Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Welzijn over de brief van de regering, Herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid van 7 december 2023
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van de regering, Herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid van 7 december 2023 (ingezonden 7 juni 2024).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
20 september 2024).
Vraag 1
Herkent de Minister het signaal dat gemeenten in de praktijk aanlopen tegen problemen
die met de voorgestelde herziening nog niet volledig getackeld worden?
Antwoord 1
In gesprek met gemeenten komt het regelmatig voor dat signalen over knelpunten naar
voren worden gebracht waar men in de praktijk tegenaan loopt. Dat kan bijvoorbeeld
tijdens werkbezoeken het geval zijn of tijdens bijeenkomsten met alliantiepartners
in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Ik sta
daarbij altijd open voor suggesties en medewerkers van mijn ministerie hebben er continu
aandacht voor. Het hoeft daarbij niet altijd te gaan om oplossingen door het aanpassen
van wet- en regelgeving. Het kan ook gaan om het vergroten van bestuurlijke aandacht
en agendering (bijvoorbeeld aan de hand van een monitor, zoals de Leefbaarometer),
om kennisdeling over oplossingen binnen bestaande wettelijke kaders, het onderling
uitwisselen van best practices of om een financiële bijdrage (bijvoorbeeld via de
Regeling kansrijke wijk).
Vraag 2
Wethouders, corporaties, politie en wijkpartners geven aan tegen problemen aan te
lopen rond het delen van gegevens waardoor zij op dagbasis tegen belemmeringen aanlopen
om het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid uit te voeren: herkent de Minister
dit specifieke signaal?
Antwoord 2
Bij de gebiedsgerichte en integrale aanpak van het NPLV hoort samenwerking tussen
verschillende organisaties uit verschillende domeinen. Informatiedeling is een belangrijke
randvoorwaarde voor samenwerking. Problemen rond het delen van gegevens, waaronder
onbekendheid en onduidelijkheid over bestaande mogelijkheden, komen mij bekend voor
uit de focusgebieden van het NPLV.
Vraag 3
Kan de Minister aangeven hoe hij deze partners kan ondersteunen bij het vinden van
een AVG-proof werkwijze?
Antwoord 3
In het netwerk van de twintig focusgebieden van het NPLV worden veel best practices
gedeeld. Dit gebeurt ook voor suggesties over AVG-proof werken.
Daarnaast ondersteunt het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) NPLV-gebieden bij
het ontwikkelen van (nieuwe) werkwijzen binnen de kaders van de AVG. In
Den Haag Zuidwest is, met hulp van IPW, bijvoorbeeld door het team Vroegsignalering
schulden van de gemeente Den Haag samen met woningcorporaties een werkwijze voor een
gezamenlijk huisbezoek ontwikkeld. Zo komt de gemeente sneller in contact met kwetsbare
bewoners met (oplopende) schulden. Hiervoor is de bestaande werkwijze op twee punten
aangepast: een werkwijze met zo min mogelijk onnodige gegevensuitwisseling en een
beschrijving van het werkproces in juridisch logische taal voor de privacytoets.
Ook werken mijn collega-bewindspersonen en ik aan wetgeving om gegevensverwerking
duidelijk en juridisch goed te regelen. Denk bijvoorbeeld aan de Wet gegevensverwerking
door samenwerkingsverbanden (Wgs) waar de Eerste
Kamer half juni jl. mee heeft ingestemd.
Ook werken we mee aan het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein
(Wams), dat 30 januari 2023 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Dit wetsvoorstel dient
de knelpunten weg te nemen die gemeenten en andere organisaties in het sociaal domein
ervaren als zij persoonsgegevens uitwisselen bij het aanpakken van meervoudige problematiek.
Het wetsvoorstel regelt een wettelijk kader voor een gecoördineerde aanpak van meervoudige
problematiek en ernstig meervoudige problematiek, de juridische grondslagen voor de
hiervoor benodigde verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens en de waarborgen
tegen onnodige verspreiding of verzameling van persoonsgegevens.
Vraag 4
Kan de Minister aangeven waarom hij wel of niet kan zorgen voor een model convenant
waaronder wijkpartners, corporaties, gemeenten en overige bij de uitvoering van het
Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid betrokken partijen op juridisch verantwoorde
wijze gegevens met elkaar kunnen delen?
Antwoord 4
Het opstellen van een model-convenant is niet voldoende om bij de uitvoering van het
NPLV op juridische verantwoorde wijze persoonsgegevens te delen.
Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) dient elke verwerking
van persoonsgegevens rechtmatig te zijn. De verwerking is rechtmatig als deze gebaseerd
is op een grondslag uit de AVG. Verder mag de verwerking ook niet in strijd zijn met
andere wetgeving, zoals een wettelijke geheimhoudingsplicht. De AVG eist van zowel
verwerkingsverantwoordelijken (zij bepalen de doeleinden waarvoor en de middelen waarmee
persoonsgegevens worden verwerkt), als van verwerkers dat er een verwerkersovereenkomst
is. In een dergelijke verwerkersovereenkomst dient aan te worden getoond dat er voldoende
waarborgen bestaan dat de verwerker de persoonsgegevens volgens de regels van de AVG
beschermt.
Bij de verwerking van persoonsgegevens bij de uitvoering van het NPLV dienen de betrokken
partijen dus zelf na te gaan of zij verwerkingsverantwoordelijke of verwerker zijn,
op grond van welke grondslag van de AVG persoonsgegevens worden verwerkt en óf en
met wie zij een verwerkersovereenkomst dienen te sluiten. Daarbij mogen partijen slechts
persoonsgegevens verwerken met een gerechtvaardigd doel. Dat doel dient specifiek
te zijn en vooraf uitdrukkelijk omschreven. Wel heeft dit onderwerp onze aandacht
en ondersteunen wij gebieden (en gebieden elkaar ook onderling) door het delen van
best practices, door de inzet van IPW en door de ontwikkeling van wetgeving.
Vraag 5
Steeds vaker komt het voor dat gemeenten succesvol ondermijning aanpakken door crimineel
geld of met crimineel geld verkregen goederen af te pakken, maar gemeenten worstelen
met de manier waarop zij dit geld terug kunnen inzetten in kwetsbare wijken: hoe kan
de Minister in samenwerking met zijn ambtgenoten gemeenten hierin ondersteunen?
Antwoord 5
Maatschappelijk herbestemmen draait om het zichtbaar teruggeven van afgepakt crimineel
vermogen aan de maatschappij. Het laat zien dat misdaad niet loont en dat afgepakt
crimineel vermogen de maatschappij ten goede komt. Het Ministerie van Justitie en
Veiligheid coördineert een verkenning naar de mogelijkheden voor het maatschappelijk
herbestemmen van (strafrechtelijk) afgepakt vermogen in
Nederland. Onderdeel van de verkenning is het opzetten van pilotprojecten om zicht
te krijgen op de benodigde organisatie, wetgeving en passend beleid. De eerste pilot
(in Schiedam) is inmiddels operationeel en heeft als doel kwetsbare jongeren uit de
buurt naar werk of opleiding te begeleiden. Dit initiatief is (gedeeltelijk) gefinancierd
uit de verkoopopbrengst van (strafrechtelijk) afgepakte panden uit dezelfde buurt.
Ook in andere gemeenten worden nu voorbereidingen getroffen voor pilots met door het
OM afgepakte goederen. Iedere opvolgende pilot is gebaat bij de eerdere ervaringen
die zijn opgedaan. Hierbij organiseren gemeenten de lokale uitvoering en heeft de
rijksoverheid een faciliterende rol waar dit nodig en passend is. Bij het opzetten
van de pilots wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het NPLV.
Vraag 6
Welke concrete acties is de Minister voornemens te ondernemen om afgepakt crimineel
geld maatschappelijk in te zetten in kwetsbare wijken?
Antwoord 6
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid coördineert een verkenning naar de mogelijkheden
van het maatschappelijk herbestemmen van (strafrechtelijk) afgepakt crimineel vermogen
in Nederland. In de halfjaarbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit wordt
inzicht gegeven in de voortgang van de verkenning.1
Vraag 7
Vindt de Minister het ook treurig om te constateren dat wijken waar soms miljoenen
euro’s aan extra middelen naartoe gaan om de wijk leefbaar en veilig te houden dan
toch enorm worstelen met de problematiek van afval op straat naast ondergrondse containers,
wat het beeld van de wijk negatief maakt?
Antwoord 7
Afval op straat naast ondergrondse containers doet het aanzien van een wijk zeker
geen goed en doet afbreuk aan de leefbaarheid. Het leidt veelal tot ergernis van omwonenden
en bezoekers, en trekt ongedierte aan. Uit ervaring binnen het NPLV blijkt dat ook
voor gemeenten het voorkomen en bestrijden van verloedering door afval hoog op de
agenda staat. De aanpak van de problematiek van afval op straat maakt echter geen
onderdeel uit van het NPLV en valt niet onder de verantwoordelijkheid van het ministerie.
Het is primair een zaak van gemeenten. Het NPLV richt zich onder meer op gemengde
wijken, werk, aanpak van schulden en de instroom voorkomen van criminaliteit. Het
is dus aan de gemeenten zelf in het kader van een integrale gebiedsaanpak om een afweging
te maken waar de beschikbare middelen en capaciteit op wordt ingezet in kwetsbare
gebieden waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staat.
Vraag 8
Is de Minister ervan op de hoogte dat naast ondergrondse containers veelvuldig vuil
wordt aangeboden omdat de container klemt, maar zeker niet vol is volgens de ingebouwde
sensoren?
Antwoord 8
Het ministerie beschikt niet over landelijke gegevens met betrekking tot het naast
ondergrondse containers veelvuldig vuil aanbieden omdat containers klemmen, terwijl
ze niet vol zijn.
Vraag 9
Hoe vaak komt het voor dat gemeenten met klemmende ondergrondse containers te maken
hebben?
Antwoord 9
Het ministerie beschikt niet over landelijke gegevens over hoe vaak gemeenten te maken
hebben met klemmende ondergrondse containers.
Vraag 10
Wat vindt de Minister ervan als gemeenten overgaan tot het beboeten van het verkeerd
aanbieden van vuilnis terwijl de ondergrondse container een technisch probleem kent?
Antwoord 10
Het is aan gemeenten om te beoordelen wat naar omstandigheden het juiste is om te
doen en of er een technisch probleem is. Elk individueel geval vraagt een eigen afweging
om wel of niet over te gaan tot beboeten.
Vraag 11
Wat is volgens de Minister een passender oplossing voor klemmende ondergrondse containers?
Antwoord 11
Het is niet aan mij om voor gemeenten te bepalen hoe zij om moeten gaan met klemmende
ondergrondse containers en welke oplossingen passend zijn.
Vraag 12
Welke concrete actie kan en wil de Minister nemen om het geconstateerde probleem rondom
klemmende ondergrondse containers op te lossen, aangezien dit vaak hoog in de top
vijf van irritaties van buurtbewoners staat?
Antwoord 12
Omdat de door u naar voren gebrachte problematiek rondom klemmende ondergrondse containers
primair een zaak is van gemeenten, zal het Ministerie van BZK uw vragen hierover onder
de aandacht brengen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Vraag 13
Kunt u deze vragen per vraag en spoedig beantwoorden?
Antwoord 13
De vragen zijn per vraag, en zo spoedig als mogelijk was, beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.