Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krul over het bericht ‘Groeiende groep mensen kijkt naar seksueel misbruik van minderjarigen, ook jongeren ‘voor de kick’
Vragen van het lid Krul (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Groeiende groep mensen kijkt naar seksueel misbruik van minderjarigen, ook jongeren «voor de kick»» (ingezonden 4 juli 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) en van Staatssecretaris Paul
(Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 10 september 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2222.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Groeiende groep mensen kijkt naar seksueel misbruik
van minderjarigen, ook jongeren «voor de kick»»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het afschuwelijk en onwijs treurig is dat onder andere Whatsappstickers
van kinderporno door jongeren achteloos worden doorgestuurd, waardoor het slachtoffer
van kinderporno elke keer weer opnieuw slachtoffer wordt?
Antwoord 2
Deze mening deel ik. De achteloosheid waarmee dergelijk materiaal doorgestuurd wordt
is verschrikkelijk en werkt herhaald slachtofferschap van de afgebeelde personen in
de hand. In mijn beleid zet ik dan ook volop in op het voorkomen hiervan.
Vraag 3
Welke maatregelen gaat u nemen om de toename en de verspreiding van kinderpornografische
beelden via kanalen zoals Whatsapp en Snapchat te stoppen om te voorkomen dat (nog
meer) kinderlevens worden verwoest?
Antwoord 3
Om de productie en de verspreiding van online seksueel kindermisbruik te voorkomen,
wordt ingezet op een sterke strafrechtelijke en bestuursrechtelijke aanpak en worden
preventieve acties ondernomen en gestimuleerd. Voor een update over alle maatregelen
die mijn ministerie neemt en gaat nemen om de toename en verspreiding van materiaal
van seksueel kindermisbruik te voorkomen, verwijs ik graag naar de voortgangsbrief
over de aanpak seksuele misdrijven die mijn ambtsvoorganger uw Kamer heeft doen toekomen
op 19 juni 2024.2 Op basis van het hoofdlijnenakkoord zal de aanpak van kindermisbruik worden geïntensiveerd.
In Europees verband wordt al enkele jaren onderhandeld over een verordening die ziet
op het voorkomen van het verspreiden van online materiaal van seksueel kindermisbruik.
De maatregelen in deze ontwerpverordening zien nadrukkelijk ook op interpersoonlijke
communicatiediensten, zoals Whatsapp en Signal.
Vraag 4
Op welke manier hindert end-to-end-encryptie bij Whatsapp de opsporing van de makers
en verspreiders van kinderporno?
Antwoord 4
In groepsgesprekken en 1-op-1 gesprekken via Whatsapp (en veel andere interpersoonlijke
communicatiediensten) is de onderlinge communicatie end-to-end versleuteld en wordt
door Whatsapp geen inzicht verschaft in de inhoud van berichten – dus ook niet in
afbeeldingen of stickers. Het bedrijf geeft daarbij aan geen toegang te hebben tot
de inhoud van deze berichten. Dit betekent overigens niet dat diensten als Whatsapp
geen mogelijkheden hebben om makers en verspreiders van kinderpornografisch materiaal
op hun applicatie te traceren of te verwijderen.3
In de praktijk is het voor opsporingsinstanties om bovengenoemde redenen moeilijk
om zicht te krijgen op illegale activiteiten die zich afspelen op end-to-end versleutelde
chatapplicaties zoals Whatsapp. Het vergt voor opsporingsinstanties daarom de inzet
van zwaardere bijzondere opsporingsbevoegdheden om de inhoud van Whatsappgesprekken
te verkrijgen. Zo kan soms de bevoegdheid tot binnendringen in een geautomatiseerd
werk – de «hackbevoegdheid» – worden ingezet om een deel van de inhoud op het apparaat
zelf te ontsluiten. Dit is echter een zwaar middel dat in de praktijk in een beperkt
aantal gevallen kan worden ingezet, en ook dan is er geen garantie op succes. Het
kabinet zet zich ervoor in dat beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik effectief
kan worden bestreden, maar dat inperking van grondrechten alleen plaatsvindt wanneer
dit strikt noodzakelijk en proportioneel is, en omkleed met passende waarborgen. In
Europees verband wordt deze problematiek ook besproken in de High Level Group (HLG) on lawful access to data. Eind mei 2024 heeft de HLG mede namens de vele experts die hieraan hebben gewerkt
een concept eindrapport gepresenteerd met daarin 42 aanbevelingen voor de verdere
ontwikkeling van EU-beleid en -regelgeving voor het verbeteren van de toegang tot
digitaal bewijs voor de rechtshandhaving.4 Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben het werk en de aanbevelingen van de (HLG)
verwelkomd en gesteund in de JBZ-Raad.5 De JBZ-Raad heeft verzocht om een gecoördineerde aanpak op basis van een routekaart
waarin de voorstellen van HLG worden uitgewerkt.
Vraag 5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er meer bewustwording komt bij de personen die deze beelden
verspreiden, aangezien het lijkt alsof het gevoel van ernst van de kinderpornografische
beelden naar de achtergrond aan het verdwijnen is?
Antwoord 5
Er mag geen twijfel bestaan over de ernst van kinderpornografische beelden. Het doorsturen
van materiaal van seksueel kindermisbruik is een probleem dat niet enkel op repressieve
wijze dient te worden aangepakt. Goede voorlichting over de schadelijke gevolgen van
het doorsturen van dit materiaal is in dit kader van groot belang. Op deze wijze wordt
meer bewustwording bij jongeren gecreëerd over de schadelijke effecten voor het slachtoffer
bij het doorsturen van dit materiaal. Ouders en het onderwijs kunnen hierin een belangrijke
rol spelen. Aan bewustwording wordt in het onderwijs al veel aandacht besteed. Bijvoorbeeld
in de lessen relationele en seksuele vorming of bij digitale geletterdheid. Daarnaast
bestaan er de wegwijzers «Seksualiteit online». Hierin staat advies, stappenplannen
en meldpunten om ongewenste sexting of shame sexting aan te pakken. Momenteel wordt
bezien door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of, in het kader van
de actualisatie van de wegwijzers die in het onderwijs worden aangeboden, passende
aandacht kan worden besteed aan dit probleem. Hier is mijn ministerie bij aangesloten.
Voor verdere toelichting op de inzet van onderwijs op dit vlak verwijs ik graag naar
het antwoord op vraag 6.
Voor maatregelen om het kijken naar of verspreiden van materiaal van seksueel kindermisbruik
te voorkomen, zou ik willen verwijzen naar de voortgangsbrief over de aanpak van seksuele
misdrijven, die mijn ambtsvoorganger u op 19 juni 2024 deed toekomen.6 Zo is de capaciteit van de Teams ter Bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme
recent uitgebreid en is op 1 juli jl. de Wet Bestuursrechtelijke Aanpak Kinderpornografisch
Materiaal in werking getreden waarmee de Autoriteit Kinderpornografisch en Terroristisch
Materiaal bestuursrechtelijke bevoegdheden verkregen heeft om online materiaal ontoegankelijk
te maken. Daarnaast wordt er momenteel onderhandeld over de Child Sexual Abuse(CSA)-richtlijn
die zich richt op de strafbaarstelling van seksueel misbruik, de opsporing en vervolging
daarvan door de rechtshandhavingsautoriteiten en een versterking van preventie en
ondersteuning aan slachtoffers. Deze richtlijn is, net als de CSAM-verordening, onderdeel
van de EU-strategie voor een doeltreffendere bestrijding van seksueel misbruik van
kinderen.7
Aanvullend heeft mijn departement recent een subsidie aan Offlimits verstrekt om het
plaatsen van banners op pornowebsites door het programma «Stop it Now» uit te breiden.
Bij Stop it Now kunnen mensen anoniem hulp krijgen wanneer zij zich zorgen maken over
hun kijkgedrag of pedofiele gevoelens. Deze banners worden getoond wanneer iemand
zorgwekkende zoektermen gebruikt met de boodschap dat iemand mogelijk zoekt naar strafbaar
materiaal en dat het mogelijk is om hulp te zoeken voor verontrustend kijkgedrag bij
Stop it Now. Ik zou willen benadrukken dat aanbieders van pornowebsites hier ook een
eigen verantwoordelijkheid in zouden moeten nemen door zelf proactief naar Stop it
Now te verwijzen wanneer mensen zoekresultaten gebruiken die mogelijk verwijzen naar
strafrechtelijk verboden materiaal. Google verwijst naar het Meldpunt Kinderporno,
en bij doorklikken op «meer informatie» naar Stop it Now, indien een internetgebruiker
zoekt op «kinderporno». Dergelijke sectorinitiatieven onderschrijf ik ten zeerste.
Ook draagt het initiatief hetstoptbijjou.nl van Offlimits bij aan het opsporen van
schadelijke content, het stoppen van verspreiding van deze beelden en het voorkomen
van online grensoverschrijdend gedrag. Op de website hetstoptbijjou.nl kunnen ontvangers
bij het ontvangen van ongewenste beelden zelf een melding maken waarna het materiaal
wordt geanalyseerd en indien nodig gemeld aan de politie.
Vraag 6
Op welke manier krijgen jongeren voorlichting over zowel de gevaren van het verspreiden
van kinderporno als de gevolgen die dit heeft voor het slachtoffer?
Antwoord 6
Zoals ook in vraag 5 genoemd wordt in het kader van de actualisatie van de wegwijzers
«Seksualiteit online» bezien of passende aandacht kan worden besteed aan deze thematiek.
Daarnaast financiert het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van digitale
weerbaarheid het programma «Mijn Cyberrijbewijs».8 Ook in dit initiatief is er specifieke aandacht voor sexting en het online delen
van beeldmateriaal.
Tevens speelt het onderwijs ook een rol in de juiste voorlichting. Aandacht voor de
gevaren en gevolgen van het verspreiden van materiaal van seksueel kindermisbruik
en veiligheid online in het algemeen is belangrijk, zeker in de huidige maatschappij.
Er mag immers geen discussie bestaan over dat het verspreiden van materiaal van seksueel
misbruik echt niet kan en dat de gevaren voor de slachtoffers groot zijn. Aandacht
voor deze thema’s sluit op diverse manieren aan bij de huidige kerndoelen voor het
funderend onderwijs. In landelijke, wettelijke, kerndoelen staat wat kinderen aan
het eind van de basisschoolperiode moeten kennen en kunnen. Op dit moment worden landelijke
kerndoelen voor het funderend onderwijs geactualiseerd. Voor een aantal leergebieden
zijn er al conceptkerndoelen opgeleverd, zo ook voor het nieuwe leergebied digitale
geletterdheid.
Digitaal geletterd zijn betekent dat iemand bewust, verantwoordelijk, kritisch en
creatief gebruik kan maken van digitale technologie, digitale media en andere technologieën.
Jongeren zijn vaardig in het bedienen van apparaten als tablets en smartphones, maar
zijn zich vaak niet bewust van de werking, mogelijkheden, beperkingen en risico's
van de technologie erachter. Behalve dat leerlingen leren nadenken over de kansen
en risico’s van de digitale wereld, denken ze ook na over de betekenis van digitale
technologie voor hun eigen leven en voor de vorming van hun eigen identiteit.9 Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het Expertisepunt digitale
geletterdheid opgericht om scholen wegwijs te maken in het nieuwe leergebied digitale
geletterdheid door te verbinden, te inspireren en te informeren. Scholen kunnen daarnaast
kiezen uit diverse lespakketten (van verschillende aanbieders) gericht op aandacht
voor thema’s als relaties, seksualiteit en (digitale) weerbaarheid.
Vraag 7
Heeft volgens u het nieuwe Hongaarse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
gevolgen voor de onderhandelingen omtrent de Verordening ter voorkoming en bestrijding
van seksueel misbruik van kinderen (de CSAM-verordening)? Zo ja, welke gevolgen?
Antwoord 7
Het Hongaars voorzitterschap heeft een nieuw voorstel gedaan waarmee ze tegemoet lijkt
te komen aan zorgen geuit door het vorige kabinet. Het kabinet beraadt zich momenteel
over een standpunt over het nieuwe voorstel.
Vraag 8
Wat is volgens u de reden dat jongeren steeds extremere (van onthoofdingsfilmpjes
tot misbruik van baby’s) vormen van kinderpornografisch materiaal bekijken?
Antwoord 8
Voorheen dienden mensen zeer specifiek op zoek te gaan naar online materiaal middels
websites of zoekmachines. Er lijkt een trend te zijn waarbij jongeren en kinderen
zich in online groepsgesprekken of chatomgevingen begeven met veel deelnemers waarin
ze niet iedereen kennen, maar er wel veel materiaal gedeeld wordt. Daarbij wordt niet
alleen materiaal van seksueel kindermisbruik gedeeld, maar ook filmpjes van mishandeling,
vernedering of met een extremistische inhoud.10
Onderzoeken suggereren dat kijkers van legale pornografie de neiging hebben om in
de loop van de tijd extremere content te gaan bekijken.11 Dit wordt toegeschreven aan een vermindering van het opwindingsniveau met betrekking
tot dezelfde stimuli bij herhaaldelijke blootstelling aan deze stimuli.
Vraag 9
Deelt u de zorgen van het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme dat kinderpornografisch
materiaal makkelijk bereikbaar is en de vraag alleen maar aan het toenemen is? Zo
ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 9
Ja, ik deel de zorgen dat het materiaal makkelijk bereikbaar is. Uiteraard neem ik
het signaal van de politie serieus dat de meldingen van materiaal van seksueel kindermisbruik
toenemen. Daarom zet mijn ministerie zich onvermoeid in op de aanpak hiervan. Met
betrekking tot de maatregelen die mijn ministerie neemt tegen de verspreiding van
materiaal van seksueel kindermisbruik en het voorkomen daarvan, verwijs ik graag naar
het antwoord op vraag 3.
Vraag 10
Heeft u een overzicht van het aantal gevallen van grooming en online sadistische dwang
van minderjarigen van de afgelopen vijf jaren?
Antwoord 10
De politie geeft aan dat er voor 2024, tot en met juni 2024, 24 gevallen van grooming
als misdrijf geregistreerd zijn. In 2023 waren dat er 88 en in 2022 registreerde de
politie 97 gevallen van grooming.
De politie beschikt niet over cijfers van online sadistische dwang van minderjarigen.
Hiervoor bestaat geen aparte categorisering in de politie-registratiesystemen en deze
kunnen daardoor in verschillende categorieën worden geregistreerd.
Vraag 11
Is er volgens u voldoende psychische hulp beschikbaar voor de hulp- en opsporingsdiensten
die zich elke dag inzetten om kinderporno tegen te gaan en slachtoffers te helpen?
Antwoord 11
Vanuit de nationale overheid zijn er twee partijen die veelvuldig te maken hebben
met het moeten bekijken van materiaal van seksueel kindermisbruik: de Autoriteit Kinderpornografisch
en Terroristisch Materiaal en het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme
van de politie. Bij beide organisaties is er ondersteuning voor werknemers die blootstelling
aan heftig materiaal ervaren tijdens hun werkzaamheden. Het betreft onder meer verplichte
psychologische ondersteuningsgesprekken, ondersteuning binnen het veelal hechte teamverband
en een breed gedragen coulance wanneer iemand aangeeft behoefte te hebben aan tijdelijk
andere werkzaamheden of een pauze. Vergelijkbare ondersteuning vindt plaats bij Offlimits,
de organisatie waar het Meldpunt Kinderporno is ondergebracht en waar medewerkers
eveneens beeldmateriaal dienen te beoordelen.
Bovengenoemde diensten geven aan dat de ondersteuning die door hen wordt geboden in
principe als afdoende wordt ervaren. Dit neemt niet weg dat ik wel signalen krijg
dat de toename in heftigheid van het materiaal een toenemend effect op werknemers
heeft. Dergelijke signalen worden altijd serieus genomen en met hen wordt meegedacht
over eventuele verbetermogelijkheden van de ondersteuning indien daar behoefte aan
is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.