Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kamminga en Van Campen over het bericht «Europese miljarden voor bestrijding migratie in Afrika komen nauwelijks goed terecht: «school zonder elektriciteit kreeg blender cadeau»»
Vragen van de leden Kamminga en Van Campen (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het bericht «Europese miljarden voor bestrijding migratie in Afrika komen nauwelijks goed terecht: «school zonder elektriciteit kreeg blender cadeau»» (ingezonden 27 september 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp), mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 12 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Europese miljarden voor bestrijding migratie in Afrika
komen nauwelijks goed terecht: «school zonder elektriciteit kreeg blender cadeau»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de bevindingen en aanbevelingen uit dit rapport?
Antwoord 2
Graag verwijs ik voor de beantwoording van deze Kamervragen naar de kabinetsappreciatie
van het rapport van de Europese Rekenkamer die uw Kamer gelijktijdig toekomt.
Het betreft hier een kritisch rapport van de Europese Rekenkamer dat tekortkomingen
bloot legt in de programmering van de Europese Commissie. Dit gaat ten koste van de
effectiviteit van de uitgaven en draagt soms bij aan mensenrechtenschendingen. Om
dit te voorkomen is het cruciaal dat alle aanbevelingen met hoge urgentie worden opgevolgd.
De Europese Commissie heeft aangegeven dat ze dat wil gaan doen. Nederland zal er
bij de Europese Commissie stevig op aandringen dat dit ook gebeurt en zal de Europese
Commissie vragen de lidstaten hierover te informeren.
Vraag 3
Deelt u de mening van de Europese Rekenkamer dat de inzet van deze 4,5 miljard euro
nauwelijks impact heeft gehad? Zo ja, wat ziet u als belangrijkste oorzaken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Dit kabinet deelt deze interpretatie van deze genoemde conclusies niet en verwijst
voor een nadere appreciatie naar eerder genoemde kamerbrief.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit onbestaanbaar zou moeten zijn en dat het onacceptabel is
dat er op deze wijze met belastinggeld wordt omgegaan?
Antwoord 4
Nederland vindt het van belang dat de middelen voor Europese ontwikkelingshulp ook
worden ingezet om bij te dragen aan het verkrijgen van grip op migratie. Uiteraard
dient de inzet van die middelen wel rechtmatig en doelmatig te zijn en plaats te vinden
binnen de kaders van het internationaal en humanitair. In algemene zin geldt dat er
niet één pasklare formule is voor inzet op basis waarvan de grip op migratie wordt
vergroot. Dit is een leerproces en bovendien is effectieve inzet afhankelijk van de
specifieke context. Op basis van de informatie uit het rapport van de Europese Rekenkamer
concludeert het kabinet dat er met EUTF-fondsen resultaten behaald zijn, die ten minste
gedeeltelijk hebben bijgedragen aan de overkoepelende doelen van de projecten.
Vraag 5
Bent u bekend met de aanbevelingen die de Europese Rekenkamer heeft gedaan in haar
rapport? Zo ja, zijn deze aanbevelingen volgens u voldoende om Europees geld efficiënter
te besteden? Zo niet, wat kan er volgens u nog meer worden aanbevolen?
Antwoord 5
Het kabinet verwelkomt deze aanbevelingen en deelt de visie van de Europese Rekenkamer
dat implementatie ervan zal bijdragen aan de verhoogde effectiviteit van de inzet
en de reductie van risico’s. Het kabinet vindt het positief dat de Europese Commissie
heeft aangegeven alle aanbevelingen over te zullen nemen.
Vraag 6
Wat vindt u van de uitspraak van een lid van de Europese Rekenkamer dat er te weinig
focus was bij de besteding van de Europese gelden ten aanzien van de bestrijding van
migratie uit Afrika?
Antwoord 6
Dit is een conclusie die ook in het rapport getrokken wordt. Het kabinet kan instemmen
met de aanbeveling dat met het aanbrengen van meer focus effectiever kan worden bijgedragen
aan het verkregen van grip op migratie.
Vraag 7
Wat zou volgens u de focus moeten zijn ten aanzien van de besteding van Europese gelden
in het kader van het tegengaan van migratie uit Afrika en op welke wijze kunnen wij
hier vanuit Nederland op sturen?
Antwoord 7
Het Nederlandse beleid richt zich op het krijgen van grip op migratie, onder andere
door het bevorderen van terugkeermogelijkheden, het terugdringen van irreguliere migratie,
inclusief mensenhandel en mensensmokkel, en het beschermen van vluchtelingen en migranten.
Daarnaast is Nederland actief in het ondersteunen veilige van opvang van vluchtelingen
in de regio, om zo doorreis te beperken. Zo kunnen vluchtelingen als de situatie verbeterd
in het land van herkomst ook makkelijker terug. Dit is veelal een wederzijds belang
met de landen waarmee Nederland al dan niet via de EU mee samenwerkt.
Vraag 8
Zijn er bij u nog meer voorbeelden bekend van geld dat niet goed terecht is gekomen
dan reeds in het artikel benoemd? Zo ja, vanaf wanneer was u hiervan op de hoogte?
Antwoord 8
Het kabinet is niet bekend met andere voorbeelden van projecten of programma’s gefinancierd
uit het EUTF waarbij geld niet goed besteed wordt, anders dan die genoemd worden in
het rapport van de Europese Rekenkamer.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoeveel van deze gelden uit Nederland afkomstig zijn en hoeveel geld
er het komende jaar vanuit Nederland wordt afgedragen aan de EU voor het tegengaan
van migratie uit Afrika?
Antwoord 8
Het EUTF bestond uit € 5 miljard aan bijdragen. € 4,4 miljard daarvan kwam uit het
Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), waarvan het Nederlandse aandeel in de afdrachten
4,78% was voor het 11e EOF, en € 623 miljoen uit bilaterale bijdragen van EU lidstaten,
het VK, Noorwegen en Zwitserland, waarvan € 29,362,000 euro van Nederland (t/m 31/12/2023).
Sinds 2021 is het EUTF opgegaan in het instrument voor nabuurschap en internationale
samenwerking (NDICI), dat onderdeel uitmaakt van de EU-begroting, en waarvan mede
op Nederlands aandringen indicatief 10% naar migratie gaat. Het Nederlandse aandeel
in de afdrachten aan de EU begroting is 6,1% (bni-sleutel).
Vraag 10
Wat doet u eraan om de EU de gelden die zij vanuit Nederland krijgt effectief te laten
besteden?
Antwoord 10
De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de besteding van de EU-middelen voor
migratie. Nederland dringt erop aan dat deze middelen effectief en binnen de kaders
van het internationaal en humanitair recht worden besteed. Nederland heeft als lidstaat
inspraak in de programmering die Europese Commissie via de reguliere EU-gremia. Nederland
spant zich er in Europees verband bijvoorbeeld voor in om de toetsing en monitoring
van de mensenrechtensituatie te versterken. Bovendien zoekt Nederland waar mogelijk
synergiën tussen de Nederlandse en Europese inzet en programmering, om zo de kans
op duplicatie van projecten te minimaliseren en gelden zo efficiënt mogelijk in te
zetten (zie ook vraag 14).
Vraag 11
Op welke wijze heeft u contact met de Europese Commissie over de bestrijding van migratie
vanuit Afrika?
Antwoord 11
EU-lidstaten, waaronder Nederland, hebben via de reguliere EU-gremia geregeld contact
met de Europese Commissie over het thema migratie in relatie tot derde landen, inclusief
landen op het Afrikaanse continent. Het contact verloopt op reguliere basis en ad
hoc als de actualiteit daar aanleiding toe geeft. Grip op migratie krijgen is een
prioriteit van dit kabinet en wij kaarten het thema dan ook op verschillende niveaus
aan bij de Europese Commissie.
Vraag 12
Wat vindt u ervan dat onderzoeksteams van de Europese Rekenkamer in Libië geen toegang
kregen tot detentiecentra om controles uit te voeren op het gebied van mensenrechten?
Antwoord 12
Wij zijn niet bekend met de omstandigheden waaronder de Europese Rekenkamer de toegang
werd ontzegd. De Europese Rekenkamer is primair verantwoordelijk voor het controleren
van de EU-uitgaven en heeft geen mandaat om mensenrechtencontroles uit te voeren in
detentiecentra.
Vraag 13
Bent u voornemens dit aan te kaarten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling?
Zo ja, wat gaat uw inzet zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het rapport van de Europese Rekenkamer wordt momenteel al besproken in een van de
raadswerkgroepen, waar Nederland op ambtelijk niveau aan deelneemt. Indien blijkt
dat dit niet afdoende is, kan Nederland dit ook in andere fora opbrengen. Een mogelijk
forum is de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking.
Vraag 14
Zijn er voorbeelden vanuit Nederland waar de EU van kan leren?
Antwoord 14
Nederland heeft een aantal goedlopende partnerschappen in verschillende regio’s waar
migratie een relevant thema is,waarbinnen het een aantal best practices heeft ontwikkeld. Zo werkt Nederland via het PROSPECTS programma met vijf verschillende
VN en Wereldbank partners aan een integrale aanpak ter ondersteuning voor opvang in
de regio, met name op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en vluchtelingenbescherming.
Daarnaast bestaat COMPASS, een platform voor strategische samenwerking op migratie
tussen Nederland, IOM en de veertien landen waarin het programma geïmplementeerd wordt.
Eerder dit jaar heeft Nederland een bezoek gebracht aan de Europese Commissie om deze
partnerschappen te presenteren en te bespreken hoe de EU-inzet daarop aansluit of
van kan leren.
Vraag 15
De uitvoering van het EUTF Afrika loopt eind 2025 af; zijn de EU en Nederland voornemens
om dit programma te verlengen en zo niet, kan de Nederlandse bijdrage anders worden
betrokken bij migratiedeals?
Antwoord 15
Het EUTF-instrument zal eind 2025 uitgefaseerd zijn en wordt niet verlengd. Het instrument
voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI), waarvan
indicatief 10% wordt ingezet op migratie, loopt door tot 2027. Nederland blijft zich
ervoor hard maken dat deze middelen door de Europese Commissie zo effectief mogelijk
worden ingezet. Het is hierbij van belang dat lessen worden getrokken uit eerdere
Europese inzet en ervaringen van Europese lidstaten met programma’s op het gebied
van migratie. Er bestaat, zoals ook gesteld in vraag 4, geen pasklare formule om grip
op migratie te vergroten. Het is een leerproces hoe de middelen het meest effectief
en binnen de kaders van het internationaal en humanitair recht, kunnen worden ingezet.
Daarbij zal Nederland ook het gesprek aangaan hoe deze inzet eventueel onderdeel kan
zijn van brede partnerschappen met derde landen, die tot doel hebben in belangen van
beide partijen te voorzien. Voor de EU zijn die belangen onder andere een betere grip
op migratie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede namens
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.