Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rikkers-Oosterkamp over het bericht ‘Anabole steroïden nog gevaarlijker dan gedacht'
Vragen van het lid Rikkers-Oosterkamp (BBB) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Anabole steroïden nog gevaarlijker dan gedacht» (ingezonden 4 oktober 2024)
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
22 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht van NOS «Anabole steroïden nog gevaarlijker dan
gedacht»? Zo ja, wat is uw reactie hierop?1
Antwoord 1
Ja. Het bericht gaat over een bekend en zorgwekkend probleem: een hoog niveau van
dopinggebruik in sporten die geen dopingregels gesteld hebben.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat Noorse wetenschappers hebben ontdekt dat het volume
van hersenen afneemt bij langdurig dopinggebruik?
Antwoord 2
Het is goed dat dit onderzoek er is, zodat steeds meer bekend wordt over wat de lange
termijn gezondheidseffecten zijn van het gebruik van dit soort middelen zonder dat
daarvoor een medische indicatie is.
Vraag 3
Klopt het dat het voor recreatieve sporters gedoogd is anabole steroïden te kopen
en gebruiken, maar dat de handel illegaal is?2 Zo ja, hoe kijkt u hiernaar met het oog op de gezondheidsgevolgen van anabole steroïden?
Antwoord 3
Ik zie de spanning tussen deze twee punten. Net als voor veel andere dopinggeduide
middelen geldt voor anabole steroïden dat ze als werkzame stof in geregistreerde,
recept plichtige geneesmiddelen een legitieme toepassing kunnen hebben in een medische
behandeling. Ik vind het belangrijk dat het middel daarvoor ook beschikbaar is voor
iedereen die dat nodig heeft. Bezit en gebruik van die middelen is daarom ook niet
strafbaar, en ze zijn alleen verkrijgbaar bij een apotheek, op recept van een dokter.
Zo is het geregeld in de Geneesmiddelenwet; de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) houdt daarop toezicht.
Wat we zien in deze berichten is een andere kant van het gebruik van deze geneesmiddelen,
het gebruik zonder medische indicatie. Zonder tussenkomst van een dokter en zonder
advies of de juiste dosering. De middelen worden besteld via bijvoorbeeld illegale
webwinkels, in plaats van opgehaald bij de apotheek.
Het is risicovol wanneer mensen zelf recept plichtige geneesmiddelen bestellen en
gebruiken, zonder tussenkomst van hun arts en apotheker. Het voorlichtingsprogramma
dat de Dopingautoriteit nu ontwikkelt moet nadrukkelijk in deze context gezien worden,
iets doen aan deze problematiek die we zien de in de sport, zonder dat het legitieme
gebruik van deze middelen in een medische context beperkt wordt.
Vraag 4
Bent u van plan om de illegale handel in doping, die meestal online verkocht worden,
tegen te gaan? Zo ja, kunt u toezeggen om in overleg te gaan met de Minister van Justitie
& Veiligheid (J&V) en met de Minister van Financiën hierover?
Antwoord 4
Om de illegale handel in doping tegen te gaan is samenwerking tussen diverse instanties
nodig. Mijn ambtsvoorganger heeft in een brief van 28 maart 20233 aangegeven de bestaande samenwerking gericht op het tegengaan van de illegale handel
in doping, met o.a. het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van
Financiën, te blijven voortzetten. Deze samenwerking is vervat in protocollen met
de Dopingautoriteit, waarin nader omschreven is hoe die samenwerking eruit ziet. Aanvullend
overleg met de collega’s van J&V en Financiën over samenwerking vind ik daarom nu
niet nodig.
Vraag 5, 6, 7 en 9
Steunt u de uitspraak van de voorzitter van de Dopingautoriteit dat Sporters al die
risico's veel beter moeten kennen? Zo ja, wat gaat u doen om het bewustzijn te vergroten?
Welke concrete maatregelen bent u van plan te nemen op het gebied van voorlichting
over de gevaren van anabole steroïden en kunt u hierin samen optrekken met de Dopingautoriteit?
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat uit een meting van het Mulier Instituut van vorig
jaar blijkt dat 400.000 krachtsporters en 80.000 vechtsporters doping gebruiken?4
Wilt u in overleg treden met de Dopingautoriteit om samen op te trekken bij de speciale
leerstoel die de Dopingautoriteit gaat financieren om een wetenschappelijke organisatie
op te zetten zodat complexe studies over doping in gemakkelijke taal verkrijgbaar
worden voor grote groepen gebruikers in sportscholen?
Antwoord 5, 6, 7 en 9
Ik onderschrijf de uitspraak van de voorzitter van de Dopingautoriteit en maak daarom
de activiteiten van de Dopingautoriteit financieel mogelijk, zoals het uitzetten van
informatie over de gezondheidsrisico’s van dopinggebruik, gebaseerd op kennis uit
wetenschappelijk onderzoek, en in dat verband het voorbereiden van een leerstoel.
Op die manier trek ik nadrukkelijk samen op met de Dopingautoriteit.
Het besluit deze activiteiten financieel te ondersteunen is gebaseerd op diverse onderzoeksrapporten.
In 2020 kwam het rapport Sterk Spul uit: een onderzoek naar de aard, omvang en ernst
van handel in doping in Nederland, uitgezet door mijn ambtsvoorganger en uitgevoerd
door Bureau Beke.5 Er wordt in gesignaleerd dat het gebruik van doping in sportscholen en fitnesscentra
steeds meer normaliseert als lifestyle, wat in toenemende mate risico’s oplevert voor de gezondheid. Terwijl sporters in
geringe mate toegang hebben tot informatie over de gezondheidsrisico’s van dopinggebruik.
Het Ministerie van VWS heeft daarop een drietal onderzoeken uitgezet bij Mulier Instituut6, om in beeld te brengen wie de gebruikers van doping in de anders georganiseerde
(top)sport zijn, wat hun motivatie is om te gebruiken, en hoeveel het gebruik voorkomt.
Uit de onderzoeken blijkt7 onder andere dat het blijven boeken van progressie (d.w.z. het steeds groter en/of
sterker blijven worden) belangrijk is. En dat wanneer die progressie stokt of afvlakt,
deze sporters overwegen doping te gaan gebruiken om toch die progressie te boeken.
Op dat moment is er weinig goede informatie beschikbaar voor sporters. De onderzoeken
laten tot slot zien dat het gebruik in met name kracht- en vechtsporten hoog is, een
cijfer dat ook afhankelijk is van of sporters hun sport in wedstrijdverband beoefenen.
Die cijfers komen overeen met de cijfers die NOS noemt.
De forse cijfers en het gebrek aan goede informatie schetsen een urgent beeld. Het
gaat echter om een deel van de Nederlandse sport dat buiten NOC*NSF valt, waar niet
eenzelfde structuur is van dopingregels en -controles en er slechts beperkt voorlichting
beschikbaar is. De Dopingautoriteit zet er daarom samen met het Ministerie van VWS8 op in dat deze sporters, wanneer zij overwegen doping te gaan gebruiken, beschikken
over waardevrije informatie over de gezondheidsrisico’s van het gebruiken van doping.
De Dopingautoriteit zal daartoe informatie uitzetten in de sport en baseert zich daarbij
op kennis over de gezondheidsrisico’s van dopinggebruik uit wetenschappelijk onderzoek.
Er is echter nog veel onbekend over de gezondheidsgevolgen van dopinggebruik, daarom
bereidt de Dopingautoriteit ook een leerstoel voor zodat meer kennis over dit onderwerp
beschikbaar komt.
Vraag 8
Bent u bereid om verder onderzoek te doen naar de relatie tussen doping en hersenen,
aangezien in het artikel te lezen is dat het onderzoek naar de relatie tussen doping
en hersenen nog in de kinderschoenen staat?
Antwoord 8
Ik denk in het algemeen dat het goed zou zijn als meer onderzoek gedaan wordt naar
de gezondheidseffecten van dopinggebruik. Ik heb de Dopingautoriteit daarvoor middelen
beschikbaar gesteld. Deze kan de Dopingautoriteit aanwenden voor onderzoek op de relatie
tussen doping en hersenen, maar ik wil bij de Dopingautoriteit laten welk onderzoeksthema
prioriteit zou moeten hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.