Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Martens-America en Van der Burg over het bericht "Doodsbedreigingen en anonieme berichten: hoe Chinese studenten in Nederland worden geïntimideerd"
Vragen van de leden Martens-America en Van der Burg (beiden VVD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Doodsbedreigingen en anonieme berichten: hoe Chinese studenten in Nederland worden geïntimideerd» (ingezonden 27 augustus 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 14 oktober
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2453.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Doodsbedreigingen en anonieme berichten: hoe Chinese
studenten in Nederland worden geïntimideerd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat het ontoelaatbaar is dat studenten lastig worden gevallen
dan wel worden geïntimideerd door hun thuisland of land van herkomst? Zo ja, waarom
wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, ik ben het er mee eens dat het ontoelaatbaar is dat studenten worden lastiggevallen
dan wel worden geïntimideerd. Studeren moet in vrijheid en in een veilige omgeving
kunnen plaatsvinden.
Vraag 3
Zijn de berichten dat studenten worden lastiggevallen en worden geïntimideerd bij
u bekend en zo ja, wanneer kreeg u de eerste signalen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 3
Een aantal berichten is mij bekend. Zo ontving mijn ambtsvoorganger in 2020 het rapport
«China’s invloed op onderwijs in Nederland: een verkenning» van Clingendael. In het
rapport staat dat statelijke actoren negatieve middelen gebruiken om politieke beïnvloeding
binnen het hoger onderwijs te bewerkstelligen, zoals het opleggen van druk of vormen
van bedreiging. Een recenter bericht dat ik heb ontvangen is het rapport «On my campus,
I am afraid» van Amnesty International dat eerder dit jaar is gepubliceerd.
Vraag 4
Wat doet u voor die studenten die worden lastiggevallen en worden geïntimideerd?
Antwoord 4
Het kabinet vindt elke vorm van ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onwenselijk.
Iedereen in Nederland moet vrij en ongehinderd diens leven kunnen leiden, zonder ongewenste
bemoeienis door autoriteiten van andere landen. Het kabinet voert een brede aanpak
om dit fenomeen tegen te gaan, zoals beschreven in de Kamerbrief van 6 april 2023
over de geïntensiveerde aanpak ongewenste buitenlandse inmenging.2 Voorafgaand aan het commissiedebat buitenlandse inmenging en beïnvloeding van 24 oktober
aanstaande wordt u door de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse
Zaken over de voortgang van deze aanpak geïnformeerd.
Ik onderzoek momenteel hoe ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) gericht op kennisinstellingen
en buitenlandse studenten kan worden opgepakt binnen deze bredere aanpak. Over de
uitkomsten hiervan ga ik in gesprek met de kennisinstellingen.
Universiteiten en hogescholen zijn daarnaast primair verantwoordelijk voor het borgen
van een veilige leer- en werkomgeving. Ik ondersteun hen daarbij middels mijn aanpak
op de veiligheidsthema’s sociale veiligheid, kennisveiligheid en cyberveiligheid.
Met de integrale aanpak sociale veiligheid3 werk ik bijvoorbeeld aan het versterken van de sociale veiligheid op hogescholen
en universiteiten. Dat doe ik via vijf actielijnen, waaronder het wettelijk verankeren
van een zorgplicht sociale veiligheid en het versterken van toezicht op dit onderwerp.
Over de voortgang op het gebied van kennisveiligheid, gericht op het voorkomen van
ongewenste overdracht van kennis en technologie en het tegengaan van heimelijke beïnvloeding,
heb ik uw Kamer op 11 maart dit jaar geïnformeerd.4 Een nieuwe voortgangsbrief volgt spoedig. Op het gebied van cyberveiligheid werken
instellingen in het mbo, hbo en wo aan de vergroting van de digitale veiligheid van
de onderwijs- en onderzoekssector.5
Vraag 5
Kunnen de studenten die lastiggevallen en geïntimideerd worden zich melden bij de
onderwijsinstelling voor advies? Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 5
Onderwijsinstellingen hebben verschillende functionarissen bij wie studenten terecht
kunnen als zij ergens tegenaanlopen, zoals een vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon
kan contact zoeken met de kennisveiligheidscoördinator van een instelling en contact
opnemen met het loket kennisveiligheid voor advies.
Vraag 6
Bent u met onderwijsinstellingen in gesprek hoe zij zich het beste kunnen weren tegen
mogelijke infiltratiepogingen?
Antwoord 6
Ik voer een constante dialoog met kennisinstellingen als onderdeel van de aanpak kennisveiligheid.
Het tegengaan van heimelijke beïnvloeding door statelijke actoren maakt daar ook onderdeel
van uit. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 ga ik met kennisinstellingen
in gesprek over wat er nodig is om ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) gericht
op kennisinstellingen en buitenlandse studenten aan te pakken.
Vraag 7
Wat kunt u voor studenten doen die zich op dit moment niet veilig voelen in Nederland
of op de universiteit? Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 7
Studenten die zich op dit moment niet veilig voelen roep ik op zich te melden bij
hun vertrouwenspersoon. Afhankelijk van de situatie kan een vertrouwenspersoon de
student ondersteunen met bijvoorbeeld advies of een doorverwijzing. Zie ook mijn eerdere
antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Zijn computersystemen en software (voor bijvoorbeeld het inleveren van opdrachten)
veilig genoeg, zodat er geen persoonsgegevens van studenten kunnen worden ontfutseld
en hoe helpt u onderwijsinstellingen hierbij?
Antwoord 8
Onderwijsinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de beveiliging van hun computersystemen
en software en voor het voldoen aan de AVG. Mijn ambtsvoorganger heeft in 2021 afspraken
gemaakt met de onderwijskoepels over o.a. het vergroten van bewustzijn, borgen van
risicomanagement en het uit laten voeren van externe audits, om de cyberweerbaarheid
in samenwerking met SURF te verhogen. Hiertoe zijn ook middelen beschikbaar gesteld,
deels uit de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS). Twee keer per jaar vindt een
bestuurlijk overleg over deze afspraken plaats. Ik verwacht uw Kamer voor het einde
van het jaar te informeren over de stand van zaken van deze bestuurlijke afspraken.
Vraag 9
Heeft u, of andere collega-bewindspersonen, contact gehad met de Chinese ambassade
aangaande dit onderwerp en deze problematiek? Zo ja, kunt u het antwoord toelichten?
Zo niet, verwacht u in de toekomst contact hierover?
Antwoord 9
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de problematiek uit het bericht recent
in een gesprek met de Chinese ambassade besproken. In dit gesprek is gewezen op het
belang van het beschermen van de academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting
van studenten (en ook Chinese studenten) in Nederland. Deze belangen breng ik binnenkort
ook over aan mijn Chinese evenknie in een reactie op een felicitatiebrief naar aanleiding
van mijn aantreden.
Vraag 10
Herinnert u zich de recent aangenomen motie van het lid Martens-America c.s. over
overleggen met kennisinstellingen, zodat er geen nieuwe PhD-studenten met een CSC-beurs
worden toegelaten tot gevoelige onderzoeksgebieden en kunt u ons meenemen in de voortgang
hiervan?6
Antwoord 10
Ja, ik herinner mij die motie. Uw Kamer zal voor het commissiedebat kennisveiligheid
van 6 november aanstaande een voortgangsbrief ontvangen over kennisveiligheid, waarin
u ook over de voortgang van deze motie geïnformeerd wordt.
Vraag 11
In het artikel is te lezen dat een vorm van zelfcensuur wordt toegepast uit angst
voor represailles. Hoe wordt gecontroleerd of en op welke schaal dit aan de orde is
en bent u van mening dat we dit moeten voorkomen? Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 11
Academische vrijheid is essentieel voor een hoogwaardige wetenschapsbeoefening en
het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap. Ik ben van mening dat zelfcensuur
moet worden voorkomen. In 2023 heeft mijn ambtsvoorganger onderzoek laten doen naar
academische zelfcensuur in hoger onderwijs en wetenschap.7 Het onderzoeksrapport heeft mijn ambtsvoorganger op 21 december 2023 met uw Kamer
gedeeld en van een reactie voorzien.8
In dit onderzoek is vastgesteld dat een ruime meerderheid van onderzoekers, docenten
en studenten zich niet beperkt voelt om zich vrij te uiten en geen zelfcensuur toepast.
Echter, in elk van deze drie groepen bestaan aanzienlijke minderheden die zich wél
beperkt voelen om zich vrij te uiten en zelfcensuur toepassen. Dat er onderzoekers,
studenten en docenten zijn die zich beperkt voelen in het uiten van zichzelf of die
zichzelf zelfs censureren vind ik zorgelijk.
In het rapport is een aantal aanbevelingen richting de hogescholen en universiteiten
gedaan, waaronder de aanbeveling om systematisch te monitoren hoe zelfcensuur zich
ontwikkelt in het hoger onderwijs en de wetenschap. Ik verwacht van de instellingen
dat zij dit grote belang blijven zien en zich hiervoor blijven inzetten. Ik ben met
UNL en VH in gesprek over hoe zij de monitoring op academische zelfcensuur kunnen
inrichten.
Naast monitoring door instellingen zelf, heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer toegezegd
over vier jaar nogmaals onderzoek te doen naar de wijze waarop onderzoekers, docenten
en studenten hun academische vrijheid ervaren.
Vraag 12
Wat kunt u, naast uitvoering geven aan de motie-Martens-America cs., nog meer doen
om invloed van de Chinese overheid op onze academische vrijheid te beschermen? Kunt
u het antwoord toelichten?9
Antwoord 12
Academische vrijheid is een kernwaarde van de wetenschap, cruciaal voor hoogwaardige
wetenschapsbeoefening. Ik hecht belang aan het waarborgen hiervan. Het borgen van
academische vrijheid vereist dat er voldaan wordt aan een aantal randvoorwaarden.10 Deze randvoorwaarden worden ook meegenomen in samenwerkingsovereenkomsten (MoU’s)
die ik sluit met landen, waaronder ook China. Wetenschappers moet veilig zijn en vrij
van bedreigingen hun werk kunnen doen, ook vrij van bedreigingen van statelijke actoren.
Een van de maatregelen is de inrichting van het platform Wetenschapsveilig, zodat
wetenschappers die bedreigd worden daar melding van kunnen doen.
Om te voorkomen dat statelijke actoren invloed kunnen uitoefenen op de wetenschap,
worden kennisinstellingen gevraagd om bij twijfels over bepaalde samenwerkingen een
risicoanalyse te maken. In deze risicoanalyse is het belangrijk dat het beperken van
academische waarden, waaronder academische vrijheid, meegewogen wordt. Daarnaast kunnen
kennisinstellingen bij twijfel contact opnemen met het Loket Kennisveiligheid. Het
Loket Kennisveiligheid adviseert onder meer over de risico’s van het beperken van
de academische vrijheid vanuit statelijke actoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.