Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri en Paternotte over het nieuws dat de Israëlische regering Noorse diplomaten gaat uitwijzen na de Noorse erkenning van Palestina
Vragen van de leden Paternotte (D66) en Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het nieuws dat de Israëlische regering Noorse diplomaten gaat uitwijzen na de Noorse erkenning van Palestina (ingezonden 12 augustus 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 september 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het intrekken van de diplomatieke status van acht Noorse diplomaten
die zich bezighielden met Palestijnse zaken, zoals bekendgemaakt door de Israëlische
Minister van Buitenlandse Zaken Katz?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat Israël diplomaten van een democratische bondgenoot gaat
uitzetten om het enkele feit dat Noorwegen een Palestijnse staat wil erkennen?
Antwoord 2
De beslissing van Israël om de accreditatie van diplomaten uit Noorwegen in de Palestijnse
Gebieden in te trekken is wat mij betreft onverstandig en niet de juiste weg om te
bewandelen. Ook bij verschillen van visie moet het diplomatieke kanaal in beginsel
openblijven. In recent contact heb ik de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken
erop aangesproken dat het sluiten van diplomatieke kanalen niet behulpzaam is. Nederland
is erkentelijk voor de centrale rol die Noorwegen heeft vervuld in het Midden-Oosten
Vredesproces en als voorzitter van de zogenoemde Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) in
dit kader.
Vraag 3
Bent u van mening dat het intrekken van de diplomatieke status, met als reden onder
andere de Noorse reactie op het verzoek van het Internationaal Strafhof voor schriftelijke
inbreng van lidstaten inzake het verzoek voor arrestatiebevelen, bestempeld kan worden
als het belemmeren van de rechtsgang van het Internationaal Strafhof? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Op 27 juni jl. hebben de rechters van het Internationaal Strafhof (ISH) bepaald dat
tot uiterlijk 12 juli jl. verzoeken konden worden ingediend om als amicus curiae schriftelijk te interveniëren bij het ISH. Vervolgens hebben de rechters van het
ISH op 22 juli jl. bepaald dat de schriftelijke opmerkingen uiterlijk 6 augustus jl.
moesten worden ingediend. Veel landen hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
In de publiek geworden Note Verbale die het Israëlische Ministerie van Buitenlandse
Zaken op 8 augustus jl. verzond om het besluit aan Noorwegen mee te delen, noemt Israël
als reden: «Norway’s one-sided policies and statements, following the heinous terrorist attack
on Israel on 7 October». Het is niet aan mij om uit te leggen waarom Israël hiertoe is overgegaan.
Vraag 4
Bent u het met Minister Katz eens dat bondgenoot Noorwegen, het land dat bemiddelde
voor de Oslo-akkoorden, een «one-sided policy» hanteert ten aanzien van het Midden-Oosten
vredesproces? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag twee.
Vraag 5
Bent u van mening dat het intrekken van de diplomatieke status bedoeld is om andere
staten af te schrikken om zich uit te spreken voor de naleving van het internationaal
recht door alle partijen in het conflict? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Als eerder gesteld is het niet aan mij om de Israëlische stap uit te leggen. In algemene
zin acht ik het niet behulpzaam om diplomatieke kanalen te sluiten. Ik heb recent
de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken daar ook op aangesproken.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de huidige Israëlische regering nauwelijks openstaat voor kritiek
van haar bondgenoten? Zo nee, welke concrete voorbeelden kunt u geven van opvolging
die Israël heeft gegeven aan kritiek op de wijze waarop haar regering te werk gaat
in de Gaza-oorlog?
Antwoord 6
Het kabinet blijft consequent uitdragen dat Israël gebonden is aan het internationaal
recht, inclusief het humanitair oorlogsrecht. Het kabinet maakt daarbij continu de
afweging op welke wijze de Nederlandse positie het meest effectief kan worden overgebracht.
Nederland blijft zich actief, naar vermogen, en in nauwe samenwerking met internationale
partners, inzetten voor een verbetering van de situatie op de grond. Hoewel Nederland
hier duidelijk meer voortgang in wenst te zien, ga ik niet met u mee in de stelling
dat de dialoog die de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, met Israël
voert geen effect heeft. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld zijn resultaten bereikt
op humanitair en consulair vlak. Daarnaast is diplomatie geen exacte wetenschap. Effect
van gesprekken laat zich niet altijd illustreren in direct meetbare resultaten, noch
is meetbaar wat zou zijn gebeurd als de gesprekken niet zouden hebben plaatsgevonden.
Vraag 7
Sluit u zich aan bij het statement van de Hoge Vertegenwoordiger Borrell, die het
besluit van de Israëlische regering heeft veroordeeld?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag twee. Ik steun de Hoge Vertegenwoordiger Borrell in zijn
boodschap dat deze keuze niet de juiste is.
Vraag 8
Bent u bereid het uitwijzen van Noorse diplomaten te agenderen voor de informele Raad
Buitenlandse Zaken van 29–30 augustus in Brussel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik heb mijn zorgen bilateraal overgebracht aan de Israëlische Minister van Buitenlandse
Zaken, reeds voor de Raad Buitenlandse Zaken en vlak na het moment dat dit besluit
publiekelijk werd.
Vraag 9
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk binnen een week beantwoorden?
Antwoord 9
Er is getracht te voldoen aan de wens tot een spoedige beantwoording.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.