Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe en Dijk over het bericht ‘Kwart verzorgenden denkt aan stoppen’
Vragen van de leden Dobbe en Dijk (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kwart verzorgenden denkt aan stoppen» (ingezonden 14 augustus 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 oktober
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2466.
Vraag 1
Heeft u het bericht «Kwart verzorgenden denkt aan stoppen» en de onderliggende resultaten
van de enquête van vakblad Tijdschrift voor Verzorgenden (TVV) gelezen en wat is uw
reactie hierop?1
Antwoord 1
Ja, ik heb dat bericht gelezen en ik ben ervan geschrokken. Iedereen in de zorg zou
juist met plezier haar of zijn werk moeten kunnen doen, in plaats van dat ze willen
stoppen vanwege hoge werkdruk of overbelasting. Ik ga er daarom alles aan doen om
ervoor te zorgen dat de werkdruk van verzorgenden afneemt en hun werkplezier toeneemt.
Vraag 2
Erkent u dat deze mogelijke uitstroom een groot probleem is voor zorgverleners en
zorgbehoevenden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, als er inderdaad zoveel verzorgenden willen stoppen met hun werk is dat een groot
probleem.
Vraag 3
Welke concrete plannen heeft u om te voorkomen dat 27% van de medewerkers gaat stoppen
met het werk in een verpleeghuis, verzorgingstehuis en de thuiszorg? In hoeverre is
dit nieuw beleid ten opzichte van het vorige kabinet?
Antwoord 3
Zoals in het regeerprogramma staat beschreven, heeft het aanpakken van de personeelskrapte
in de zorg grote prioriteit. Ik wil het aantrekkelijker maken om in zorg en welzijn
te (blijven) werken. Ik ga voor het einde van het jaar een leidraad vakmanschap en
werkplezier uitwerken en laat mij daarbij inspireren door de aanpak van een aantal
voorlopers in de zorg en welzijn. In deze leidraad komen belangrijke onderwerpen als
meer autonomie en vertrouwen, de verhouding tussen vast en flexibel personeel en de
mogelijkheden voor medewerkers in loondienst om bij meerdere organisaties en op meerdere
plekken in de regio kunnen werken.
Het verminderen van de administratieve lasten kan ook bijdragen aan het verlagen van
de werkdruk en daarmee voorkomen dat mensen stoppen met hun werk. Dat kan bijvoorbeeld
door gebruik te maken van innovaties. Zoals generatieve artificial intelligence (AI)
voor bijvoorbeeld verslaglegging en genereren van gespreksverslagen. Ik zal de wet-
en regelgeving die ervoor moet zorgen dat dit veilig ingezet kan worden met voorrang
oppakken en de voorlopers op dit terrein ondersteunen. Daarnaast wil ik de databeschikbaarheid
en gegevensuitwisseling in zorg en welzijn versneld verbeteren. Digitaal werken scheelt
veel tijd. Ik ga dit met prioriteit stimuleren in de wijkverpleging, verpleeghuizen
en gehandicaptenzorg. Bewezen digitale werkvormen kunnen versneld worden ingezet door
de Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg (STOZ).
En ik ga de regeldruk verminderen die voortkomt uit bestaande wet- en regelgeving.
Wet- en regelgeving die tot onnodige administratietijd leidt wordt opgeheven. Ik ondersteun
de zorgkantoren, verzekeraars en aanbieders bij het ontregelen van de zorg. Samen
met het zorgveld en de gezanten die hiervoor zijn aangesteld ga ik een werkagenda
opstellen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de uitstroom van zorgverleners alleen voorkomen kan worden als
er extra collega’s bij komen en om dat te bereiken het salaris omhoog moet, de arbeidsomstandigheden
moeten worden verbeterd en de administratiedruk voor zorgverleners omlaag moet? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik vind het belangrijk om goed inzicht te hebben in de werkbeleving en uitstroomredenen
van zorgmedewerkers. De werkbeleving wordt jaarlijks onderzocht binnen het Onderzoeksprogramma
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW). Dit is een gezamenlijk programma van sociale partners
en het Ministerie van VWS, waarbinnen twee keer per jaar onderzoek wordt gedaan onder
werknemers in de sector zorg en welzijn. Het samenwerkingsverband van regionale werkgeversorganisaties
RegioPlus doet doorlopend onderzoek naar uitstroomredenen. Uit dit uitstroomonderzoek
blijkt dat de meest voorkomende redenen om te vertrekken bij een werkgever ontwikkelmogelijkheden,
werkinhoud, de privésituatie, planning & tijd en werkdruk zijn.
Omdat vertrekredenen dus divers zijn, denk ik niet dat het inzetten van extra collega’s
de enige manier is om te voorkomen dat zorgverleners uitstromen. Wel is het verlagen
van de werkdruk van belang, bijvoorbeeld door het inzetten van innovaties en het verlagen
van de administratieve lasten. Maar ook het bieden van loopbaanperspectieven en een
goede en veilige werkomgeving zijn belangrijk.
Vraag 5
Wanneer kunnen we de plannen die staan aangekondigd in het regeerakkoord om het personeelstekort
in de zorg aan te pakken – zoals beperking van de regeldruk en van administratieve
lasten – verwachten? Op welke manier gaat dit de marktwerking in de zorg terugdringen?
Antwoord 5
De plannen die in het hoofdlijnenakkoord staan beschreven, zijn inmiddels verder uitgewerkt
in het regeerprogramma (zie ook het antwoord op vraag 3). Het is de ambitie van het
kabinet om samen met alle zorgpartijen een halvering van de administratietijd te bereiken
in 2030. Om dit te realiseren werken we aan:
digitalisering en gegevensuitwisseling, de Regiegroep Aanpak Regeldruk en het programma
(Ont)Regel de Zorg. Daarnaast ontvangt de Kamer dit najaar een notitie met de visie
van het kabinet op marktwerking in de zorg.
Vraag 6
Hoe verklaart u dat het overgrote deel – 91% – niets merkt van de maatregelen die
hen voor de zorg zouden moeten behouden? Deelt u de mening dat deze plannen dus onvoldoende
aansluiten op de problemen waar zorgverleners dagelijks mee te maken krijgen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 6
Het Regeerprogramma is twee weken geleden gepresenteerd. De afgelopen jaren is door
de overheid vooral ingezet op het faciliteren en stimuleren van werkgevers, om ervoor
te zorgen dat zij maatregelen zouden nemen om personeel te behouden.
Informatie over de inzet van werkgevers is terug te vinden in het Onderzoeksprogramma
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW). Uit de werknemersenquête van het voorjaar van
2023 komt naar voren dat 37% van de werknemers in de branche Verpleeg- en Verzorgingshuizen
en Thuiszorg (VVT) aangeeft dat hun organisatie voldoende aandacht heeft voor werkdruk
(en 22% geeft aan dat hun organisatie hier in het geheel geen aandacht voor heeft).
Het kan dus goed zijn dat verzorgenden wel iets gemerkt hebben van maatregelen maar
dat niet zien als maatregelen die door de overheid zijn genomen.
Maar het kan ook zijn dat genomen maatregelen onvoldoende effect sorteren. Zo geeft
38% van de werknemers uit de VVT aan dat de werkdruk (veel) te hoog is. En ondanks
allerlei inspanningen de laatste jaren is de administratieve lastendruk ongeveer gelijk
gebleven. De administratieve lasten en de werkdruk moeten daarom echt omlaag en verzorgenden
moeten dit echt gaan merken, zodat ze weer met plezier hun werk kunnen doen. Hoe ik
dat ga doen heb ik aangegeven in het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Bent u bereid het salaris voor zorgverleners te verhogen en dit mee te nemen in de
Rijksbegroting 2025? Indien het antwoord op deze vraag nee is, erkent u hiermee dat
er onder uw bewind geen initiatief wordt genomen om het salaris van zorgverleners
te verhogen?
Antwoord 7
Om een goede salarisontwikkeling mogelijk te maken stelt het kabinet jaarlijks de
overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) beschikbaar. Voor 2025 gaat
het om circa 3,6 miljard euro structureel extra. Het is aan sociale partners binnen
zorg en welzijn om met deze extra middelen goede cao’s af te sluiten.
Vraag 8
Wat vindt u van de salariskloof tussen zorgverleners en medewerkers uit andere sectoren?
Bent u bereid deze kloof te dichten door de ruimte voor de arbeidsvoorwaardenontwikkeling
in de zorg (OVA-ruimte) te vergroten zoals de SP al eerder voorstelde middels de motie-Dobbe?2 Zo ja, wat voor concrete plannen heeft u hiervoor liggen?
Antwoord 8
Vanwege de staat van de overheidsfinanciën is geen ruimte om boven op de middelen
die het kabinet al jaarlijks via de OVA beschikbaar stelt, nog extra middelen vrij
te maken.
Vraag 9
Hoe verklaart u dat volgens 84% van de respondenten de situatie voor verzorgenden
de afgelopen jaren alleen maar slechter is geworden?
Antwoord 9
Er zijn verschillende ontwikkelingen die aan deze ervaring kunnen hebben bijgedragen.
Zo heeft de zorg in de eerste jaren na de uitbraak van het coronavirus een enorme
gezondheidscrisis opgevangen. Ook is de bevolking de afgelopen 8 jaar met bijna een miljoen
mensen toegenomen en heeft de sector de afgelopen 10–12 jaar veel vergrijzing opgevangen.
Dit heeft zijn weerslag op de zorgzwaarte van de cliëntpopulatie, de personeelskrapte
en daarmee ook op de fysieke en psychosociale arbeidsbelasting van verzorgenden.
Vraag 10
Welke gevolgen denkt u dat de ingeplande bezuinigingen onder uw verantwoordelijkheid
van 310 miljoen euro in 2024 gaan hebben voor zorgverleners? Bent u bereid deze bezuinigingen
alsnog te schrappen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Er is geen sprake van extra bezuinigingen van € 310 miljoen op het Wlz-kader. Bij
de voorjaarsbesluitvorming 2024 heeft het vorige kabinet geoordeeld dat het niet nodig
was om deze gereserveerde herverdeelmiddelen beschikbaar te stellen. Dit besluit is
destijds genomen op basis van de toenmalige inzichten in de februaribrief van de NZa.
Ik vind het belangrijk dat zorgkantoren voldoende zorg in kunnen kopen voor mensen
die daar op grond van de Wlz recht op hebben. De NZa monitort daarom op mijn verzoek
de toereikendheid van het Wlz-kader en adviseert mij hierover via haar zogenoemde
februaribrief en julibrief. Op grond van de meest recente uitvoeringsinformatie uit
de julibrief van de NZa heeft het kabinet bij de augustusbesluitvorming extra middelen
vrijgemaakt voor het Wlz-kader. Zoals toegelicht in de definitieve kaderbrief Wlz
20253 is het beschikbare bedrag voor de zorginkoop voor 2024 met € 201 miljoen verhoogd.
Deze verhoging werkt structureel door naar 2025 en latere jaren. Daarnaast heeft het
kabinet bij de augustusbesluitvorming een bedrag van in totaal € 615 miljoen vrijgemaakt
om ervoor te zorgen dat de voorziene tariefmaatregelen van het vorige kabinet in 2025
van de baan zijn. Dit betreft de maatregelen doorontwikkeling kwaliteitskader verpleeghuiszorg,
meerjarig contracteren en taakstelling behandeling Wlz.
Vraag 11
Kunt u uitsluiten dat er – boven op de aangekondigde bezuinigingen – extra op de zorg
wordt bezuinigd? Zo nee, kunt u hiervan ieder stuk dat ten grondslag ligt aan deze
geplande bezuinigingen naar de Kamer toesturen?
Antwoord 11
Zoals toegelicht in de hiervoor genoemde definitieve kaderbrief Wlz 2025 is het beschikbare
bedrag voor de zorginkoop voor 2024 met € 201 miljoen verhoogd. Deze verhoging werkt
structureel door naar 2025 en latere jaren.
Vraag 12
Wat is uw reactie op meldingen die de SP heeft gehad op ons zorgmeldpunt van zorgverleners
zoals «De werkdruk is veel te hoog, te weinig personeel en je staat 1 op 8 bewoners
die zware zorg nodig hebben. Iedereen loopt uit de zorg weg!» en «Cliënten de hele
nacht in nat geplaste bedden waardoor ze 's ochtends klappertanden van de kou en de
avonden daarna bang zijn om te gaan slapen.»? Hoe gaat u voorkomen dat deze situaties
ontstaan?
Antwoord 12
Deze situaties zijn heel verdrietig, zeer zorgelijk en mogen niet ontstaan. Er is
echter wel verschil tussen zorgorganisaties in de kwaliteit van zorg die zij leveren.
Zo blijkt uit de AZW werknemersenquête van het najaar 2023 dat 62% van de werknemers
in de VVT aangeeft dat de zorg die hun organisatie levert (zeer) goed is terwijl 8%
aangeeft dat die (zeer) slecht is. Dat heeft onder andere te maken met de manier waarop
organisaties hun processen inrichten en hoe zij omgaan met sociale en technologische
innovatie. De personeelskrapte in de VVT speelt waarschijnlijk ook een rol bij het
ontstaan van deze situaties. Inzet van tijdbesparende innovaties en verlagen van administratieve
lasten zorgen ervoor dat mensen in de zorg meer tijd hebben voor cliënten. Dat helpt
om de situaties die u beschrijft in de toekomst te voorkomen.
Vraag 13
Wat is volgens u de invloed van het huidige zorgsysteem van marktwerking en concurrentie
op de werkdruk en administratielast die zorgverleners ervaren? Welke concrete plannen
heeft u om dit systeem te veranderen?
Antwoord 13
De mate van marktwerking en de rol van concurrentie, evenals de effecten daarvan voor
zorgverleners en patiënten, verschillen sterk per zorgbranche. Ik kan ook geen eenduidig
verband leggen tussen marktwerking en concurrentie enerzijds en de werkdruk en administratielast
voor zorgverleners anderzijds. Ook regulering van de overhead kan immers werkdruk
en administratielast veroorzaken. Tegelijk ben ik van mening dat marktwerking moet
worden teruggedrongen wanneer deze niet ten dienste staat van kwaliteit, toegankelijkheid
en betaalbaarheid van de zorg. Zoals in het regeerprogramma beschreven, worden onderdelen
van de spoedzorg uit de marktwerking gehaald. Uw Kamer ontvangt daarnaast dit najaar
een notitie met de visie van het kabinet op marktwerking in de zorg.
Vraag 14
Bent u bereid om de aangenomen motie-Dobbe4 uit te voeren en de personele bezettingsnorm van twee zorgverleners op acht verpleeghuisbewoners
te handhaven, om zo de kwaliteit in de verpleeghuizen te kunnen behouden en de werkdruk
voor zorgverleners niet verder te laten oplopen?
Antwoord 14
Het Generiek Kompas «Samen werken aan kwaliteit van bestaan», dat op 1 juli 2024 de
kwaliteitskaders voor de verpleeghuiszorg en wijkverpleging heeft vervangen, is een
kwaliteitsstandaard die tripartite tot stand is gekomen en waarin aandacht is voor
passende zorg voor ouderen met een flexibele inzet van personeel afhankelijk van de
zorgbehoefte5.
Anders dan een noodremprocedure bij substantiële financiële gevolgen op grond van
artikel 11d Wkkgz kan ik op grond van de wet- en regelgeving geen invloed uitoefenen
op de inhoud van kwaliteitsstandaarden. Het ligt daarom niet binnen mijn mogelijkheid
om de wens de personele bezettingsnorm te handhaven uit te voeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.