Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wingelaar over het bericht uit de Telegraaf van 4 oktober jl. 'Boosheid om ophoping waterschapsbelasting: Rekening van €1200 binnen zeven maanden tijd’
Vragen van het lid Wingelaar (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Boosheid om opstapeling waterschapsbelasting: rekening van € 1.200 binnen zeven maanden tijd»: (ingezonden 9 oktober 2024).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 4 november
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met bovenstaand artikel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (dat voor
het grootste deel in de provincies Noord-Holland en Utrecht ligt en voor een heel
klein stukje in Zuid-Holland) dit jaar rekeningen stuurt over de jaren 2021, 2022,
2023 en 2024 omdat het jarenlang de ICT-systemen niet op orde had?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Begrijpt u dat burgers hierdoor overvallen zijn en rekeningen van honderden euro’s
niet kunnen betalen?
Antwoord 3
Ja, het is heel vervelend dat burgers nu in een korte periode meerdere aanslagen achter
elkaar krijgen toegestuurd. Het is wel nodig dat waterschap Amstel, Gooi en Vecht
(AGV) een inhaalslag maakt om de verschuldigde belasting te innen. Daarmee worden
de werkzaamheden gefinancierd die het waterschap de afgelopen jaren heeft uitgevoerd
voor de betreffende inwoners van het waterschap.
Het waterschap biedt burgers die hun belastingaanslag niet in één keer kunnen of willen
betalen de mogelijkheid om deze in acht termijnen te betalen. Burgers die niet kunnen
betalen biedt het waterschap een verruiming aan van twaalf termijnen. Dit is een manier
waarop het waterschap maatwerk toepast voor schrijnende gevallen.
Burgers kunnen onder voorwaarden ook in aanmerking komen voor kwijtschelding van de
verschuldigde waterschapsbelastingen. Of een persoon in aanmerking komt voor kwijtschelding,
wordt aan de hand van het inkomen en het vermogen beoordeeld. Uit wet- en regelgeving
volgt onder welke voorwaarden kwijtschelding van rijksbelastingen mogelijk is. Decentrale
overheden volgen het kwijtscheldingsbeleid dat geldt voor rijksbelastingen. Hierbij
hebben decentrale overheden wel de ruimte om desgewenst een ruimer kwijtscheldingsbeleid
te voeren. Het waterschap hanteert ruimere kwijtscheldingsmogelijkheden dan de Belastingdienst
bij de kwijtschelding van rijksbelastingen. Zo heeft het waterschap bijvoorbeeld de
spaargeldnorm verhoogd, zodat burgers een ruimere financiële buffer kunnen aanhouden
zonder dat ze hiermee het recht op kwijtschelding verliezen.
Ook kan het waterschap besluiten om geen verdere invorderingsmaatregelen te treffen
(voorheen «niet verder bemoeilijken» geheten), als de belastingschuldige niet in aanmerking
komt voor kwijtschelding maar voortzetting van de invordering niet gewenst is. Met
deze maatregelen hanteert het waterschap op dit moment een ruimhartig kwijtscheldingsbeleid,
passend binnen de wet- en regelgeving.
Vraag 4
Kunt u de briefwisselingen tussen de toezichthouders (de provincies Noord-Holland
en Utrecht en wellicht ook Zuid-Holland) en het waterschap sturen over de problemen
de afgelopen drie jaar?
Antwoord 4
Gedeputeerde staten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht op het
waterschap en hiermee ook voor de wijze waarop zij hierover communiceert met het waterschap.
Dit vindt plaats zonder tussenkomst of betrokkenheid vanuit het ministerie. Het ministerie
beschikt dan ook niet over de betreffende briefwisselingen.
Vraag 5
Hoe komt het dat er niet is ingegrepen bij het waterschap, terwijl de financiële problemen
groot zijn en er jarenlang geen of te weinig belasting geïnd werd?
Antwoord 5
Het toezicht op de waterschappen is in de Grondwet belegd bij het provinciebestuur.
Dit toezicht ziet toe op de uitoefening van de wettelijke taken van het waterschap,
zoals vastgelegd in artikel 1 van de Waterschapswet. Het gaat hierbij zowel om het
toezicht op de watergerelateerde taken van het waterschap, als om het toezicht op
de financiële huishouding van het waterschap. Dit financiële toezicht is gericht op
het beheer en de inrichting van de financiële organisatie van het waterschap.
In het kader van het financieel toezicht heeft er zowel ambtelijk als bestuurlijk
overleg plaatsgevonden tussen de provincies en het waterschap. Dit heeft er onder
andere in geresulteerd dat het waterschap een herstelplan Kasgeldlimiet en een verbeterplan
Continuïteit waterschapstaken heeft opgesteld. Over de voortgang en uitvoering van
deze plannen vindt intensief afstemming plaats tussen provincies en het waterschap.
Vanwege de systeemverantwoordelijkheid voor de Waterschapswet en de waterschappen
heeft ook het ministerie gesprekken gevoerd met zowel de provincies als het waterschap.
Binnen ons overheidsbestel is het respect voor de beleidsruimte en uitvoering van
medebewindstaken door andere bestuursorganen van groot belang. Het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat onderschrijft dat belang, en hecht waarde aan de rolverdeling
inzake het toezicht op de waterschappen door de provincie en de verantwoordelijkheid
tot regeling en bestuur van de eigen huishouding van het waterschap zelf. Hieruit
vloeit voort dat het waterschap de problemen in eerste instantie zelf oplost.
Zoals hiervoor is aangegeven, is er regelmatig overleg gevoerd met het waterschap
AGV om de financiële problemen aan te pakken. Omdat de grondslag voor de problematiek
gelegen was in problemen met het ICT-systeem dat wordt gebruikt om de waterschapsbelastingen
te innen, vergt dat tijd. Inmiddels zijn de ICT-systemen van het waterschap weer grotendeels
functioneel en zal het waterschap naar verwachting met ingang van het belastingjaar
2025 weer op tijd belastingaanslagen kunnen opleggen, zodat een ieder in de toekomst
naar verwachting weer één aanslag zal ontvangen.
Vraag 6
Heeft het bestuur van het waterschap gefaald in haar primaire taak?
Antwoord 6
De primaire taken van waterschappen zijn afgebakend in de Waterschapswet. Zij bekostigen
deze taken met de opbrengsten vanuit het eigen belastingstelsel. Samen met Rijkswaterstaat
moeten de waterschappen ervoor zorgen dat er voldoende en schoon water is en dat Nederland
beschermd is tegen overstromingen. Het algemeen bestuur van een waterschap stelt het
beleid van het waterschap vast en controleert of het dagelijks bestuur dat beleid
goed uitvoert. Er zijn geen aanwijzingen dat de financiële moeilijkheden gevolgen
hebben voor de uitvoering van de primaire taken van het waterschap AGV.
Vraag 7
Hebben de besturen van de provincies Noord-Holland en Utrecht adequaat toezicht gehouden?
Antwoord 7
Tussen de provinciale toezichthouders en het waterschap zijn veelvuldig gesprekken
gevoerd over de financiële problematiek, op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau.
Dit heeft geleid tot het opstellen van een herstelplan kasgeldlimiet en een verbeterplan
continuïteit waterschapstaken door het waterschap. Op basis hiervan zijn en worden
concrete verbeterstappen uitgevoerd. Het toezicht heeft geleid tot maatregelen die
een verbetering van de situatie tot gevolg hebben.
Vraag 8
Bent u bereid met de toezichthouders om tafel te gaan om dit te evalueren?
Antwoord 8
Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, is het toezicht op de waterschappen
in de Grondwet belegd bij het provinciebestuur. Over de wijze waarop gedeputeerde
staten opereren, leggen deze verantwoording af aan provinciale staten, niet aan de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Verder kan worden gemeld dat in opdracht
van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door een extern bureau een analyse
wordt uitgevoerd van het huidige toezichtsinstrumentarium dat provincies ter beschikking
staat. Het doel van deze analyse is om in beeld te brengen of dat instrumentarium
toereikend is om op effectieve en doelmatige wijze toezicht te kunnen uitoefenen op
de uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden van waterschappen. Het gaat
hierbij nadrukkelijk om het toezicht op alle waterschappen.
Vraag 9
Bent u bereid om als regering in te grijpen bij het waterschap?
Antwoord 9
Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, is het toezicht op de waterschappen
door de wetgever belegd bij de provincies.
Alleen indien het nodig is voor een doelmatig en samenhangend waterbeheer, heeft de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat in het kader van interbestuurlijk toezicht
enkele mogelijkheden om toezicht uit te oefenen. Specifiek voor dat doel en uitsluitend
in die situatie kan de Minister een instructie geven aan het provinciebestuur of het
waterschap. De meervoudige belastingaanslagen betreffen niet het doelmatig en samenhangend
waterbeheer. Ingrijpen is dus in dat geval niet mogelijk. Naar verwachting zal in
2025 de belastingheffing en inning weer jaarlijks plaatsvinden.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u de ernst van de financiële problemen van het waterschap?
Antwoord 10
Het is van groot belang dat de financiële huishouding van het waterschap weer op orde
komt en dat is vanuit het Ministerie van IenW ook bij de provincies en het waterschap
aangegeven. Met het herstelplan Kasgeldlimiet en een verbeterplan Continuïteit waterschapstaken
is er vertrouwen dat de benodigde stappen worden gezet.
Vraag 11
Klopt het dat een waterschap, gemeente of provincie nog tot drie jaar na afloop van
het kalenderjaar een belastingaanslag mag opleggen en dat het dus inderdaad mogelijk
is om in een jaar een aanslag op te leggen voor vier jaren?
Antwoord 11
Ja, dat klopt. Een waterschap mag, net als een gemeente of provincie, tot drie jaar
na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan een aanslag opleggen.2 In de praktijk betekent dit dat, in het geval van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht,
het waterschap de bevoegdheid heeft om dit kalenderjaar belastingaanslagen op te leggen
over de jaren 2021, 2022 en 2023 en het nu lopende jaar 2024.
Voor sommige belastingen is het bedrag van de belastingaanslag pas op 31 december
van het belastingjaar bekend, omdat dan pas inzichtelijk is hoeveel er dat jaar vervuild
is. Deze belastingen mogen ook nog voor het belastingjaar 2021 worden opgelegd.
Vraag 12
Bent u bekend met het feit dat burgers hoge boetes krijgen als ze de aanslag een dag
te laat betalen en nu ook geconfronteerd worden met aanmaningen en binnenkort met
deurwaarders, terwijl het waterschap de zaken niet op orde heeft en zelf de termijnen
met jaren overschrijdt en dit vrolijk op het bordje van burgers kiepert?
Antwoord 12
Van het waterschap is vernomen dat zij het wettelijk kader voor het invorderen van
belastingen volgt. De Kostenwet invordering rijksbelastingen schrijft voor dat aan
burgers vooraf moet worden aangegeven wat de consequenties zijn als iemand niet (tijdig)
betaalt. Daaruit volgt dat er eerst een kosteloze herinnering wordt verstuurd, met
daarop een aanbod voor een betalingsregeling en een waarschuwing voor extra kosten
voor een aanmaning. Na verloop van tijd volgt op de kosteloze herinnering de aanmaning
indien de aanslag nog niet is betaald. Ook op de aanmaning wordt gewaarschuwd voor
de kosten van een dwangbevel.
Het waterschap hanteert de bedragen die volgen uit de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
De kosten die in rekening worden gebracht bij een aanmaning zijn € 9,– bij een aanslag
van € 454,– of minder en € 19,– bij een aanslag hoger dan € 454,–. De kosten van een
dwangbevel zijn minimaal € 49,– en het exacte bedrag is afhankelijk van de hoogte
van de aanslag.
In 2023 en 2024 heeft bij het waterschap nog geen dwanginvordering plaatsgevonden
over de belastingjaren 2022–2024. Het waterschap geeft verder aan terughoudend te
zullen zijn met het versturen van dwangbevelen in verband met de bijzondere situatie
die nu aan de orde is. Ook in de fase van dwanginvordering wordt er rekening gehouden
met de zogenaamde beslagvrije voet, wat inhoudt dat iemand voldoende geld moet overhouden
om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
Vraag 13
Welke rechten heeft een burger die in korte tijd drie of vier aanslagen van het waterschap
krijgt?
Antwoord 13
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 14
Moet een nabestaande (erfgenaam) twee jaar na het overlijden nog de waterschapsbelasting
betalen?
Antwoord 14
Erfgenamen die een nalatenschap aanvaarden erven niet alleen de bezittingen, maar
ook de eventuele schulden en verplichtingen. Openstaande belastingaanslagen, zoals
waterschapsbelastingen, vallen daar ook onder.3 Zoals ook in het antwoord op vraag 11 is aangegeven, kunnen aanslagen nog tot drie
jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan worden opgelegd.4 Dit betekent dat erfgenamen nog verantwoordelijk kunnen zijn voor belastingaanslagen
die betrekking hebben op de periode voor of na het overlijden, afhankelijk van de
aanvaarding van de erfenis.
Het aanschrijven van erven is gebruikelijk binnen de belastingwereld. Dat dit verlaat
verstuurd is, is natuurlijk niet gebruikelijk en daarom heeft het waterschap ook excuses
aangeboden voor deze situatie. De erfgenamen van de belastingen voor de belastingjaren
2021–2023 hebben inmiddels allemaal de aanslag gekregen.
Vraag 15
Wat kan iemand doen die zijn hoofd net boven water kan houden, te maken heeft met
loonbeslag en nu in één keer meerdere jaarrekeningen tegelijk krijgt? Houdt dat gezin
geld over om te eten met deze rekeningen en zo niet, hoe zorgt het waterschap dat
het de verantwoordelijkheid neemt?
Antwoord 15
Het waterschap vermeldt dat wanneer er sprake is van beslag op het loon, het waterschap
er rekening mee houdt dat een burger niet onder zijn bestaansminimum raakt door rekening
te houden met de beslagvrije voet. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen
waarop schuldeisers geen beslag mogen leggen omdat de burger dit bedrag op zijn minst
nodig heeft om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
Voor de aanvullende beantwoording van deze vraag wordt tevens verwezen naar het antwoord
op vraag 3.
Vraag 16
Is een huisgenoot in een studentenhuis twee jaar later nog verplicht om zijn/haar
deel van de waterschapsbelasting te betalen aan de toenmalig hoofdbewoner? Is die
hoofdbewoner nu in één keer aansprakelijk voor de hele rekening of heeft hij/zij middelen
om betaald te krijgen?
Antwoord 16
Over het algemeen betaalt de huurder het ingezetenendeel van de watersysteemheffing
en de zuiveringsheffing. Dit hangt wel af van de contractuele afspraken die zijn gemaakt.
Bij een zelfstandige woonruimte5 die bewoond wordt door meerdere studenten krijgt de student die het langst staat
ingeschreven op het adres de aanslag. Deze moet dan zelf afspraken maken over de verdeling
met de andere studenten als deze student niet in aanmerking komt voor kwijtschelding.
Bij een onzelfstandige woonruimte krijgt de verhuurder de aanslag en zullen er meestal
afspraken zijn gemaakt in het huurcontract over het doorberekenen van de waterschapsbelastingen.
Als er een juridisch bindende overeenkomst/afspraak is tussen partijen (student en
de huisgenoten of verhuurder en huurder) waaruit blijkt dat ieder een deel van de
lasten draagt, kan de ene partij de andere partij binnen vijf jaar aanspreken op het
betalen van dat deel.
Vraag 17
Heeft een alleenstaande of gezin met geringe draagkracht (maar net boven de kwijtscheldingsgrenzen)
rechten? Of wordt deze groep, die net boven het bestaansminimum zit, wederom in de
steek gelaten en opgescheept met ingewikkelde en langdurige nabetalingsregelingen?
Antwoord 17
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3 en
15.
Vraag 18
Deelt u de mening dat de vermogensgrens voor kwijtschelding bizar laag is, nu de cumulatieve
rekeningen samen vaak hoger zijn dan de kwijtscheldingsgrenzen voor vermogen?
Antwoord 18
Met betrekking tot de vermogensgrenzen voor kwijtschelding zijn deze beleidsvraagstukken
door het vorige kabinet met de Kamer gedeeld. Om tot een zorgvuldige afweging en besluitvorming
te komen, laat het kabinet, mede naar aanleiding van de nader gewijzigde motie Palmen/Mohandis,6 een onderzoek uitvoeren. Over deze onderzoeksopzet is de Kamer op 30 september jl.
geïnformeerd.7
Vraag 19
Bent u bereid om het waterschap te vragen zeer, zeer terughoudend om te gaan met dwangbevelen
en kostenverhogingen van mensen die niet onmiddellijk betalen of kunnen betalen?
Antwoord 19
Het behoort tot de bevoegdheid van het waterschapsbestuur om te bepalen hoe zij hiermee
omgaat, waar het Rijk niet in kan treden.
Zoals in het antwoord op vraag 12 aangegeven, is het waterschap in de bijzondere situatie
die nu aan de orde is terughoudend met het toepassen van dwanginvordering in de vorm
van dwangbevelen.
Vraag 20
Wilt u ervoor zorgen dat het waterschap binnen een week regels bekend maakt over coulance,
geen snelle dwangsommen opleggen en excuses maken aan de burgers?
Antwoord 20
Het waterschap heeft hierover gecommuniceerd richting de inwoners via brieven, de
media en de website. Op de website van het waterschap is te lezen dat de vernieuwing
van het computersysteem voor de waterschapsbelasting vertraging heeft opgelopen. Daarvoor
biedt het waterschap excuses aan. Verder zijn de verschillende belastingaanslagen
vergezeld van een brief met daarin een nadere uitleg van de situatie en een verwijzing
naar de mogelijkheid voor kwijtschelding of een betalingsregeling.
Vraag 21
Bent u bereid om in overleg te treden met de ombudsman om te horen welke klachten
hij ontvangen heeft en welke voorstellen hij doet?
Antwoord 21
Burgers kunnen zich in eerste instantie tot het waterschap wenden indien zij klachten
hebben. Indien dit niet tot de gewenste oplossing leidt, kunnen burgers zich wenden
tot de Nationale ombudsman voor klachten over de waterschapsbelasting. De Nationale
ombudsman is onafhankelijk en beslist zelf welke opvolging hij geeft aan klachten
van burgers. Indien de ombudsman besluit om over deze kwestie met mij in contact te
treden en zijn bevindingen te delen, zal een reactie volgen in overleg met de betrokken
decentrale overheden, voor zover dat passend is binnen de wettelijke bevoegdheden.
Vraag 22
Bent u bereid met richtlijnen of wettelijke voorschriften te komen over situaties
waarin een bestuursorgaan veel achterstallige belasting gaat innen en in die voorschriften
de rechten van burgers beter vast te leggen?
Antwoord 22
Er bestaat al wet- en regelgeving om te voorkomen dat burgers in financiële problemen
komen bij het betalen van belastingen. Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 23
Bent u bereid om de maximale termijn waarop rekeningen nog ingediend mogen worden
te verkorten?
Antwoord 23
Zoals in het antwoord op vraag 11 is aangegeven, mag een gemeente, provincie of waterschap
op grond van de AWR tot drie jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan,
een aanslag opleggen.8 Het inkorten van de maximale termijn waarop een belastingaanslag nog verstuurd mag
worden vergt daarom een aanpassing van de wet en raakt niet enkel de waterschappen
maar ook de gemeenten, de provincies en de Belastingdienst.
Vraag 24
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 24
Voor de beantwoording van deze vragen bleek het noodzakelijk om informatie op te vragen
bij de toezichthoudende provincies en het waterschap. Daarnaast heeft over de beantwoording
van de vragen afstemming plaatsgevonden met de Ministeries van Financiën en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Vanwege de hiervoor benodigde tijd, is het helaas niet
mogelijk gebleken om deze vragen binnen twee weken te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.