Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bushoff en Paulusma over de dreiging op een moedwillige uitbraak van het MPOX-virus door een agressor
Vragen van de leden Bushoff (GroenLinks-PvdA) en Paulusma (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de dreiging op een moedwillige uitbraak van het MPOX-virus door een agressor (ingezonden 16 september 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 september
2024).
Vraag 1
Waarop baseert de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding de mogelijke dreiging
van een moedwillige verspreiding van het MPOX-virus door een agressor, zoals de beslisnota
bij de Kamerbrief over het MPOX-virus en voorraad vaccins van 16 augustus jl. suggereert?1 En zoals u aangaf in het debat over de donatie van MPOX-vaccins aan landen in Afrika
van 11 september jl.?
Antwoord 1
Allereerst hecht ik eraan om te benadrukken dat het niet gaat om een mogelijke dreiging
van een moedwillige verspreiding van het mpox virus, maar van het pokkenvirus. Voor
een toelichting op het onderscheid tussen het pokkenvirus en het mpox virus verwijs
ik naar mijn brief over de eerste generatie pokkenvaccins, die ik gelijktijdig met
deze beantwoording aan uw Kamer stuur.
De voorraden eerste en derde generatie pokkenvaccins zijn aangekocht in het kader
van de voorbereiding op mogelijke introductie van het pokkenvirus. In de door u genoemde
beslisnota staat dat de derde generatievaccins zowel voor een uitbraak van mpox, als
voor een (moedwillige) uitbraak van pokken zijn bedoeld.
De landelijke coördinatie infecieziektebestrijding (LCI) van het RIVM adviseert over
deze voorraad, uitgaande van een mogelijke dreiging. Voor een inschatting over het
bestaan van een dergelijke dreiging zijn andere diensten verantwoordelijk. In mijn
hierboven genoemde Kamerbrief over de voorraad eerste generatie pokkenvaccins ga ik
nader in op deze materie.
Vraag 2, 3 en 4
Zijn er onderliggende stukken die de dreiging van een moedwillige verspreiding van
het MPOX-virus door een agressor ondersteunen? Zo ja, kunnen deze onderliggende stukken,
gezien de ernst van deze zaak, per ommegaande met de Kamer worden? Zo nee, waarom
niet?
Kunt u, in het geval dat er geen onderliggende stukken zijn of deze niet kan delen,
een inschatting geven hoe reëel het risico van een moedwillige verspreiding van het
MPOX-virus is?
Is de mate van dreiging veranderd ten opzichte van het moment dat de strategische
voorraad is aangelegd? En vooral sinds Rusland als agressor het pokkenvirus heeft,
zoals de Minister aangaf in het debat over de donatie van MPOX-vaccins aan landen
in Afrika van 11 september jl.? Is deze veranderende situatie meegenomen in het strategische
voorraadbeheer?
Antwoord 2, 3 en 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, was er in 2019 en is er ook nu geen sprake
van een dreiging van moedwillige verspreiding van het mpox virus. De voorraad derde
generatie vaccin is aangekocht in het kader van de voorbereiding op mogelijke introductie
(al dan niet moedwillig) van het pokkenvirus. Ondanks dat pokken («smallpox») en mpox
beide infecties zijn die door een Orthopoxvirus worden veroorzaakt (respectievelijk
variolavirus en monkeypoxvirus), is er een groot verschil in de ernst van ziekte.
Bij pokkeninfecties stierf tot 30% van de geïnfecteerde personen en werd een veelvoud
ziek. Mpox-besmettingen laten een heel ander beeld zien, met veel lagere ziektelast
en sterfte, vooral in Europa.
Er is geen sprake van een specifiek, nieuw dreigingsbeeld voor pokken. Feit is dat
het virus dat de ziekte pokken veroorzaakte alleen nog in twee, door de Wereld Gezondheidorganisatie
(WHO) toegewezen, overheidslaboratoria in de Verenigde Staten en Rusland bewaard wordt.
We leven in tijden van grote spanningen. De wereldeconomie staat onder druk. Er zijn
nieuwe, ernstige bedreigingen voor de veiligheid van onze samenleving en de stabiliteit
van de democratische rechtsorde. In de risicoanalyse Nationale Veiligheid uit 2022
is opgenomen dat de afgelopen jaren de dreigingen met biologische agentia zijn toegenomen.
De NCTV schat de impact van een terroristische aanslag met een biologisch wapen als
«aanzienlijk», maar de kans dat dit ook daadwerkelijk plaatsvindt als «onwaarschijnlijk»
in. Ontwikkelingen in de biologische wetenschap brengen potentieel gevaarlijke toepassingen
dichterbij. Een aanval met het gebruik van biologische agentia vereist weliswaar specifieke
kennis, maar de grotere toegang tot informatie (via internet) werkt drempelverlagend.
Vraag 5
Geldt de dreiging van een moedwillige verspreiding door een vijandige actor ook voor
andere virussen? Zo ja, hoe reëel is deze dreiging?
Antwoord 5
Ook andere virussen of bacteriën kunnen gebruikt worden bij een bio-terroristische
aanval. Bacillus anthracis (antrax), dat begin deze eeuw in de zogenaamde poederbrieven
is verspreid in de Verenigde Staten, is daar een voorbeeld van. Wat betreft de dreiging
verwijs ik naar het antwoord op vraag 2,3 en 4.
Vraag 6
Is Nederland voorbereid op de moedwillige verspreiding van virussen door vijandige
actoren?
Antwoord 6
Nederland bereidt zich, voor zover dit mogelijk is, inderdaad voor op de moedwillige
verspreiding van bioterroristische agentia. Zo zijn er voorraden van pokkenvaccins
en richtlijnen voor de omgang met moedwillige verspreiding van de bacteriën die antrax
en pest veroorzaken.
Vraag 7
Kunt u deze vragen voor de stemmingen van 24 september a.s. beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.