Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de behandeling van Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de behandeling van Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen (ingezonden 23 juli 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 september 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Israël stelt Palestijnse gevangenen bloot aan een «collectieve
bestraffing»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat het de plicht van het Nederlandse kabinet is om andere landen
aan te spreken op hun mensenrechterlijke verplichtingen jegens gevangenen, zowel militair
als civiel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet hecht aan de strikte naleving van internationaalrechtelijke bepalingen
over detentie. Deze boodschap wordt in de contacten met Israël op verschillende niveaus
uitgedragen.
Vraag 3 en 6
Kunt u het in het artikel aangehaalde cijfer van 3.300 Palestijnen in Israëlische
«administratieve detentie» bevestigen danwel ontkrachten?
Klopt het dat 1.400 Palestijnen uit Gaza door de Israëlische regering geclassificeerd
zijn als «onwettige strijder» en dat hen daarmee de rechten van reguliere krijgsgevangenen
wordt ontzegd? Zo ja, hoe beoordeelt u deze praktijken?
Antwoord 3 en 6
De Israëlische NGO HaMoked ontvangt elke maand data van de Israël Prison Service (IPS).
Zij meldt dat het door IPS aangedragen aantal Palestijnen in Israëlische administratieve
detentie per 1 juli 2024 3379 personen betreft. In de context van een rechtszaak begin
juli spraken de Israëlische autoriteiten over 2.500 gedetineerde Palestijnen uit Gaza
die door de Israëlische regering zijn geclassificeerd als «onwettige strijder».
De berichten over de omstandigheden van Palestijnen in detentie geven reden tot zorg.
De verplichting tot het menswaardig behandelen van gedetineerden is kernregel van
het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten. Het kabinet blijft deze boodschap benadrukken
richting Israël.
Vraag 4
Bent u het eens dat de manier waarop Israël het begrip «administratieve detentie»
hanteert, waarbij geen sprake is van een formele verdenking of juridisch proces, een
inbreuk is op de rechten van gevangenen en dient te worden veroordeeld? Zo ja, bent
u voornemens deze veroordeling aan de Israëlische regering over te brengen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet deelt de zorgen over de schaal en duur van deze detenties. Zoals benoemd
in de beantwoording van vraag 1, hecht het kabinet aan de strikte naleving van de
internationaalrechtelijke bepalingen omtrent detentie.
Op basis van het humanitair oorlogsrecht is detentie om dwingende veiligheidsredenen,
zonder dat dit samenhangt met een strafrechtelijk proces, geoorloofd als een uitzonderlijke
maatregel. Een dergelijke detentie dient conform internationaalrechtelijke waarborgen
en zonder willekeur te worden uitgevoerd.
Ook gelden er internationale waarborgen die stellen dat de reden voor arrestatie gecommuniceerd
moet worden. Dit dragen we actief uit richting Israël, ook in EU-verband.
Vraag 5
Klopt het dat van Palestijnse gevangenen uit Gaza niet bekend is waar zij zich bevinden
en dat zij hierdoor niet kunnen worden bezocht door mensenrechtenorganisaties, juristen
of familie? Zo ja, wat heeft het Nederlandse kabinet gedaan om haar weerzin van deze
praktijken kenbaar te maken jegens de Israëlische regering? Kunt u daar uitgebreid
op reageren?
Antwoord 5
De Israëlische Unlawful Combatants Law, die sinds het begin van de oorlog werd uitgebreid en gewijzigd, ontneemt gedetineerden
in Gaza hun rechten op een eerlijk proces, inclusief het recht op bezoek door advocaten
gedurende een lange periode van tijd (75 dagen met mogelijke verlenging).
De Verdragen van Genève geven het Internationaal Comité van het Rode Kruis het expliciete
recht gedetineerden te bezoeken. Het Internationaal Comité van het Rode Kruis heeft
momenteel echter geen toegang tot deze gedetineerden in Israël. Israëlische NGO’s
en hun advocaten krijgen sinds kort onder bepaalde voorwaarden wel toegang tot Gazaanse
gedetineerden.
Nederland heeft bij meerdere gelegenheden zorgen geuit over de behandeling van gedetineerden
en Israël aangesproken op zijn verplichtingen onder het internationaal recht. Daarnaast
onderschrijft het kabinet het belang van gedegen en onafhankelijk onderzoek om mogelijke
schendingen vast te stellen. De organisatie die wordt genoemd in het artikel, HaMoked,
wordt al jaren door Nederland gesteund voor projecten ter juridische ondersteuning
van Palestijnen in Israëlische detentie. HaMoked doet o.a. onderzoek naar vermeende
schendingen van rechten van Palestijnen in detentie door Israël. Tot slot heeft Nederland
verschillende zittingen in rechtszaken die momenteel in Israël lopen over de Unlawful Combatants Law en de Sde Teiman faciliteit bijgewoond.
Vraag 7
Kunt u de gevallen van vermeende mishandeling in de basis Sde Teiman, zoals aangehaald
in het artikel, alsook door de kranten New York Times, Haaretz en de Verenigde Naties
(VN)-organisatie UNRWA, beoordelen? Bent u bereid de Israëlische regering om opheldering
te vragen over deze berichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het kabinet neemt signalen van vermeende schendingen van het internationaal recht,
inclusief het humanitair oorlogsrecht, uiterst serieus. Nederland brengt zorgen over
de situatie in Sde Teiman op bij de Israëlische autoriteiten en volgt de rechtszaak
die hierover in Israël loopt nauw. Het blijft van belang dat er onafhankelijk onderzoek
plaatsvindt om schendingen van het internationaal recht vast te stellen.
Vraag 8
Kunt u een update geven van de uitvoering van de motie van het lid Veldkamp c.s. over
beschikbare diplomatieke kanalen inzetten om toegang van waarnemers tot onder meer
de Sde Teiman-gevangenis in Israël tot stand te brengen?2
Antwoord 8
Ik heb in lijn met de motie van het lid Veldkamp tijdens een gesprek met de Israëlische
ambassadeur in Den Haag op 10 juli jl. en tijdens gesprekken met de Israëlische Minister
van Buitenlandse Zaken op 13 augustus jl. en op 2 september jl. uitvoering gegeven
aan deze motie. Daarnaast heeft op 8 augustus jl. Zwitserland namens gelijkgestemden,
inclusief Nederland, schriftelijk diplomatieke outreach gedaan, ter bevordering van
de toegang van het Internationaal Comité van het Rode Kruis tot de detentiecentra.
Nederland zal hier, ook met andere landen, aandacht voor blijven vragen bij de Israëlische
autoriteiten. Nederland ziet specifiek een centrale rol weggelegd voor het Internationaal
Comité van het Rode Kruis, gezien het essentiële, onvervangbare en in het humanitaire
oorlogsrecht verankerde mandaat van het Internationaal Comité van het Rode Kruis om
gevangenen te bezoeken en informatie over gedetineerden te delen met families.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.