Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe en Van Nispen over het bericht Frauderende Twentse zorgondernemer gaat «gewoon» door in Drenthe: «Het liep direct al uit de hand»
Vragen van de leden Dobbe en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht Frauderende Twentse zorgondernemer gaat «gewoon» door in Drenthe: «Het liep direct al uit de hand» (ingezonden 4 oktober 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 november
2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht Frauderende Twentse zorgondernemer gaat «gewoon»
door in Drenthe: «Het liep direct al uit de hand»?1
Antwoord 1
Misstanden in de zorg waarbij sprake is van slechte kwaliteit van zorg, zorgfraude
of ondermijning, zijn ernstig en moeten worden tegengegaan. Niet alleen vanwege de
financiële en maatschappelijke gevolgen, maar vooral omdat zorgbehoevenden mogelijk
niet de zorg krijgen die nodig is en zij daarbij in hun vertrouwen worden geschaad.
Overigens is gebleken dat de onderneming in kwestie op 11 juli 2024 failliet is verklaard.2
Vraag 2
Hoe kan het dat iemand die op grote schaal fraudeerde met zorggeld en verantwoordelijk
was voor enorme misstanden bij een zorgaanbieder zomaar weer aan de slag kan als bestuurder
en leidinggevende bij een andere zorgaanbieder?
Antwoord 2
Het moet niet kunnen dat iemand die verantwoordelijk is voor misstanden in de zorg,
zomaar weer actief wordt in de zorg. In het kader van de vergunningplicht op grond
van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) kan naar het verleden van de dagelijkse
leiding of de interne toezichthouders worden gekeken door een Verklaring Omtrent het
Gedrag (VOG) te vragen of door een integriteitsonderzoek op grond van de Wet Bibob.
Het is vervolgens aan inkopers van zorg, zoals zorgkantoren, om met inkoopbeleid,
contractvoorwaarden en beheersmaatregelen in waarborgen te voorzien en zorgvuldig
te zijn in met wie een contract wordt aangegaan of verlengd. Zorgaanbieders moeten
ook nagaan of het verleden van iemand een bezwaar vormt voor het uitoefenen van een
functie in de zorg. Mede gelet op deze waarborgen, is het ook van belang dat wordt
ingezet op het gebruik van de diverse mogelijkheden van beroeps- en bestuursverboden.
Bovendien zijn aanvullende maatregelen getroffen om malafide zorgaanbieders beter
te kunnen weren. Per 1 januari 2025 treedt de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige
zorg (Wbsrz) in werking. Daarmee wordt onder andere mogelijk gemaakt dat zorgverzekeraars,
zorgkantoren en gemeenten elkaar voor frauderende zorgaanbieders, waaronder diens
bestuurders en leidinggevenden, kunnen waarschuwen. Daarmee kan worden tegengaan dat
deze zij hun activiteiten elders voortzetten of anderszins opnieuw beginnen. Ook wordt
de doelgroep voor de vergunningplicht Wtza per 1 januari 2025 uitgebreid. Vanaf dat
moment moeten alle zorginstellingen beschikken over een toelatingsvergunning, ook
de kleinere zorginstellingen met 10 of minder zorgverleners. Dat vergroot ook het
toepassingsbereik van de VOG en de integriteitsbeoordelingen op grond van de Wet Bibob.
Tot slot wordt bij de Proeftuinen aanpak zorgfraude van de VNG, door gemeenten onderzoek
gedaan naar een structurele inzet van de Wet Bibob bij de inkoop van zorg.
Vraag 3
Waarom heeft het zorgkantoor deze zorgaanbieder een contract verleend? Welke informatie
hadden zij over deze aanbieder op dat moment? In hoeverre was bekend dat deze werd
bestuurd door iemand die in het recente verleden op grootschalige wijze had gefraudeerd
met zorggeld?
Antwoord 3
Uit navraag bij het zorgkantoor van Zilveren Kruis is gebleken dat de zorgaanbieder
De Zorg van Toen B.V. al voor de oprichting van locatie Donderen een contract had
met twee zorgkantoren. Het ging om verschillende locaties in Nederland waar verpleging
en verzorging voor ouderen geboden werd. De in het artikel genoemde persoon was niet
de bestuurder van deze zorgaanbieder. Bij het aangaan van het contract is de gebruikelijke
procedure en toetsing gevolgd. Bij deze toetsing zijn geen bijzonderheden naar voren
gekomen.
Vraag 4
Welke mogelijkheden hebben zorgkantoren momenteel om zorgfraude en criminele activiteiten
bij zorgaanbieders te voorkomen? Kan er bijvoorbeeld worden samengewerkt met gemeenten
voor het uitvoeren van Bibob-onderzoeken?
Antwoord 4
Het is aan zorgkantoren om met inkoopbeleid en contractvoorwaarden in waarborgen te
voorzien en zorgvuldig te zijn in met wie een contract wordt aangegaan of verlengd.
Zorgkantoren bepalen zelf al dan niet gezamenlijk hoe zij hier invulling aan geven.
Bij de inkoop worden eisen gesteld aan kwaliteit en doelmatigheid en er kan bijvoorbeeld
gevraagd worden naar diploma’s, VOG’s en het ondernemingsplan. Zorgkantoren toetsen
onder andere ook op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het protocol
Verzekeraars & Criminaliteit de integriteit van zorgaanbieders. Zij maken voor het
raadplegen van diverse bronnen gebruik van het portaal Raadpleging Integriteit Zorgaanbieders
(RIZ). Ook gebruiken zorgkantoren en zorgverzekeraars het Extern Verwijzingsregister
(EVR), een waarschuwingssysteem waarmee financiële instellingen elkaar waarschuwen
voor bij hen bekende fraudeurs. In het geval van een persoonsgebonden budget (pgb)
worden geen contracten aangegaan, maar gaat het zorgkantoor na dat de zorg die de
budgethouder wil contracteren, verantwoord, toereikend en van goede kwaliteit is.
Daarbij kan ook naar de zorgverlener worden gekeken. Tot slot controleren zorgkantoren
zorgaanbieders ook op basis van het door hen ingerichte toezicht op basis van controles
van bijvoorbeeld declaraties of naar aanleiding van signalen. In het antwoord op vraag
2 wordt ingegaan op de mogelijkheden voor de toepassing van integriteitsbeoordelingen
op grond van de Wet Bibob en de mogelijkheden die de Wbsrz per 1 januari 2025 biedt.
Vraag 5
In hoeverre controleren zorgkantoren nu of er sprake is van eerdere misstanden bij
zorgaanbieders en/of hun bestuurders als zij zorgaanbieders contracteren? Hebben zij
hiervoor momenteel voldoende mogelijkheden?
Antwoord 5
In het antwoord op vraag 4 is toegelicht hoe zorgkantoren met inkoopbeleid en contractvoorwaarden
in waarborgen voorzien en zorgvuldig zijn in wie zij contracteren. In het antwoord
op vraag 2 is toegelicht welke aanvullende maatregelen zijn getroffen om malafide
zorgaanbieders beter te kunnen weren.
Vraag 6
Ziet u een relatie tussen de wildgroei van bedrijven door marktwerking en de toename
van zorgfraude?
Antwoord 6
Helaas is fraude van alle tijden en gaat er dit jaar 109 miljard euro om in de zorg.
Dat trekt mensen met verkeerde bedoelingen aan. Ik vind dat commerciële belangen van
zorgaanbieders nooit vóór het belang van de kwaliteit van zorg en jeugdhulp mogen
gaan. Ik zal daarom in wetgeving vastleggen dat het uitkeren van winst in die sectoren,
waar winstuitkering is toegestaan3, alleen onder een aantal basisvoorwaarden mogelijk is. Deze basisvoorwaarden zullen
samenhangen met de kwaliteit van de geleverde zorg, de rechtmatigheid van declaraties,
de continuïteit van de zorgaanbieder en het voeren van een zorgvuldige en integere
bedrijfsvoering. Ik zal deze aanscherpingen wettelijk vastleggen via het wetsvoorstel
Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Ik verwacht dit wetsvoorstel
in het begin 2025 aan uw Kamer te kunnen sturen.
Vraag 7
Ziet u relatie tussen de mogelijkheid om winst te kunnen maken (en uitkeren) met zorggeld
en zorgfraude?
Antwoord 7
Ik ben van mening dat het maken van winst door zorgaanbieders of investeerders nooit
vóór het belang van kwaliteit van zorg en jeugdhulp mogen gaan. Ik zal daarom in wetgeving
vastleggen dat het uitkeren van winst in die sectoren, waar winstuitkering is toegestaan,
alleen onder een aantal basisvoorwaarden mogelijk is. Zie het antwoord op vraag 6
voor een nadere toelichting.
Vraag 8
Hoe gaat u ervoor zorgen dat zorgfraude goed wordt aangepakt en fraudeurs worden geweerd,
zonder dat dit nóg meer zorggeld kost?
Antwoord 8
Mijn ministerie werkt samen met het veld en andere departementen aan maatregelen om
de toezichthouders en opsporingsdiensten beter in staat te stellen zorgfraude en andere
missstanden in de zorg aan te pakken.
Per 1 januari 2025 treedt de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz)
in werking. Daarmee wordt onder andere mogelijk gemaakt dat zorgverzekeraars, zorgkantoren
en gemeenten elkaar voor frauderende zorgaanbieders kunnen waarschuwen. Zo wordt tegengaan
dat deze zij hun activiteiten elders voortzetten of anderszins opnieuw beginnen. Ook
wordt de doelgroep voor de vergunningplicht Wtza per 1 januari 2025 uitgebreid. Vanaf
dat moment moeten alle zorginstellingen beschikken over een toelatingsvergunning,
ook de kleinere zorginstellingen met 10 of minder zorgverleners. Dat vergroot ook
het toepassingsbereik van de VOG en de integriteitsbeoordelingen op grond van de Wet
Bibob.
Tot slot wil ik in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering
zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) aan uw Kamer aanbieden. Met dat wetsvoorstel worden
de weigerings- en intrekkingsgronden van een vergunning uitgebreid en kunnen zorgaanbieders
waarvan niet aannemelijk is dat ze aan de voorwaarden voor het verlenen van goede
en rechtsmatige zorg gaan voldoen, beter worden geweerd of gestopt. Mede in dat kader
wordt ook bezien welke van de interventies tot verbetering van screening van zorgaanbieders
aan de voorkant, zoals die naar voren zijn gekomen tijdens de in september 2023 afgeronde
pilot met zorgverzekeraar DSW, de IGJ, de NZa en het CIBG, eraan kunnen bijdragen
het net verder te sluiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.