Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Hoop over het bericht «Gedrag van PVV-bewindslieden zet de verhoudingen op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder hoogspanning»
Vragen van het lid De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Gedrag van PVV-bewindslieden zet de verhoudingen op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder hoogspanning» (ingezonden 16 oktober 2024).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 8 november 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Gedrag van PVV-bewindslieden zet de verhoudingen
op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder hoogspanning»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Snapt u dat uw optreden ongemak veroorzaakt op uw ministerie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Uit onze gesprekken met de ambtelijke top hebben wij inzicht gekregen in het ongemak
waartoe een en ander (uit het verleden) heeft geleid in het departement. Wij hebben
daar begrip voor. Met het oog daarop hebben wij met de ambtelijke top afspraken gemaakt
over hoe wij met het departement in gesprek kunnen gaan over de ontstane situatie.
Vraag 3
Baart het u ook zorgen dat drie maanden na uw aantreden de ambtelijke leiding op uw
ministerie zich genoodzaakt voelt om de ambtelijke organisatie gerust te stellen na
een «ongemakkelijke week»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals is aangegeven in antwoord op vraag 2, hebben wij met de ambtelijke leiding gesprekken
gevoerd over hoe om te gaan met de onstane situatie. Wij hechten aan een goede samenwerking
tussen de politieke leiding en de ambtelijke organisatie.
Vraag 4
Begrijpt u, net als de ambtelijke leiding van uw ministerie, dat veel van uw ambtelijke
collega’s zich onveilig voelden bij de uitspraken van de Staatssecretaris op tv over
de door de Hoge Raad strafrechtelijk veroordeelde uitspraken over «minder Marokkanen»?
Trekt u zich dit ook bijzonder aan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Wij vinden, samen met de ambtelijke leiding, de (sociale) veiligheid van ambtenaren
zeer belangrijk. Op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is ruimte
voor alle ambtenaren die vanuit hun professionaliteit Nederland verder willen brengen,
ongeacht de (on)zichtbare verschillen tussen mensen, zoals bijvoorbeeld levensovertuiging,
geslacht, religie of afkomst. Het is belangrijk dat ambtenaren zich uit kunnen en
durven spreken als zij zich onveilig voelen. Dergelijke signalen nemen wij serieus.
Vraag 5
Staat u voor een werkomgeving waarin iedereen zich veilig voelt en op een integere
manier kan werken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de kracht van uw ambtelijke organisatie schuilt in de diversiteit?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, in lijn met de antwoorden 4 en 5 is het belangrijk om te benoemen dat wij blij
zijn met alle ambtenaren van IenW en de ondersteuning die zij ons bieden.
Vraag 7
Begrijpt u de zorgen op uw ministerie over het feit dat – los van de inhoudelijke
koerswijziging – de deur van uw ministerie wagenwijd opengezet wordt voor de machtige
lobby van Schiphol en KLM? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Bij besluitvorming vindt altijd een brede belangenafweging plaats. In dat kader worden
o.a. gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de luchtvaartsector en met de Maatschappelijke
Raad Schiphol (MRS) en de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS).
Vraag 8
Kunt u zich voorstellen dat uw handelwijze ook negatieve gevolgen kan hebben voor
het vertrouwen van omwonenden van Schiphol in uw ambtenaren die zich jarenlang hebben
ingezet voor een zorgvuldige besluitvorming over de toekomst van Schiphol? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Het is aan de politiek om de koers te bepalen. Dit kabinet zet zich ervoor in om de
rechtspositie van de omwonenden van Schiphol te herstellen. Tegelijkertijd hecht het
kabinet belang aan de economische betekenis van de luchtvaart en Schiphol voor de
Nederlandse economie. Het beleid is gericht op het vinden van de goede balans tussen
deze belangen. Voor het doorlopen van een zorgvuldig proces is het belangrijk om alle
partijen, waaronder dus ook de omwonenden, mee te nemen in de besluitvorming. Om die
reden is de Minister op 8 september en 23 oktober persoonlijk in gesprek gegaan met
de MRS.
Vraag 9
Wat heeft u gedaan om de zorgen over uw toegankelijkheid voor de lobby van Schiphol
en KLM weg te nemen?
Antwoord 9
Zoals in antwoord 7 al is aangegeven is het, in het kader van de brede belangenafweging,
van belang dat met alle stakeholders wordt gesproken. Vertegenwoordigers van Schiphol
en KLM behoren daar ook toe.
Vraag 10
Kunt u, de Staatssecretaris, zich uw uitspraken tijdens uw eerste termijn bij de begrotingsbehandeling
I&W herinneren, waarbij u zei: «Over de interne communicatie in gesprekken op het
ministerie doe ik geen uitspraken. Het enige wat ik wel wil opmerken, is dat mij geen
signalen bekend zijn dat ik vertrouwen moet terugwinnen»?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Klopt het dat er bij het kennismakingsgesprek op 9 juli al zorgen zijn geuit over
kwetsende uitspraken die u beiden heeft gedaan?
Antwoord 11
Tijdens de kennismakingsbijeenkomst op 9 juli is er een kritische vraag gesteld aan
de bewindspersonen. Om samen met het ambtelijk apparaat aan de slag te kunnen gaan
voor Nederland is het belangrijk om over en weer een vertrouwensband te hebben en
daarom is het juist goed dat er vragen gesteld worden.
Vraag 12
Hoe kan het dat u, de Staatssecretaris, ondanks de eerder geuite zorgen bij het kennismakingsgesprek,
twee maanden later in een uitzending van WNL Goedemorgen Nederland herhaalde achter
de «minder-minder»-uitspraak van Geert Wilders te staan?
Antwoord 12
De Staatssecretaris heeft hier in zijn rol als Staatssecretaris reeds afstand van
gedaan.
Vraag 13
Kunt u, de Staatssecretaris, zich ook uw uitspraken tijdens uw tweede termijn bij
de begrotingsbehandeling I&W herinneren waarbij u zei: «Ik heb begrepen dat er wat
onduidelijkheid is over mijn opmerking dat bij mij geen signalen bekend zijn van mensen
op het ministerie waarvan ik het vertrouwen moet terugwinnen. Ik heb begrepen dat
er mensen zijn die daarover graag met mij willen praten. Dat zeg ik bij dezen toe.
Mijn deur staat namelijk altijd open»?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Hoe verklaart u het feit dat er kennelijk in de eerste termijn nog geen signalen bekend
waren en dit tijdens de tweede termijn gecorrigeerd moest worden?
Antwoord 14
De uitspraken van de Staatssecretaris in de eerste termijn lijken zodanig te zijn
geïnterpreteerd als dat hij zou stellen dat er nooit een kritische vraag aan hem gesteld
zou zijn. Dat beeld is niet terecht (zie antwoord 11) en dat heeft de Staatssecretaris
in tweede termijn willen corrigeren.
Vraag 15
Hoe vaak hebt u sinds uw aantreden signalen ontvangen dat op uw ministerie zorgen
zijn over de verhoudingen tussen u en uw ministerie? En wat hebt u met deze signalen
gedaan?
Antwoord 15
Zoals eerder opgemerkt zijn bij de kennismakingsbijeenkomst op 9 juli vragen gesteld.
Zoals hierboven al opgemerkt hebben wij met de ambtelijke top afspraken gemaakt over
hoe we hierover met de organisatie in gesprek gaan. Wij hebben er vertrouwen in dat
de ambtelijke organisatie en wij elkaar steeds beter begrijpen. Wij waren bijvoorbeeld
erg tevreden over de ambtelijke ondersteuning tijdens de begrotingsbehandeling IenW.
Natuurlijk kan er weleens sprake zijn van een verschil van inzicht, maar er is altijd
ruimte om daar het gesprek over aan te gaan.
Vraag 16
Bent u van mening dat de verhoudingen tussen u en uw ambtelijke organisatie verbetering
behoeft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Zoals in antwoord 15 beschreven hebben wij er vertrouwen in dat we goed samen kunnen
werken met de ambtelijke organisatie. Zoals in antwoord 14 is aangegeven blijven we
in gesprek met de ambtelijke organisatie om dit te waarborgen.
Vraag 17
Deelt u de mening dat het slecht is voor het vertrouwen van ambtenaren in de politieke
leiding wanneer een bewindspersoon stelt achter uitspraken te blijven staan waarvan
de hoogste rechter heeft geoordeeld dat deze strafbaar zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Zoals in antwoord 12 is beschreven is, heeft de Staatssecretaris hier in zijn rol
als Staatssecretaris reeds afstand van gedaan.
Vraag 18
Wat gaat u concreet doen om de verhoudingen tussen u en uw ambtenaren te verbeteren
en het vertrouwen terug te winnen?
Antwoord 18
In onze eerste maanden in functie zijn er verschillende complexe beleidsdossiers aan
bod gekomen en hebben er verschillende debatten plaatsgevonden. De ambtelijke ondersteuning
op die dossiers en rondom de debatten is zeer adequaat gebleken. Het is belangrijk
dat we met elkaar in gesprek blijven als er zorgen leven. Wij zien de rest van onze
ambtsperiode dan ook vol vertrouwen tegemoet.
Vraag 19
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar voor aanvang van het herfstreces
beantwoorden?
Antwoord 19
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.