Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over zelfmelders
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over zelfmelders (ingezonden 21 augustus 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 oktober
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2534.
Vraag 1
Wat is het aantal opgeroepen zelfmelders, hoeveel gaat u er de komende maanden oproepen
en wat is de voorraad nog op te roepen zelfmelders? Kunt u hierbij aangeven hoe lang
deze zelfmelders achter slot en grendel moeten zitten, zodat zij de volledige straf
hebben uitgezeten?
Antwoord 1
Op 1 september jl. is er een voorraad van 3.445 mannelijke nog op te roepen zelfmelders.
De voorraad in detentiejaren is 493 detentiejaren in augustus 2024.
Sinds 1 juli jl. zijn vijf zelfmelders met de langste strafduren met voorrang opgeroepen.
Als capaciteit beschikbaar is, worden meer zelfmelders opgeroepen. Welke aantallen
de komende maanden kunnen worden opgeroepen, hangt onder andere af van de instroom
van arrestanten en voorlopig gehechten. Gelet op de beperkte beschikbare capaciteit
bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is een tijdelijk oproepkader zelfmelders
gemaakt, waarmee door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en DJI wordt bepaald
met welke prioritering zelfmelders door DJI worden opgeroepen op het moment dat reguliere
capaciteit in de gevangenis voor zelfmelders beschikbaar is. Uit het tijdelijk oproepkader
zelfmelders vloeit voort dat veroordeelde zelfmelders waarbij de tenuitvoerleggingstermijn
binnen een half jaar verstrijkt met prioriteit worden opgeroepen. Meer toelichting
op het tijdelijk oproepkader zelfmelders is te vinden in de driemaandelijks rapportage
over de capaciteit binnen DJI, waarvan de meest recente gelijktijdig met deze beantwoording
is verzonden aan uw Kamer.
Vraag 2
Wat is de voorraad niet-aangehouden arrestanten met een lopend vonnis?
Antwoord 2
Een andere maatregel om de capaciteitsdruk op DJI te verlagen is de zogenoemde arrestantenmaatregel
sinds 15 maart jl. Deze tijdelijke maatregel houdt in dat veroordeelden met een openstaande
gevangenisstraf of een vervangende hechtenis in verband met het niet betalen van een
geldboete of het niet uitvoeren van een taakstraf van maximaal twee maanden momenteel
niet actief worden opgespoord. Gelet daarop wordt de vraag geïnterpreteerd als vraag
naar de voorraad niet opgespoorde arrestanten met straffen van maximaal twee maanden,
die is ontstaan als gevolg van de maatregel.
De voorraad arrestanten die is ingestroomd na 15 maart jl. bedraagt 2.823 personen
met zaken van minder dan 60 dagen. Dit betreft 150 detentiejaren (peildatum 1 september
2024). Bij dit voorraadcijfer dient opgemerkt te worden dat een deel van de veroordeelden
moeilijk of onvindbaar is.
Zoals gemeld in de vorige voortgangsbrief van 26 juni jl. heeft de politie de bevoegdheid
om een eigen afweging te maken voor het oppakken van arrestanten met straffen tot
twee maanden als zij in aanraking komt met iemand die een dergelijke straf heeft openstaan,
bijvoorbeeld in het kader van een nieuw strafbaar feit, overlast of veiligheid.1 Verder hebben politiemedewerkers de instructie gekregen dat als zij zaken van ernstig
geweld, terrorisme en zeden met veroordelingen van maximaal twee maanden waarnemen,
zij de veroordeelde waar mogelijk alsnog aanhouden.
Vraag 3
Hoeveel veroordeelden zijn er vroegtijdig vrijgelaten? Hoeveel bent u voornemens naar
huis te sturen om het capaciteitstekort bij de Dienst Justitiële Inrichtingen op te
lossen?
Antwoord 3
Op momenten dat er onvoldoende cellen beschikbaar zijn voor de instroom van gedetineerden
kunnen zij sinds 1 maart 2024 incidenteel eerder worden heengezonden uit een penitentiaire
inrichting (PI). Met heenzenden worden gedetineerden maximaal drie dagen eerder in
vrijheid gesteld (op vrijdag in plaats van daaropvolgende zaterdag, zondag of maandag).
Van maart tot en met juli is de maatregel circa 430 keer toegepast. In augustus zijn
geen gedetineerden eerder heengezonden, in september vinden er weer heenzendingen
op vrijdag plaats: op peildatum 13 september betrof het 20 heenzendingen.
Hoeveel gedetineerden de komende periode eerder worden heengezonden uit een PI is
niet te zeggen, dit hangt af van de bezetting van PI’s en politiecellen op dat moment.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel personen op dit moment in een Huis van Bewaring of gevangenis
zitten die in een Jeugdinrichting en/of kliniek thuishoren en kunt u tevens inzichtelijk
maken welke kosten het nog niet kunnen behandelen van een tbs-passant met zich brengt?
Antwoord 4
Op peildatum 2 september 2024 zitten 56 jongvolwassenen in een Huis van Bewaring of
reguliere gevangenisafdeling die in een Jeugdinrichting thuishoren. Verder zitten
er op peildatum 24 september 2024 167 tbs-passanten in het gevangeniswezen in afwachting
van plaatsing in een kliniek.
Als een tbs-passant nog niet wordt behandeld en in een PI verblijft, brengt dat kosten
met zich mee voor het verblijf in die inrichting. Op basis van het aantal tbs-passanten,
de gemiddelde verblijfsduur en de begrotingsprijzen voor het gevangeniswezen bedragen
de kosten hiervan 27,6 miljoen euro voor de hele periode dat de huidige groep tbs-passanten
gemiddeld doorbrengt in een penitentiaire inrichting. Opgemerkt wordt dat wanneer
de tbs-passanten uitstromen naar een tbs-kliniek, hun plek direct wordt opgevuld door
reguliere gedetineerden. Het spreekt voor zich dat aan de reguliere detentie ook kosten
zijn verbonden.
Naast de kosten van het verblijf in de penitentiaire inrichting worden kosten gemaakt
voor de uit te keren passantenvergoedingen. Dat zijn vergoedingen voor niet tijdige
plaatsing in een tbs-kliniek. Deze verplichting vloeit voort uit jurisprudentie van
de Hoge Raad, gebaseerd op jurisprudentie van het Europees Hof van de Rechten van
de Mens.2
In onderstaande tabel is weergegeven welke bedragen in totaal aan hoeveel individuele
personen zijn uitgekeerd aan schadevergoedingen voor niet tijdige plaatsing in een
tbs-kliniek. Ook het gemiddelde bedrag per persoon en het hoogste bedrag per betaling
zijn in de tabel opgenomen.
2021
2022
2023
2024 t/m aug
Aantal unieke personen
24
64
50
73
Betaald bedrag totaal
€ 25.150,–
€ 100.300,–
€ 81.475,–
€ 172.779,–
Gemiddeld bedrag per persoon
€ 1.048,–
€ 1.567,–
€ 1.630,–
€ 2.367,–
Hoogste bedrag per betaling
€ 4.725,–
€ 6.900,–
€ 6.050,–
€ 10.625,–
Vraag 5
Is deze oplopende wachtlijst te wijten aan de te lange behandelduur van een tbs’er?
Zo ja, na hoeveel jaar besluit u dat een tbs’er niet te behandelen is en hij beter
op een humane maar sobere longstay-afdeling kan blijven?
Antwoord 5
Vanwege het huidige capaciteitsgebrek staat het tbs-stelsel inclusief de behandelduur
onder druk. Aangezien momenteel niet iedere tbs-gestelde tijdig op een geschikte plek
kan worden geplaatst en behandeld, loopt de gemiddelde behandelduur van tbs-gestelden
op. Het gebrek aan capaciteit is enerzijds te wijten aan een gestegen instroom doordat
rechters vaker tbs opleggen dan in voorgaande jaren. Anderzijds stokt de doorstroom
vanuit hoog beveiligde klinieken naar lager beveiligde klinieken en instellingen voor
forensisch beschermd wonen. Ook heeft de krappe woningmarkt een nadelige invloed op
de doorstroom van tbs-gestelden naar een volgende fase. Hierdoor komen er in de hoog
beveiligde klinieken onvoldoende plekken beschikbaar voor nieuwe instroom.
Namens de Minister van Justitie en Veiligheid en op aanvraag van forensisch psychiatrische
centra besluit de Dienst Individuele Zaken van DJI over plaatsing in een longstay-voorziening.
Dit gebeurt altijd op basis van onafhankelijk advies van de Landelijke Adviescommissie
Plaatsing Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LAP). Een van de criteria voor
plaatsing in een longstay-voorziening is dat de tbs-gestelde conform de stand van
de wetenschap alle behandelingsmogelijkheden heeft ondergaan – bij voorkeur in verschillende
behandelsettings – waarbij dit niet heeft geleid tot een substantiële vermindering
van het recidiverisico. Hierbij worden ook niet bij de behandeling betrokken deskundigen
geconsulteerd. De afweging tot plaatsing in een longstay-voorziening staat los van
de behandelduur. Het kan voorkomen dat men na vijf jaar geen behandelperspectief meer
ziet, maar het besluit kan ook pas na tien of vijftien jaar vallen.
Vraag 6
Waarom heeft u besloten om bepaalde maatregelen van uw voorganger die voornamelijk
ten gunste zijn van de gedetineerden, voort te zetten, zoals het eerder doorplaatsen
van gedetineerden naar de Beperkt Beveiligde Afdeling, het verhogen van de doorstroom
naar de forensische zorg en het inzetten van capaciteitsverlof met elektronisch toezicht?
Antwoord 6
Voor een uitgebreid antwoord op deze vraag verwijs ik naar de driemaandelijks rapportage
over de capaciteit binnen DJI, waarvan de meest recente gelijktijdig met deze beantwoording
is verzonden aan uw Kamer. In de kern geldt dat de capaciteitsdruk nog steeds hoog
is en dat het om die reden nog noodzakelijk is om maatregelen voort te zetten waarmee
te volle politiecellen en plaatsgebrek voor nieuwe instroom van arrestanten en voorlopig
gehechten in penitentiaire inrichtingen worden voorkomen. Het aanpakken van de capaciteitsproblematiek
heeft voor mij de hoogste prioriteit. Ik blijf, samen met de ketenpartners, in de
volle breedte zoeken naar maatregelen voor de capaciteitsproblematiek bij DJI.
Vraag 7
In hoeverre moeten de maatregelen, zoals meer inzetten op maatwerk bij straffen waardoor
extra wordt ingezet op de succesvolle afronding van taakstraffen, geïnterpreteerd
worden dat u gaat sturen op meer taakstraffen in plaats van gevangenisstraffen? Zo
niet, wat gaat u concreet veranderen, zodat taakstraffen ook daadwerkelijk worden
uitgevoerd en niet meer worden omgezet in gevangenisstraffen?
Antwoord 7
Nee, dit moet niet geïnterpreteerd worden als meer sturen op taakstraffen in plaats
van gevangenisstraffen. De extra inzet is juist bedoeld om de door de rechter opgelegde
taakstraf uitgevoerd te krijgen. Hoewel de opgelegde taakstraf meestal volledig wordt
uitgevoerd, lukt dat niet altijd, waardoor in die gevallen vervangende hechtenis moet
worden uitgevoerd. Ook gelet op de grote capaciteitsproblematiek waar DJI nu mee te
maken heeft, is dit onwenselijk. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen en om recht
te doen aan het vonnis onderzoek ik met de betrokken ketenpartners welke maatregelen
we de kans op succesvolle uitvoering van taakstraffen verder kunnen vergroten. Hierbij
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan extra begeleiding van taakgestraften, meer maatwerk
en het sneller starten met de taakstraf. Daarnaast is het van belang dat taakstraffen
worden opgelegd aan personen die deze kunnen en zullen uitvoeren. De reclassering
adviseert over de haalbaarheid van een taakstraf, indien deze door de rechter of officier
van Justitie wordt overwogen, om te voorkomen dat niet uitvoerbare taakstraffen worden
opgelegd.
Vraag 8
Heeft u al enig zicht op hoe het dagprogramma binnen een soberder regime er in de
praktijk uit zal gaan zien? Betekent sober in dit geval niet juist dat deze gedetineerden
minder achter de deur komen te zitten dan meer? Welke activiteiten bent u voornemens
te schrappen en wat komt daarvoor in de plaats?
Antwoord 8
In mijn brief van 13 augustus jl. heb ik aangegeven dat ik kijk naar een detentieconcept
met een sober dagprogramma met beperkte activiteiten en een beveiligingsniveau op
maat, waar minder personeel nodig is. In de tweede voortgangsrapportagecapaciteit
DJI, die ik gelijktijdig met deze beantwoording heb verzonden naar uw Kamer, heb ik
gemeld dat de verkenning hiernaar in volle gang is en dat dit alvast heeft geleid
tot een concreet resultaat. In het eerste kwartaal 2025 wordt extra celcapaciteit
van 40 plekken in Groot Bankenbosch in de PI Veenhuizen gerealiseerd. Dit worden plekken
voor zelfmelders met straffen tot twee weken, in een sober regime. Zelfmelders zijn
veroordeelden waarbij geen sprake is van een voorlopige hechtenis, bevel tot gevangenneming
of detentie op een andere titel, waarvan het CJIB namens mij bepaalt of ze de zelfmeldstatus
krijgen en dus zichzelf mogen melden bij een PI. Er volgt alleen zelfmeldstatus als
geen sprake is van een uitsluitingsgrond of contra-indicatie zoals vermeld in artikel 2:1
Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB). Door deze beoordeling
wordt het passend geacht om deze doelgroep te detineren in de speciale zelfmeldlocaties
met een beperkter beveiligde omgeving waarbij sprake is van een dagprogramma met een
minimum aan rechtactiviteiten. Er worden nog andere locaties onderzocht om meer van
dit soort plekken te realiseren.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat kortgestrafte zelfmelders, die minder beveiliging nodig
hebben, juist ook een doelgroep zijn voor meerpersoonscellen en dat daar dan ook op
een verantwoorde wijze minder personeelsinzet voor nodig is? Bent u het ermee eens
dat het wenselijker is dat (kortgestrafte) zelfmelders in een soberder regime of in
een meerpersoonscel achter slot en grendel zitten dan dat zij niet gevangen zitten?
Antwoord 9
Nee, daar ben ik het niet mee eens. De status van (kortgestrafte) zelfmelder is op
zichzelf namelijk geen indicatie van wel of niet geschikt zijn voor plaatsing op een
meerpersoonscel. Ook voor zelfmelders geldt dus dat moet worden bepaald of zij wel
of niet geschikt zijn voor een meerpersoonscel. Plaatsing van gedetineerden op een
meerpersoonscel wordt gedaan door de directeur van een vestiging, mits een gedetineerde
daarvoor geschikt wordt geacht. Volgens de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing
van gedetineerden (Rspog) kan ongeschiktheid samenhangen met gezondheidstoestand,
verslavingsproblematiek, gedragsproblematiek, achtergrond van het gepleegde delict,
psychische gestoordheid en aan betrokkene opgelegde beperkingen. Deze contra-indicaties
zijn wegingsfactoren en geen absolute uitsluitingsgronden.
Verder geldt in het kader van veiligheid een norm van 2 medewerkers op 24 gedetineerden.
Het meer inzetten van meerpersoonscellen leidt dus niet tot een lagere personeelsinzet.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat het niet uit te leggen is dat een grote groep gedetineerden
eerder naar huis wordt gestuurd, waarmee is beoordeeld dat deze groep niet gevaarlijk
is, maar niet wordt gekozen om deze groep te plaatsen in een meerpersoonscel?
Antwoord 10
Ik zet mij maximaal in om het aantal cellen in het gevangeniswezen te vergroten. Het
eerlijke antwoord is ook dat het afschalen van maatregelen op basis van het huidige
beeld niet aan de orde kan zijn. Ik kan op voorhand ook geen maatregelen uitsluiten,
daarvoor zijn de problemen te urgent. DJI zet maximaal in op het gebruik van meerpersoonscellen,
binnen de bestaande kaders. Dit levert naar verwachting 20 plaatsen op. Overigens
geldt nog steeds de veiligheidsnorm van 2 medewerkers op 24 gedetineerden. Meer gebruik
van meerpersoonscellen betekent dus niet minder benodigd personeel.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoe het vaker onderbrengen van criminelen in lichtere regimes met
minder bewaking, het vervroegd naar huis laten gaan van veroordeelden, het niet oppakken
van arrestanten met een straf tot 2 maanden en het mogelijk vaker opleggen van taakstraffen
zich verhouden tot het hoofdlijnenakkoord waarin juist gepleit wordt voor zwaardere
straffen en een soberder regime?
Antwoord 11
In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat straffen voor zware misdrijven, waaronder
terroristische misdrijven en ernstige gewelds- en zedendelicten, worden verzwaard.
Hieronder licht ik toe hoe ik binnen de mogelijkheden recht wil doen aan deze passage.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 is het noodzakelijk dat er maatregelen
gelden gelet op de nog steeds hoge capaciteitsdruk, om te volle politiecellen en plaatsgebrek
voor nieuwe instroom van arrestanten en voorlopig gehechten in penitentiaire inrichtingen
te voorkomen. Ik vind het de grootste prioriteit dat voor deze groepen, waaronder
ook veroordeelden voor zware misdrijven vallen, plek is. Veroordeelden mogen en zullen
de straf die hen is opgelegd niet ontlopen. Ik verwijs ook naar de tweede voortgangsrapportage
capaciteit DJI, die ik gelijktijdig met deze beantwoording heb verzonden.
Verder heb ik in mijn brief van 13 augustus jl. en de tweede voortgangsrapportage
aangegeven dat ik de mogelijkheden van een detentieconcept met een sober regime en
een beveiligingsniveau op maat onderzoek, waarvoor minder personeelsinzet nodig is.
Door plaatsing van gedetineerden met beperktere risico’s in een omgeving die bij die
risico’s past, ontstaat er in de zwaarder beveiligde capaciteit ruimte voor gedetineerden
met hogere risico’s.
In de tweede voortgangsrapportage heb ik ook aangegeven dat DJI de mogelijkheden onderzoekt
om een pilot te starten naar het beperken van het dagprogramma in de vorm van minder
arbeid aanbieden in het Huis van Bewaring. Hiervoor worden verschillende scenario’s
uitgewerkt. In een pilot wordt bezien of dit verantwoord kan en welke consequenties
dit heeft. Doel is om hiermee momenteel niet inzetbare capaciteit weer in gebruik
te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.