Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kamminga over de toespraak van Eurocommissaris Wopke Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024
Vragen van het lid Kamminga (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de toespraak van Eurocommissaris Wopke Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024 (ingezonden 11 september 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen
8 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de toespraak van Eurocommissaris Hoekstra op de TU Eindhoven op
2 september 2024 en in het verlengde daarvan zijn uitspraken in de tv-uitzending van
WNL Op Zondag?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u zijn uitspraken over de Europese houding ten opzichte van China?
Antwoord 2
Binnen de meervoudige benadering van de EU met betrekking tot China waarin China als
partner, concurrent en systeemrivaal wordt beschouwd, hebben de laatste twee aspecten
de afgelopen jaren meer nadruk gekregen.2 In deze context zijn de zorgen van Eurocommissaris Hoekstra terecht. Voor het adresseren
van deze zorgen blijft de EU voor Nederland het belangrijkste forum.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat er sprake is van oneerlijke concurrentie vanuit China? Zo ja,
welke risico’s en aandachtspunten ziet u en zo nee, waarom niet?
Wat zijn volgens u sectoren in Nederland en de EU waarin er vooral sprake zou zijn
van oneerlijke concurrentie vanuit China?
Antwoord 3 en 4
Nederland heeft als economie met een open karakter een bijzonder
belang bij een open, op regels gebaseerd en voorspelbaar internationaal handelssysteem.
Oneerlijke handelspraktijken blijven een uitdaging in de relatie met veel van onze
handelspartners. Dit geldt ook voor onze handel met China, één van onze belangrijkste
handelspartners. Verstoringen in het mondiale gelijke speelveld, bijvoorbeeld door
marktverstorende subsidies en dumping, vormen een risico voor de concurrentiekracht
van het Nederlandse bedrijfsleven. Eerlijke internationale concurrentie stimuleert
bovendien innovatie en kosteneffectiviteit. Het kabinet vindt het daarom belangrijk
zich in EU verband in te zetten voor het verbeteren van het mondiale gelijke speelveld.
De EU heeft, naast de mogelijkheid om vermeende schendingen van handelsregels via
geschillenbeslechting in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aan de orde te stellen,
verschillende instrumenten in haar handelsinstrumentarium om marktverstorende
praktijken van derde landen te adresseren. De EU kan deze maatregelen in verschillende
sectoren inzetten, afhankelijk van waar de handelsverstoring plaatsvindt. Zo heeft
de Europese Commissie eerder dit jaar een anti-subsidieonderzoek ingesteld naar elektrische
voertuigen uit China. Op basis van dit onderzoek gelden momenteel voorlopige ani-subsidie
heffingen op uit China geïmporteerde elektrische voertuigen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat goedkope Chinese producten die niet voldoen
aan de in EU gestelde normen, dan wel met staatssteun zijn geproduceerd in China,
zo gemakkelijk beschikbaar zijn op de Europese markt? Hoe kijkt u specifiek naar een
bedrijf als TEMU?
Antwoord 5
Producten die uit derde landen worden geïmporteerd, of vanuit derde landen online
worden aangeboden in de EU, dienen volledig aan alle EU-productstandaarden te voldoen.
Het is zorgwekkend als blijkt dat er via online aanbod van buiten de EU producten
binnenkomen die niet aan deze Europese standaarden voldoen. Tegelijkertijd dient onder
ogen te worden gezien dat er vorig jaar meer dan twee miljoen zendingen per dag via
Nederland naar de EU werden verzonden.3 Deze enorme instroom aan goederen maakt het onmogelijk voor de douane, in samenwerking
met markttoezichthouders, om alle zendingen adequaat te controleren. Daarom ligt de
focus op het zo veel mogelijk weren van producten die ernstige risico’s kunnen opleveren
voor de gezondheid en veiligheid van de consument. Voor verdere toelichting op het
kabinetsstandpunt ten aanzien van het belang van naleving van de EU producteisen en
TEMU specifiek, verwijs ik u graag naar de antwoorden van de Minister van Economische
Zaken op eerdere vragen van de leden Inge van Dijk en Krul.4
Wanneer sprake is van ongeoorloofde staatssteun bij de productie van goederen die
door derde landen in het vrije verkeer in de EU worden gebracht is het zaak dat ondernemingen
die last van deze ongeoorloofde concurrentie hebben dit aanhangig maken bij de Europese
Commissie, dan wel de nationale autoriteiten. Op basis van signalen uit de markt kan
de Europese Commissie een anti-subsidie of anti-dumping onderzoek doen conform de
regels van de WTO.
Vraag 6 en 7
Op welke wijze gaat dit kabinet ondernemers en bedrijven beschermen tegen oneerlijke
concurrentie uit een land als China?
Welke concrete maatregelen overweegt u nationaal dan wel in EU-verband om dit tegen
te gaan en Nederlandse en Europese bedrijven te beschermen?
Antwoord 6 en 7
Zoals genoemd in de antwoorden op de vragen 3, 4 en 5 heeft de EU verschillende instrumenten
in haar handelsinstrumentarium om marktverstorende praktijken van derde landen te
adresseren. Deze betreffen bijvoorbeeld de mogelijkheid van de EU om antidumpingmaatregelen
in te zetten als exporteurs producten op de Europese markt aanbieden voor een lagere
prijs dan op de thuismarkt, en antisubsidiemaatregelen als exporteurs marktverstorende
subsidies hebben ontvangen. Dit EU-instrumentarium is de laatste jaren uitgebreid
met onder andere de verordening voor buitenlandse subsidies, het anti-dwang instrument
en het internationaal aanbestedingsinstrument. Bij inzet van dit instrumentarium zal
het kabinet blijven benadrukken dat de EU bij de vormgeving van maatregelen te allen
tijde een zorgvuldige afweging maakt tussen de belangen van producenten, industriële
gebruikers, importeurs en consumenten. Eind 2023 waren er 120 definitieve antidumpingmaatregelen
van kracht, 21 antisubsidiemaatregelen en één vrijwaringsmaatregel. Een aanzienlijk
deel daarvan heeft betrekking op China.
Vraag 8
Hoe kijkt u naar eventuele handelsblokkades met China? In hoeverre zouden deze het
Nederlandse economische belang dienen?
Antwoord 8
Nederland heeft als economie met een open karakter een bijzonder belang bij een open
en op regels gebaseerd internationaal handelssysteem. Eerlijke internationale concurrentie
stimuleert bovendien innovatie en kosteneffectiviteit en dient daarmee economische
belangen. Het kabinet zet daarom in op een mondiaal gelijker speelveld voor Europese
bedrijven.
Vraag 9 en 10
Hoe kijkt u in dit licht tegen de maatregelen die de VS en ook de EU hebben getroffen
richting de Chinese auto-industrie?
Wordt er in Europees verband ook aan meer van soortgelijke maatregelen gedacht en
zo ja, aan welke en zo nee, waarom niet?
Antwoord 9 en 10
Het kabinet vindt de toegankelijkheid tot betaalbare elektrische voertuigen, ook van
geïmporteerde voertuigen, belangrijk voor de betaalbaarheid van de groene transitie.
Dit biedt consumenten keuze, vergroot de beschikbaarheid, houdt prijzen competitief
en stimuleert innovatie. Tegelijkertijd is het belangrijk om een gelijk speelveld
te bewaken en om een competitieve Europese industrie van elektrische voertuigen (EV)
te behouden. Nederland heeft verschillende bedrijven die leveren aan de Europese EV-sector
en die hun positie graag verder willen versterken.
De maatregelen die de VS en de EU nemen ten opzichte van Chinese elektrische voertuigen
verschillen wezenlijk van elkaar. De VS voert heffingen in van 100% met als doel om
alle import uit China te stoppen. De EU voert antisubsidie heffingen in die variëren
van 7,8% tot 35,3% per bedrijf. Deze heffingen zijn niet gericht op het stoppen van
de import, maar op het bevorderen van eerlijke concurrentie. De hoogte van de heffingen
is gebaseerd op een op feiten gebaseerd onderzoek, waaruit blijkt dat er sprake is
van marktverstorende subsidiering die een gevaar vormt voor de concurrentiepositie
van de Europese producenten. De heffingen zijn bedoeld om het negatieve effect van
deze subsidies te compenseren.
Het gebruik van het handelsdefensief instrumentarium is niet nieuw, zoals ook blijkt
uit het antwoord op vraag 6 en 7. Naast de in dit antwoord genoemde bestaande 142
handelsdefensieve maatregelen voert de Commissie momenteel (data van 1 september 2024)
drie andere anti-subsidieonderzoeken uit en 17 anti-dumpingonderzoeken. Deze zijn
gericht op de import van verschillende producten uit verschillende landen. Ook zijn
inmiddels meerdere onderzoeken gaan lopen onder de verordening voor buitenlandse subsidies
en loopt er een onderzoek onder het internationaal aanbestedingsinstrument.
Vraag 11 en 15
Deelt u de mening dat het ook meer in den brede van belang is om de afhankelijkheid
van China te verkleinen? Zo ja, wat is de inzet van het kabinet in deze, zo nee waarom
niet?
Op welke wijze gaat dit nieuwe kabinet verdere invulling geven aan het verkleinen
van onze afhankelijkheid van een land als China?
Antwoord 11 en 15
Zoals beschreven in het Regeerprogramma zet dit kabinet in op het mitigeren van de
risico’s van strategische afhankelijkheden, zoals die van China op het gebied van
kritieke grondstoffen, en het versterken van onze positie in het geopolitieke speelveld.
Dit gebeurt onder meer door de diversificatie van aanvoerketens te bevorderen en met
gericht innovatie- en industriebeleid onze positie in hoogwaardige waardeketens te
versterken.
In lijn met de Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden van 12 mei
20235 en de Voortgangsrapportage Strategische Afhankelijkheden van 15 december 20236 zet het kabinet zich via de Taskforce Strategische Afhankelijkheden in om de risico’s
van strategische afhankelijkheden te identificeren en mitigeren. Departementen zijn
hierbij zelf verantwoordelijk voor het mitigeren van de risico’s van strategische
afhankelijkheden binnen hun eigen beleidsterreinen.
Zoals ook toegelicht in de brief van 15 december 2023 moet waakzaam omgegaan worden
met het openlijk communiceren over de kwetsbaarheden van de Nederlandse economie.
Daarom is uw Kamer op 29 mei 2024 per vertrouwelijke technische briefing geïnformeerd
over de voortgang van de identificatie van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Tijdens het Commissiedebat Economische Veiligheid en Strategische Autonomie dat gepland
staat voor 7 november a.s. zal uw Kamer opnieuw nader geïnformeerd worden over de
voortgang op dit gebied.
Vraag 12 en 14
Deelt u de mening dat om de afhankelijkheid van China te verkleinen nieuwe handelsakkoorden
zoals Mercosur essentieel zijn? Zo nee, waarom niet?
Ziet u ook het risico dat landen zich tot China wenden voor economische partnerschappen
als de EU deze niet met desbetreffende landen aan gaat?
Antwoord 12 en 14
Onderdeel van de handelspolitieke inzet van het kabinet is de inzet op diversificatie
van handelspartners en -stromen, mede door het aanhalen van handels- en investeringsbanden
met derde landen. Mogelijke instrumenten hiervoor zijn het aangaan van economische
partnerschappen en het maken van nadere afspraken over onder meer wederzijdse markttoegang,
waaronder in de vorm van nieuwe handelsakkoorden. Ook voor derde landen kan het interessant
zijn om economische partnerschappen en -verdragen aan te gaan ter ondersteuning van
de eigen inzet op het gebied van economische ontwikkeling. Derde landen maken hierbij
eigen keuzes over de partners met wie zij zich willen verbinden.
Vraag 13
Hoe zet dit kabinet zich in om de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit China
te verminderen?
Antwoord 13
Het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen en mitigeren van
risicovolle strategische afhankelijkheden staat centraal in de Nationale Grondstoffenstrategie7 en in de EU Critical Raw Materials Act (CRMA).8 In de Nationale Grondstoffenstrategie wordt de inzet op vijf handelingsperspectieven
beschreven: 1) circulariteit en innovatie, 2) duurzame Europese mijnbouw en raffinage,
3) diversificatie, 4) verduurzaming internationale ketens en 5) kennisopbouw en monitoring.
De nationale grondstoffenstrategie en CRMA zijn niet specifiek gericht op één land.
China is echter een belangrijke leverancier van kritieke grondstoffen. Zowel de nationale
als de Europese inzet moeten daarom ook leiden tot het mitigeren van risicovolle strategische
afhankelijkheden van China.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.