Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Thijssen, Gabriëls, Kostiç en Koekkoek over het bericht dat vertraging dreigt voor Tata Steel’s verduurzamingsplannen
Vragen van de leden Thijssen, Gabriëls (beiden GroenLinks-PvdA), Kostiç (PvdD) en Koekkoek (Volt) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat vertraging dreigt voor Tata Steel’s verduurzamingsplannen (ingezonden 3 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de
Minister van Klimaat en Groene Groei (ontvangen 16 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Vertraging dreigt voor Tata Steel’s groene plannen
door onenigheid met toezichthouder» op 25 september 2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de omgevingsdienst alle benodigde stukken voor de vergunningsverlening,
waaronder de milieueffectrapportage (MER), eind december in één keer zal ontvangen?
Zo ja, waarom is dit?
Antwoord 2
Uit het bericht2 van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) blijkt dat Tata Steel Nederland
(TSN) voornemens is om eind december in één keer de vergunningaanvra(a)g(en) samen
met het Milieueffectrapport (MER) in te dienen. Uit navraag bij TSN blijkt dat het
bedrijf zoveel als mogelijk concept deelrapporten op voorhand zal delen, maar het
niet verwacht in staat te zijn om voor de definitieve indieningsdatum al een conceptversie
van de volledige MER aan te leveren.
Vraag 3
Is het mogelijk om een conceptversie van de MER en de genoemde deelrapporten eerder
met de omgevingsdienst te delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Uit de brief vanuit de OD NZKG blijkt dat TSN er bij blijft in de afstemming met
het bevoegd gezag over de vergunningen- en MER-procedure Groen Staal geen gebruik
te willen maken van het delen van concepten en het benutten van de reviewperiode.
Dit ondanks meermaals aandringen van de OD NZKG. TSN geeft aan dat concepten daar
waar mogelijk worden gedeeld en besproken.
Vraag 4
Wat is uw reactie op het feit dat de omgevingsdienst aangeeft niet tijdig genoeg betrokken
te worden bij het proces?
Antwoord 4
TSN, de Provincie Noord-Holland en de OD NZKG zijn al geruime tijd intensief en regelmatig
in gesprek over het proces en de inhoud van de vergunningaanvra(a)ag(en) en het MER.
Wat de OD NZKG aangeeft, is dat het bedrijf erg risicovol handelt door in één keer
een definitief MER met de vergunningaanvra(a)g(en) in te dienen, in plaats van daaraan
voorafgaand concepten voor te leggen en te bespreken. Dit kan tot vertraging later
in het proces leiden. De OD NZKG wijst TSN met deze brief3 op dit risico.
Vraag 5
Hoe zorgt u ervoor dat gezondheid een harde voorwaarde is bij de maatwerkafspraken
nu de MER vertraging lijkt te hebben? Heeft de GER ook vertraging?
Antwoord 5
Met de brief heeft de OD NZKG een signaal gegeven dat door deze aanpak mogelijk vertraging
in het MER traject zal optreden. Er is op dit moment nog niet met zekerheid te zeggen
dat deze vertraging daadwerkelijk zal optreden. Wel is aan de Kamer eerder aangeven
dat voor het uitvoeren van de GER de inzichten uit het milieueffectrapport (MER) nodig
zijn. Vertraging van het MER zal dus ook tot vertraging van de GER kunnen leiden.
Gezien de onderhandelingspositie van de Staat en de mogelijke koersgevoeligheid van
de informatie over de onderhandelingen, kan ik in het openbaar niet ingaan op de voorwaarden
van de mogelijke afspraken tussen TSN en de Staat. De Kamer wordt tijdens de, waar
mogelijk openbare, maar vanwege de mogelijke koersgevoeligheid grotendeels vertrouwelijke
technische briefings geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen, zoals
op 16 mei en 2 juli jl. en op 16 oktober aanstaande. Daarnaast zijn de budgettaire
gevolgen van het uiteindelijke onderhandelingsresultaat en daarmee dus ook het resultaat
op het gebied van de verbetering van de gezondheid, onder voorbehoud van parlementaire
autorisatie van de begroting.
Vraag 6
Zit de toegezegde gezondheidseffectrapportage (GER) ook bij de «benodigde stukken»
die in het artikel worden genoemd? Waarom wel of niet?
Antwoord 6
Nee. De gezondheidseffectrapportage (GER) is momenteel geen wettelijk verplicht instrument
en daarom ook geen onderdeel van de vergunningprocedure. De GER is dus geen onderdeel
van de in het artikel genoemde «benodigde stukken» die ingediend zullen worden bij
de OD NZKG in het kader van vergunningprocedure. Het kabinet is zich bewust van de
recente adviezen van de Expertgroep Gezondheid IJmond ten aanzien van de rol van de
GER in vergunningverlening en zal hier voor het Kerstreces op reageren.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken omtrent de GER en hoe wordt dit proces meegenomen in de
lopende onderhandelingen over de maatwerkafspraken?
Antwoord 7
In eerdere beantwoording van Kamervragen van 3 september jl4 is uitvoerig ingegaan op de stand van zaken van de GER. Het RIVM ontwikkelt momenteel
het methodisch kader voor de GER. Dit kader moet nog ontwikkeld worden omdat de GER
een nieuw instrument is. De Expertgroep Gezondheid IJmond (hierna: Expertgroep) heeft
in haar eerste rapport van februari dit jaar het advies gegeven om een GER uit te
voeren in de IJmond. In het op 4 oktober jl. gepubliceerde tweede advies heeft de
Expertgroep verdere duiding gegeven. Het RIVM zal ook deze aanbevelingen betrekken
bij de verdere ontwikkeling van het methodisch kader. Zoals eerder is aangegeven,
zijn inzichten uit het MER belangrijk voor de uitvoering van de GER en zijn deze twee
rapportages dus volgordelijk aan elkaar.
Vraag 8
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Gabriëls c.s. over het per direct starten
met het opstellen van een gezondheidseffectrapportage in samenwerking met de Expertgroep
Gezondheid IJmond (Kamerstuk 28 089, nr. 286)?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Thijssen c.s. over het overnemen van
de adviezen van de Expertgroep Gezondheid IJmond als harde voorwaarde laten zijn in
de onderhandelingen (Kamerstuk 28 089, nr. 307)?
Antwoord 9
U bent op de hoogte gebracht over de uitvoering van de motie-Thijssen door middel
van een brief5 en de beantwoording van de daarna gestelde Kamervragen6. Voor wat betreft het tweede advies van de Expertgroep Gezondheid IJmond geldt dat
dit momenteel wordt bestudeerd en dat hierover voor het Kerstreces een reactie aan
de Kamer gezonden zal worden.
Vraag 10
Hoe verhoudt de uitvoering van deze moties zich volgens u tot het feit dat de omgevingsdienst
niet tijdig genoeg betrokken wordt in het proces? Bent u van plan de GER wel tussentijds
te delen met de omgevingsdienst?
Antwoord 10
Zoals in het antwoord op vraag 4 beschreven, heeft de OD NZKG regelmatig overleg
met het bedrijf over zowel het proces als de inhoud. De kans op vertraging komt doordat
het bedrijf aangeeft niet voorafgaand aan de definitieve vergunningaanvra(a)g(en)
een concept MER te zullen delen.
De GER-methodiek wordt momenteel nog ontwikkeld (zie vraag 7). Ik kan daarom nu nog
niet op de uitvoering vooruitlopen. In algemene zin kan ik wel zeggen dat er goed
contact is tussen de OD NZKG en de Rijksoverheid en dat de expertise van de OD NZKG
benut wordt bij de ontwikkeling van de GER.
Vraag 11
Worden in dit proces een concept-MER/GER openbaar gemaakt? Worden omwonenden de mogelijkheid
geboden om daarop te reageren?
Antwoord 11
Zoals in het nieuwsbericht van de OD NZKG is aangegeven, is de concept-MER geen formeel
stuk in de vergunningverlening en zodoende ook geen onderdeel van het formele proces.
Meer informatie over het proces en de inzagemomenten wordt gedeeld door het bevoegd
gezag, de Provincie Noord-Holland, en de OD NZKG7.
Het MER kan op verschillende momenten worden gepubliceerd. Om te beginnen kan TSN
daar op ieder moment zelf voor kiezen. Afgelopen zomer heeft TSN reeds twee participatieavonden
voor omwonenden georganiseerd om mee te denken over de totstandkoming van het MER.
De OD NZKG heeft aangegeven dat hij voornemens is om kort na het ontvangen van de
vergunningaanvragen een voorlopig advies te vragen aan de Commissie voor de Milieueffectrapportage
(CieMer). Wanneer de CieMer haar advies uitbrengt, zal zij dit tezamen met het MER
publiceren op haar website. De eerste formele publicatieverplichting is bij de publicatie
van de ontwerp-besluit(en) op de vergunningaanvra(a)g(en). Deze zullen openbaar worden
gemaakt en er kunnen dan zienswijzen worden ingediend.
Zoals in vraag 10 is aangegeven, wordt de methodiek van de GER momenteel nog ontwikkeld
en kan ik nu niet verder vooruitlopen op het precieze moment van openbaarmaking. Dat
de GER openbaar zal worden staat buiten kijf, omdat dit ook zo is geadviseerd door
de Expertgroep en is omarmd door de Kamer8.
Vraag 12
Krijgt de Kamer inzicht in de MER en de GER en de mogelijkheid om daarop te reageren,
voordat de regering een handtekening zet onder een Joint Leter of Intent met Tata
Steel?
Antwoord 12
De onderhandelingen om te komen tot een Joint Letter of Intent (JLoI) en maatwerkafspraak
lopen momenteel, evenals het proces van opstellen en daarna indienen en beoordelen
van het MER. Zoals in antwoord op vraag 9 is aangegeven, zijn inzichten uit het MER
belangrijk voor de uitvoering van de GER en zijn deze twee dus volgordelijk aan elkaar.
Het is van het grootste belang dat we zo snel mogelijk tot een maatwerkafspraak komen;
de Kamer heeft het kabinet hier terecht meermaals toe opgeroepen. Na het gereedkomen
van de JLoI wordt deze tezamen met het advies van de Adviescommissie Maatwerk Verduurzaming
Industrie aan de Kamer toegezonden. Deze commissie heeft de Expertgroep gevraagd te
adviseren over de gezondheidsparagraaf in de JLOI/maatwerkafspraken, zo stelt de Expertgroep
ook in haar advies. Indien het MER en/of de GER voor die tijd gefinaliseerd zijn,
kan de Kamer daar ook kennis van nemen op dat moment.
Vraag 13
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Teunissen c.s. over zo snel
mogelijk zorgen voor onafhankelijk, continu en fijnmazig meten van gevaarlijke stoffen
bij Tata Steel?
Antwoord 13
U bent hierover geïnformeerd via de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat van 5 september jl9.
Vraag 14
Kunt u deze vragen voor de commissiedebatten over externe veiligheid en verduurzaming
industrie beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.