Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Thijssen over het schrappen van het huidige stikstofbeleid
Vragen van lid Thijssen (Groenlinks-PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over schrappen huidig stikstofbeleid (ingezonden 5 september 2024).
Antwoord van Minister Beljaarts (Economische Zaken) (ontvangen 15 oktober 2024). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 108.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Streep door natuurbeleid vorige kabinet, huidige stikstofaanpak
provincies van tafel»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Welke sectoren in de Nederlandse economie hebben stikstofruimte nodig om te kunnen
ondernemen?
Antwoord 2
Allereerst ervaren veel PAS-melders op dit moment grote problemen bij het voeren van
hun onderneming. Het is voor het kabinet de hoogste prioriteit om hen perspectief
te bieden. Wij werken daar hard aan en hebben uw Kamer daarover geïnformeerd via onder
andere de Kamerbrief van 12 april jl. (Kamerstuk 35 334, nr. 295). De meeste PAS-melders werken in de agrarische sector. Naast de landbouw zijn de
voornaamste sectoren die ruimte nodig hebben (woning)bouw, mobiliteit, industrie en
energie. Voor alle nieuwe projecten/activiteiten van welke sector dan ook, die mogelijk
gevolgen kunnen hebben voor een nabijgelegen Natura 2000-gebied, geldt dat er getoetst
moet worden of een natuurvergunning nodig is.
Vraag 3
Welke sectoren in de Nederlandse economie hebben de komende jaren stikstofruimte nodig
om te kunnen investeren, innoveren zodat er banen in Nederland blijven en er geld
verdiend kan blijven worden?
Antwoord 3
Zie antwoord 2. De vraag suggereert dat door de stikstofproblematiek alle banen uit
Nederland zullen verdwijnen en er minder geld zal worden verdiend. Dat is niet het
geval. Wel geeft de schaarse stikstofruimte belemmeringen voor uitbreidingen van bedrijven
en nieuw te ondernemen activiteiten.
Vraag 4
Hoe kunnen bedrijven en sectoren nu een stikstof-/natuurvergunning krijgen? Als dat
nu nog niet duidelijk is, wanneer is die duidelijkheid er wel? En wat betekent elke
maand vertraging voor de Nederlandse economie? Hoeveel investeringen kan Nederland
hierdoor mogelijk mislopen?
Antwoord 4
In Nederland kennen wij geen stikstofvergunning, maar een natuurvergunning. Bedrijven
hebben geen vergunning nodig als het nieuwe project/de nieuwe activiteit die zij voor
ogen hebben geen significante gevolgen op de natuur in Natura2000-gebieden kan hebben.
Wanneer dat niet kan worden uitgesloten, dient een passende beoordeling te worden gemaakt die de mogelijke gevolgen van het project voor het Natura 2000-gebied
op de instandhoudingsdoelstellingen in beeld brengt. De natuurvergunning voor het
project kan enkel verleend worden wanneer uit de beoordeling de zekerheid is verkregen
dat het project geen significante effecten kan hebben voor het Natura 2000-gebied.
Een mogelijkheid die ondernemers hebben is het nemen van mitigerende maatregelen indien
het voorgenomen project (extra) stikstof gaat uitstoten dat een nabijgelegen Natura2000-gebied
zou kunnen schaden. Onder mitigerende maatregelen valt het gebruik maken van stikstofbanken
en extern salderen. Extern salderen is het overnemen van stikstofruimte van een (ander
nabijgelegen) bedrijf dat geheel of gedeeltelijk stopt. Bij deze transactie wordt
altijd minimaal 30% van de beschikbare ruimte afgeroomd ter correctie van de latente
ruimte (ongebruikte ruimte) in natuurvergunningen. Bij elke extern saldeertransactie
moet er getoetst worden op het zogenaamde additionaliteitsvereiste. Het additionaliteitsvereiste
stelt dat de extern saldeertransactie enkel doorgang mag vinden indien de depositiedaling
niet nodig is om de verslechtering van het Natura2000-gebied te voorkomen en perspectief
te houden op herstel. Dit geldt zowel voor externe saldeertransacties waarbij overheidspartijen
zijn betrokken als bij transacties tussen private partijen.
Vertraging voor het verkrijgen van een natuurverguning kan de economie schade berokkenen,
omdat projecten die als wenselijk gezien worden geen doorgang kunnen vinden. Dat dit
verstorend is voor economische activiteit is evident. Het kwantificeren van de economische
schade is lastiger; er is eerder aan de Kamer toegezegd om de economische gevolgen
van de stikstofproblematiek te laten onderzoeken.2 Wij verwachten de resultaten van het onderzoek in het eerste kwartaal van 2025.
Vraag 5
Herkent u het beeld dat wordt geschetst door onder andere Bouwend Nederland en Netbeheer
Nederland dat de schaarse stikstofruimte de woningbouwopgave en de energietransitie
in de weg zit?
Antwoord 5
Ja, de schaarste in stikstofruimte is een van de factoren die belemmeringen opwerpt
in het realiseren van projecten in de woningbouw en energietransitie. Dit komt veelal
door de onzekerheid over het verkrijgen van een vergunning waardoor (private en publieke)
investeringen worden af- of uitgesteld (incl. om- en verbouw productielocaties). Dit
betreffen onder meer investeringen in energie-infrastructuur die randvoorwaardelijk
zijn voor het oplossen van de congestieproblematiek en het terugbrengen van broeikasgas-
en stikstofemissies.
In de woningbouwsector leidt het vooral tot vertragingen van bouwprojecten.
Vraag 6
Op de langere termijn, zeg 5 tot 10 jaar, wat betekent het voor de Nederlandse economie
en voor de Nederlandse welvaart als er geen stikstofvergunningen kunnen worden afgegeven
omdat er nog geen beleid is of dit beleid juridisch niet houdbaar is?
Antwoord 6
Dat zou de Nederlandse economie schade kunnen berokkenen, maar het is onduidelijk
hoeveel precies. Het CPB heeft in hun Centraal Economisch Plan (CEP, 2023) gesignaleerd
dat de onzekerheid rondom de uitvoering van het stikstofbeleid slecht is voor het
investeringsklimaat. Dit leidt volgens het CPB tot uit- en afstel van investeringen.
De impact op de economie en samenleving (ook op verduurzaming) zal op middellange
termijn daadwerkelijk voelbaar zijn. Het laat zich volgens het CPB alleen lastig kwantificeren.
Om hier meer inzicht in te krijgen is aan de Kamer een onderzoek toegezegd om de belangrijkste
economische gevolgen van de stikstofproblematiek in kaart te brengen (zie ook het
antwoord bij vraag 4). Ter illustratie kunt u ook reeds kennisnemen van diverse position
papers van deelnemers aan een rondetafel over dit onderwerp in de Vaste Kamercommissie
Economische Zaken op 13-09-2023.3
Vraag 7
Eerder becijferde het Financieel Dagblad dat de economische schade van de stikstofcrisis
€ 28 miljard bedroeg4, dat is bijna twee jaar geleden. Hoeveel is de schade ondertussen opgelopen? Kan
de Minister dit zo goed mogelijk onderbouwen en anders een zo goed mogelijke schatting
maken?
Antwoord 7
Het is moeilijk om de totale omvang van de economische schade goed in te schatten.
Het is namelijk een uitdaging om misgelopen investeringen te identificeren en een
oorzakelijk verband tussen deze misgelopen investeringen en de stikstofproblematiek
vast te stellen. Zoals vermeld bij de beantwoording van vragen 4 en 6, wordt momenteel
een onderzoek verricht waarin de economische gevolgen van de stikstofproblematiek
in kaart worden gebracht. In het debat van 4 september heeft MLVVN toegezegd de kamer
hier begin 2025 over te informeren.
Vraag 8
Bent u in contact met uw collega van landbouw over de gevolgen van het schrappen van
het stikstofbeleid voor de Nederlandse economie, of is daar op ambtelijk niveau contact
over? Welke boodschap brengt u daarbij over? Kan de communicatie tussen Ministers
en ministeries hierover worden gedeeld met de Kamer?
Antwoord 8
Het kabinet is zich doordrongen van de noodzaak om te komen tot oplossingen voor de
stikstofproblematiek en de economische gevolgen daarvan. Er wordt samengewerkt aan
een nader (objectief) onderzoek naar de economische gevolgen van de stikstofproblematiek.
In het debat van 4 september heeft MLVVN toegezegd de kamer hier begin 2025 over te
informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede namens
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.