Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over het slachtoffers bangalijsten op Telegram
Vragen van het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid (Rechtsbescherming) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over slachtoffers bangalijsten op Telegram (ingezonden 15 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 september
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2248 en 2255.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ouders van slachtoffers bangalijsten starten stichting:
«Gedragsregels gaan niet ver genoeg»»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Deelt u de mening dat naast gedragsregels ook duidelijke maatregelen en sancties moeten
worden opgelegd aan de makers en verspreiders van bangalijsten omdat goede voornemens
alleen niet voldoende zijn om de vrouwen die hier slachtoffer van worden te beschermen?
Zo ja, welke acties onderneemt u daartoe?
Antwoord 2
Het is verschrikkelijk voor getroffen vrouwen dat er dergelijke lijsten worden gemaakt
en verspreid. Dat is onacceptabel. Gevallen als deze laten zien dat er een cultuurverandering
nodig is naar een situatie waarin iedereen op een respectvolle manier met elkaar omgaat
niet alleen bij studenten en verenigingen maar in de hele samenleving.
In beginsel is het de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen en de studentenverenigingen
zelf om te zorgen voor een veilige omgeving, met bijpassende gedragsregels en bijbehorende
mogelijkheden voor handhaving en sanctieoplegging. In het geval van een studentenvereniging
kan de vereniging maatregelen nemen. Wanneer er een financiële relatie is met een
onderwijsinstelling kan de onderwijsinstelling besluiten sancties op te leggen. Het
is goed om te zien dat onderwijsinstellingen vanuit deze verantwoordelijkheid dergelijke
mogelijkheden ook hebben benut. Eerder is gesproken met de onderwijsinstellingen over
de rol die zij hebben in hun relatie met studenten- en studieverenigingen. Deze gesprekken
zullen worden voortgezet.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) ondersteunt GELIJKSPEL,
een stichting die voorlichting geeft aan studentenorganisaties en verenigingen over
omgangsvormen rond seks en het creëren van een positieve seksuele cultuur. Ook ondersteunt
de Staatssecretaris van OCW de campagne «Ben je oké?» van Rutgers die zich specifiek
richt op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij studentenverenigingen.
Daarnaast omvat de integrale aanpak sociale veiligheid van het Ministerie van OCW
maatregelen zoals een landelijk programma, waarbij instellingen en studenten initiatieven
en activiteiten kunnen organiseren om sociale veiligheid te verbeteren. Dit programma
is tevens opengesteld voor studie- en studentenverenigingen.
Ook zijn er strafrechtelijke mogelijkheden, voor de gevallen waarin sprake is van
strafbare feiten. In dat kader wijs ik op de bestaande mogelijkheden voor het opsporen
en vervolgen van belediging, smaad of laster en doxing.2
Vraag 3
Deelt u de mening dat het pact dat studentenverenigingen samen met de regeringscommissaris
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld recent hebben gesloten tegen
seksueel geweld een eerste stap is, maar nog te vrijblijvend? Bent u bereid, zeker
als verbetering uitblijft, om met de universiteiten en hogescholen afspraken te maken
over sancties en handhavingsbeleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het sluiten van het pact is een cruciale stap. Tegelijkertijd kost cultuurverandering
tijd en vergt het interventies op verschillende niveaus. Met de integrale aanpak sociale
veiligheid is vorig jaar door het Ministerie van OCW een pakket aan maatregelen aangekondigd
dat momenteel in gang wordt gezet. Voorbeelden zijn een onderzoek naar de verbetering
van klacht- en meldvoorzieningen en een landelijk programma, waarbij instellingen
en studenten (verenigingen) initiatieven en activiteiten kunnen organiseren om sociale
veiligheid te verbeteren.
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, is eerder gesproken met de onderwijsinstellingen
over de rol en verantwoordelijkheid die zij hebben in hun relatie met studenten- en
studieverenigingen. De Minister van OCW vindt het een goede zaak als instellingen
besluiten voorwaarden te stellen rond veiligheid bij het verstrekken van een subsidie
aan een organisatie. Instellingen hebben hem laten weten dat ze niet schuwen een financiële
relatie stop te zetten als er sprake is van een ernstig incident. In het geval van
Utrecht is dit dan ook gebeurd.
De Minister van OCW blijft in gesprek met de instellingen over de verschillende aspecten
van grensoverschrijdend gedrag en ook over hun relatie met studenten- en studieverenigingen
in dit kader. Er is vanuit het Ministerie van OCW met de «integrale aanpak sociale
veiligheid» een pakket aan maatregelen in gang gezet om de sociale veiligheid te verbeteren.
Uw kamer is daarover recent geïnformeerd in de voortgangsbrief integrale aanpak sociale
veiligheid hoger onderwijs en wetenschap.3 De Minister van OCW wil de uitwerking daarvan echter eerst afwachten. Als verbetering
evenwel uitblijft, zal in overleg met de onderwijsinstellingen en andere stakeholders
worden bezien welke aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen, bijvoorbeeld
de toepassing van sancties en handhavingsbeleid.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat slachtoffers van bangalijsten nu zelf moeten opdraaien voor
de gemaakte kosten voor bijvoorbeeld een psycholoog, advocaat, verhuizing of kosten
in verband met het voortijdig afbreken van een opleiding? Hoe gaat u deze slachtoffers
beter ondersteunen?
Antwoord 4
Voor slachtoffers bestaan al diverse algemene voorzieningen om hen te ondersteunen
en op weg te helpen in hun herstel. Zo kunnen slachtoffers, indien zij dit wensen,
gebruik maken van gratis hulp en ondersteuning door Slachtofferhulp Nederland (Direct hulp voor slachtoffers - Slachtofferhulp Nederland; hierna: SHN). Dat kan op zowel praktisch als emotioneel gebied en tevens kan, in
geval van een strafzaak, juridische ondersteuning worden geboden. Indien meer gespecialiseerde
hulp nodig is, wordt een slachtoffer doorverwezen door SHN naar gespecialiseerde instanties.
Het strafrechtelijk onderzoek inzake de bangalijsten duurt nog voort. Zodra het onderzoek
is afgerond zal het OM beoordelen of en zo ja welke strafbare feiten zijn gepleegd
en welke afdoening hiervoor passend is. Als er een strafzaak volgt, kunnen de slachtoffers
de zich voegen als benadeelde partij om hun schade te verhalen op de daders.
Daarnaast kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, het plaatsen van persoonsgegevens
op bangalijsten en het verspreiden van dergelijke lijsten ook civielrechtelijk worden
aangepakt. Slachtoffers kunnen in zo'n geval via de civiele rechter een schadevergoeding
vorderen op grond van onrechtmatige daad. Ook zal een deel van de (medische) kosten
mogelijk vergoed kunnen worden via bijvoorbeeld een zorgverzekering.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat ouders van slachtoffers zich genoodzaakt voelden stichting Stop
Bangalijsten op te richten om de collectieve belangen van de slachtoffers te behartigen,
mede in verband met het feit dat slachtoffers anoniem willen blijven?
Antwoord 5
Ik betreur het dat de slachtoffers van deze lijsten uit angst voor meer schade zich
genoodzaakt voelen anoniem te blijven, maar ik begrijp deze wens. Het is daarom van
belang dat slachtoffers van dergelijke strafbare feiten aangifte doen bij de politie.
In dat geval zijn er een aantal voorzieningen waar slachtoffers die anoniem willen
blijven een beroep op kunnen doen bij politie, officier van justitie en rechter. Zo
is het mogelijk dat het adres van een slachtoffer niet in de aangifte komt te staan.
Verder kan de politie in bijzondere gevallen een nummer in plaats van de naam van
een slachtoffer vermelden in het dossier. Ook is het onder bepaalde omstandigheden
mogelijk om anoniem te getuigen en kan een locatie- gebieds- of benaderverbod worden
opgelegd ter bescherming van een slachtoffer. In de rechtszaal kunnen slachtoffers
vragen om een speciale plaats voor slachtoffers en kan een slachtofferverklaring door
iemand anders worden voorgelezen.
Dit alles laat onverlet dat het iedereen vrij staat om een stichting op te richten
met het oog op de collectieve belangen van slachtoffers.
Vraag 6
Is het u bekend dat rechtsbijstandsverzekeringen van de slachtoffers tot nu toe collectieve
acties als deze niet willen vergoeden? Bent u bereid om hier met de rechtsbijstandsverzekeringen
een gesprek te voeren teneinde maatwerk te leveren bij online shaming? Zo ja, wanneer
kunnen we daar een terugkoppeling van ontvangen?
Antwoord 6
In principe gaan verzekeraars zelf over hun producten en diensten, en over aan wie
zij deze aanbieden. Dat laat onverlet dat ik naar aanleiding van deze vragen navraag
heb gedaan bij het Verbond van Verzekeraars. Het Verbond gaf aan dat zij zich niet
herkent in het beeld dat rechtsbijstandsverzekeraars collectieve acties, waaronder
acties van stichting Stop Bangalijsten, op voorhand niet vergoeden. Rechtsbijstandverzekeraars
bieden naturaverzekeringen aan en zorgen voor rechtshulp; in beginsel door hun eigen
juristen of advocaten. In zaken met meerdere belanghebbenden voeren rechtsbijstandverzekeraars
waar mogelijk een collectieve actie samen met andere belangenbehartigers. Die aanpak
vraagt om maatwerk en daar hebben zij oog voor. De rechtsbijstandverzekeraars ondersteunen
de acties van de stichting Stop Bangalijsten. Hiervoor geldt echter wel dat een verzoek
om rechtshulp onder de polisdekking van de rechtsbijstandverzekering moet vallen en
dit is niet altijd het geval. De rechtsbijstandverzekeraars zijn kortom zeker bereid
om dit soort collectieve acties te ondersteunen, mits dit verenigbaar is met de polisvoorwaarden.
Vraag 7
Bent u bereid stichting Stop Bangalijsten te ondersteunen en een gesprek hierover
met hen aan te gaan?
Antwoord 7
Vanzelfsprekend is er, in aanvulling op het reeds bestaande contact, de mogelijkheid
voor de stichting om met onze ministeries in gesprek te gaan. Daar staan wij voor
open. Daarnaast wil ik de stichting er via deze weg al op wijzen dat zij kan verkennen
of ze samen met een onderwijsinstelling en/of studentenvereniging een subsidieaanvraag
kan indienen via het landelijk programma sociale veiligheid van OCW, voor een initiatief.
Overige financiële middelen zijn niet beschikbaar.
Vraag 8
Waarom is er in de beantwoording op eerdere schriftelijke vragen van het lid Mutluer
over bangalijsten over Telegram niet verwezen naar de ernstige schending ingevolge
de AVG en de handhavingsmogelijkheden van de toezichthouders, zowel in Belgie als
in Nederland, de Autoriteit Persoonsgegevens in deze? Is hierover contact geweest
tussen het ministerie en de Autoriteit Persoonsgegevens? Zo ja, wat zijn daar de uitkomsten
van? Zo nee, waarom niet?4
Antwoord 8
De eerdere vragen en de antwoorden daarop zagen op de mogelijkheden die het strafrecht
biedt tegen de verspreiding van bangalijsten. De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna:
AP) is aangewezen5 als de toezichthoudende autoriteit op de toepassing van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(hierna: AVG). In het kader daarvan kan de AP weliswaar bestuurlijke boetes opleggen,
maar zij is geen strafrechtelijke autoriteit. De AP is een onafhankelijke toezichthouder
die per geval – uit eigen beweging of op verzoek – beoordeelt of wordt voldaan aan
de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG). Om dat te kunnen doen,
heeft de AP diverse onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden. Zo kan de AP onderzoek
instellen naar de naleving van de gegevensbeschermingswetgeving en in het kader daarvan
audits uitvoeren en gegevensverwerkingen inzien. Wanneer de AP een overtreding constateert,
kan de AP een boete of dwangsom opleggen, en bevelen tot het stopzeten van een gegevensverwerkingen.
Het is de AP zelf die bepaalt of zij tot handhaving overgaat en zo ja, in welke vorm
dat gebeurt. Belanghebbenden kunnen hier ook om vragen door middel van een handhavingsverzoek,
waarin de AP wordt verzocht om van haar bevoegdheden gebruik te maken. Over handhaving
in voorkomende gevallen, noch over het handhavingsbeleid in brede zin onderhoudt de
AP in het licht van voornoemde onafhankelijkheid contact met mijn departement.
Vraag 9
Welke parallellen ziet u tussen organisaties als het Amsterdamse ziekenhuis OLVG en
het Haga Ziekenhuis aan wie de Autoriteit Persoonsgegevens een stevig boetebesluit
oplegde vanwege onvoldoende beveiliging van medische dossiers en Telegram die nog
veel verder gaat en zelf bijzondere persoonsgegevens van studentes op het platform
plaatst. Kunnen uit deze rechtspraak lessen getrokken worden als het gaat om het bestrijden
van de verspreiding van bangalijsten? En zo ja, wilt u die dan inzetten?6
Antwoord 9
Ik zie geen parallellen. In de genoemde boetebesluiten stond namelijk niet de rechtmatigheid
van de verwerking van persoonsgegevens als zodanig centraal, maar de vraag of er voldoende
technische en organisatorische maatregelen waren getroffen om een passend beveiligingsniveau
te waarborgen (artikel 32, eerste lid, AVG). Voordat aan deze vraag wordt toegekomen,
zal altijd eerst moeten vaststaan dat de gegevensverwerking op zichzelf rechtmatig
is. Wanneer de AVG op een verwerking van persoonsgegevens van toepassing is, is altijd
vereist dat een geldige grondslag voor die verwerking bestaat. In artikel 6 van de
AVG staan de zes mogelijke grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens, zoals
toestemming van betrokkene of gerechtvaardigd belang. Het is aan de AP als onafhankelijke
toezichthouder die bevoegd is om te beoordelen of sprake is van het onrechtmatig verwerken
van persoonsgegevens. Het indienen van een klacht of verzoek bij de AP kan een dergelijke
beoordeling in gang zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.