achtergrond of van wie je houdt. Ik wil niet dat mensen die gediscrimineerd
worden zich terugtrekken uit de maatschappij, maar juist dat mensen meedoen in de
samenleving en eigen keuzes maken.
Vraag 7
Beseft u zich dat uw uitspraak de participatie van Nederlandse moslims verder bemoeilijkt
en dat deze binnen de islamitische gemeenschap in Nederland als beledigend is ervaren
en niet als verbindend?
Antwoord 7
Zoals ik heb aangegeven is antisemitisme helaas een wijdverspreid probleem. Antisemitisme
komt voor onder delen van de islamitische gemeenschap, maar ook onder extreemlinks
en extreemrechts. Het tegengaan hiervan vraagt om een gezamenlijke inspanning van
de gehele samenleving. Dat betekent dat we met elkaar in gesprek moeten blijven, juist
ook met de islamitische gemeenschap. Tegelijkertijd vragen de uitwassen in Amsterdam
om meer dan enkel een gesprek.
Vraag 8
Kunt u deze vragen separaat en voor het debat over de gebeurtenissen in Amsterdam
op 13 november om 10:15 beantwoorden?
Antwoord 8
De beantwoording is zo snel mogelijk na ontvangst van de vragen aan u toegestuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.