Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aartsen en Rajkowski over de huiverigheid van werkgevers om kunstmatige intelligentie in te zetten
Vragen van de leden Aartsen en Rajkowski (VVD) aan de Ministers voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken en Klimaat over de huiverigheid van werkgevers om kunstmatige intelligentie in te zetten (ingezonden 12 juni 2024).
Antwoord van Minister van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Minister
Beljaarts (Economische Zaken) (ontvangen 2 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 2096.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel gepubliceerd in het FD «Werkgevers nog huiverig voor
inzet kunstmatige intelligentie»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Bent u het eens met de stelling dat de toepassing van kunstmatige intelligentie door
werkgevers de arbeidsmarktkrapte in specifieke sectoren zou kunnen verlichten? Welke
mogelijkheden ziet u hierin op korte en lange termijn? Wat ziet u als de rol van de
overheid in het kader van het stimuleren van en ruimte geven voor het gebruik van
kunstmatige intelligentie in het bedrijfsleven?
Antwoord 2
Kunstmatige intelligentie (hierna AI) biedt kansen voor het verdienvermogen en de
brede welvaart van Nederland. AI kan werkenden in staat stellen om productiever te
werken, en werkgevers helpen om meer werk gedaan te krijgen met dezelfde mensen. Tegelijkertijd
kan AI risico’s opleveren, bijvoorbeeld op discriminatie bij CV-selectie bij het solliciteren.
AI kan de arbeidsmarktkrapte verlichten in specifieke functies en sectoren. We zien
voorbeelden in onder meer de zorg, landbouw en maakindustrie. Zo kan AI automatisch
gesprekken tussen arts en patiënt opnemen en hier medische notities van maken, helpen
bij precisielandbouw, en beslissingen nemen op het gebied van planningsmethodieken.
Zoals staat geformuleerd in diverse beleidsstukken2 is een rol weggelegd voor de overheid om de ontwikkeling van AI te stimuleren en
in de juiste banen te leiden. Zo stimuleert het Ministerie van Economische Zaken (EZ)
AI-innovatie via onder meer het meerjarig en publiek-private AiNed investeringsprogramma.
Met de AI-verordening worden risico’s van AI-systemen en toepassingen aangepakt en
wordt de ontwikkeling van betrouwbare AI gestimuleerd. De risico-gebaseerde benadering
van de AI-verordening biedt duidelijkheid over welke AI-toepassingen mogen worden
ingezet, en onder welke voorwaarden. Dat biedt werkgevers een helder afgebakend juridisch
kader waarbinnen zij aan de slag kunnen met productiviteitsverhogende AI-toepassingen.
Om beter zicht te krijgen op de gevolgen van AI voor werk en de arbeidsmarkt, heeft
het kabinet op 18 januari 2024 een adviesaanvraag ingediend bij de SER.3 In die adviesaanvraag wordt expliciet aandacht besteed aan de kansen van AI om de
productiviteit te verhogen, en wordt gevraagd om meer zicht te krijgen op de barrières
waar werkgevers tegenaan lopen. Het advies wordt begin 2025 verwacht. Het kabinet
komt daarna met een kabinetsreactie op dit advies.
Vraag 3
Betreurt u het dat sommige werkgevers de kansen van kunstmatige intelligentie aan
zich voorbij laten gaan? Zo ja, welke redenen ziet u hieraan ten grondslag liggen?
Zo nee, waarom niet? En zou u in dat geval bereid te zijn om actie te ondernemen om
ondernemers of brancheverenigingen die willen investeren in innovaties zoals Artificial
intelligence (AI) daarin te ondersteunen?
Antwoord 3
Ondanks de kansen van AI voor werkgevers, is het wel begrijpelijk dat sommige werkgevers
AI nu nog niet omarmen. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met het marktsegment,
onbekendheid, onvoldoende kennis en het betrachten van zorgvuldigheid bij de inpassing
van deze technologie in de eigen bedrijfsprocessen. AI is immers een technologie die
sterk in ontwikkeling is en een weloverwogen toepassing daarvan kost tijd. Tegelijkertijd
zijn er veel werkgevers die wel actief met de mogelijkheden van AI aan de slag zijn.
Het AI-beleid in Nederland heeft zich sinds 2019 gericht op maatregelen om de maatschappelijke
en economische kansen van AI te verzilveren en de publieke belangen zoals fundamentele
rechten te borgen, om zodoende bij te dragen aan de brede welvaart.
Veel acties om AI-onderzoek en innovatie te versterken worden gefinancierd met middelen
uit AiNed. Momenteel werkt AiNed aan de oprichting van verschillende AI-innovatielabs,
waarbij kansen voor generatieve AI worden geïncorporeerd. Dit omvat waarschijnlijk
AI-toepassingen voor de gezondheidszorg, energie, productie en mobiliteit.
Voor de financiering van digitale innovatie op AI worden open calls van de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoeken (NWO) en Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) ingezet. In aanvulling op AiNed is begin 2023 het tienjarige AI-programma
ROBUST gestart voor de realisatie van 17 nieuwe AI-onderzoekslabs en 170 promovendi
op het gebied van betrouwbare machine learning, ter versterking van de expertise op
het gebied van AI in Nederland.
Ook hebben we naast deze initiatieven verschillende nationale financiële generieke
instrumenten, zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Mkb
innovatiestimulering topsectoren (MIT), waarbij we bedrijven, voornamelijk mkb-bedrijven,
ondersteunen bij het gebruik van AI. Verder versterkt het kabinet het AI-ecosysteem
via de Nederlandse AI Coalitie (NL AIC). Deze coalitie is erop gericht om publiek-private
samenwerking in het land te versterken en krachten te bundelen op het gebied van kennis,
innovatie en vaardigheden. Deze aanpak moet Nederland internationaal positioneren
als één AI-ecosysteem, met als doel het verzilveren van kansen voor mensgerichte AI.
Zeven regionale hubs zorgen voor het verbinden van het innovatieve midden- en kleinbedrijven
(mkb), kennisinstellingen en andere organisaties.
Het kabinet informeert zoveel mogelijk partijen en met name het mkb over het feit
dat de AI-verordening eraan komt en wat deze wetgeving voor hen gaat betekenen. Zo
organiseert EZ in samenwerking met de NL AIC verschillende informatiesessies voor
startups en het innovatieve mkb. Via overheidskanalen (Ondernemersplein/Kamer van
Koophandel en Digitaleoverheid.nl) worden publieke en private organisaties geïnformeerd
over de AI-verordening. Voor bedrijven en andere organisaties wordt het mogelijk om
deel te nemen aan regulatory sandboxes. Hierbinnen kunnen toezichthouders samen met
de aanbieders van AI werken aan oplossingen voor compliance-vraagstukken.
Vraag 4
Constateert u een onderscheid in het gebruik van AI-technologie tussen midden- en
kleinbedrijf (mkb-)werkgevers en grotere werkgevers? Constateert u een onderscheid
tussen het gebruik van AI bij (semi) publieke werkgevers en private werkgevers? Kunt
u eventuele verschillen duiden aan de hand van de effecten op de concurrentiepositie
van Nederland en individuele sectoren?
Antwoord 4
De AI-adoptiegraad van het Nederlandse bedrijfsleven behoorde in 2023 tot de top 5
van de EU4. In algemene zin hebben grotere bedrijven meer mogelijkheden om in te spelen op nieuwe
technologie dan kleinere bedrijven. Dat is ook de reden dat in grotere programma’s
voor onderzoek en innovatie zoals het AiNed-programma expliciet aandacht uitgaat naar
het innovatieve mkb. Een deel van het AiNed-programma richt zich ook op het bevorderen
van AI-innovatie in sectoren die belangrijk zijn voor Nederland, namelijk: gezondheid
en zorg, energie en duurzaamheid, mobiliteit, transport en logistiek, en de technische
industrie.
In de Quickscan AI in de Publieke Dienstverlening III5 uitgevoerd door TNO, in opdracht van de werkgroep Publieke Diensten van de NL AIC,
worden voorbeelden gegeven van het gebruik van AI bij de publieke dienstverlening.
Deze voorbeelden zijn ook vergeleken met de eerdere bevindingen uit 2019 en 2021.
Het aantal toepassingen in de publieke dienstverlening is in de afgelopen vijf jaar
flink gestegen. Waar in 2019 nog 75 voorbeelden van toepassingen werden betrokken
bij de analyse, ziet de analyse in het rapport van 2024 op 266 voorbeelden van toepassingenverspreid
over verschillende stadia van ontwikkeling en in verschillende sectoren, waaronder
transport en mobiliteit, en publieke orde en veiligheid. Gemeenten zijn hierin koplopers.
Het onderzoek van TNO laat zien dat AI bij de overheid volwassener is geworden.
Vraag 5
Kunt u inzicht geven in de redenen waarom Nederlandse werkgevers in vergelijking met
Polen, Duitsland en België huiveriger zijn om kunstmatige intelligentie toe te passen?
Wat kan Nederland van deze landen leren? Speelt overheidsbeleid in de voorgenoemde
landen een rol in de implementatie van AI-technologie? Bent u in gesprek met werkgeversorganisaties
om inzicht te krijgen in de bezwaren die werkgevers hebben om de kansen van AI te
benutten? Zo ja, wat zijn de redenen? Zo nee, bent u bereid om dit gesprek op korte
termijn te voeren?
Antwoord 5
Het FD-artikel geeft aan dat in het Europese onderzoek door HR-dienstverlener SR Worx
dit beeld naar voren komt. Tegelijkertijd komt uit de Europese index van de digitale
economie en samenleving (DESI) naar voren dat het Nederlandse bedrijfsleven behoort
tot de top 5 van de EU met betrekking tot het gebruik van AI-technologieën, net onder
Denemarken, Finland, Luxemburg en België. Voor Nederland geldt volgens de DESI dat
13,40% van alle bedrijven (met 10 of meer werknemers) AI-technologieën gebruikt, boven
het EU-gemiddelde van 8%. Echter is de jaarlijkse groei (1,1%) lager dan het gemiddelde
op EU-niveau (2,6%).6 In de onderliggende landenrapporten staat een nadere toelichting opgenomen over het
beleid op het gebied van digitale economie en samenleving. Nederland kijkt voor beleidsontwikkeling
op het gebied van AI ook naar wat andere landen doen. De ervaring is wel dat initiatieven
van andere landen niet altijd 1 op 1 zijn over te nemen in de Nederlandse situatie.
EZ voert al geruime tijd gesprekken met bedrijven en werkgeversorganisaties over de
kansen van AI en de benodigde maatregelen om deze kansen te benutten. Deze gesprekken
wil EZ ook in de toekomst blijven voeren.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat er een rol voor de overheid is weggelegd in het verdere
stimuleren van het gebruik van innovatie in het algemeen en kunstmatige intelligentie
in het bijzonder door werkgevers ten behoeve van arbeidsproductiviteitsstijging, economische
groei en het verlichten van arbeidsmarktkrapte? Op welke manier uit dit zich?
Antwoord 6
Zoals gesteld in de beantwoording van vraag 2 biedt AI kansen om werknemers te ondersteunen
bij het uitvoeren van hun taken om daarmee productiever te worden. Een hogere arbeidsproductiviteit
door AI kan echter ook leiden tot een grotere vraag naar die arbeid. Hiermee stijgt
de economische groei maar wordt de arbeidsmarktkrapte maar ten dele opgelost. Voor
wat de overheid aanvullend doet om werkgevers te stimuleren bij het gebruik van AI
verwijs ik u naar de eerdere beantwoording bij vraag 2 en 3.
In het algemeen bestaat er bij het stimuleren van het gebruik van innovaties een beperkte
rol voor de overheid. Bij het gebruik van innovaties binnen de processen van organisaties
blijft een groot deel van de voordelen van deze innovaties bij de bedrijven zelf.
Zij ervaren een sterke prikkel om deze nieuwe innovaties toe te passen, daarmee winst
te maken en tegelijk bij te dragen aan de samenleving als geheel. De overheid heeft
een grotere rol als de innovatieprikkel voor ondernemers niet sterk genoeg is, terwijl
de economie en maatschappij veel kunnen profiteren van de betreffende innovatie. Ook
zorgt de overheid met wet- en regelgeving voor heldere verwachtingen voor ondernemers,
wat het risico van innoveren vermindert.
Daarnaast zijn er op het gebied van het mkb, specifiek het micro- en kleinbedrijf,
bij het gebruik van innovaties en procesinnovatie in den brede uitdagingen door de
interne organisatie. Een gebrek aan kennis en kunde, interne capaciteit en kortetermijnvisie
zorgen volgens een onderzoek van Technopolis7 voor deze knelpunten, met name bij bedrijven die beschikbare procesinnovaties toepassen.
Mede naar aanleiding van een tweetal Kamermoties is onderzocht welke instrumenten
kunnen helpen om procesinnovatie binnen het mkb te stimuleren.8 Het streven is om dit najaar te starten met kleinschalige beleidsexperimenten waarin
wordt onderzocht welke aanpak het meest effectief en doelmatig is om implementatie
van procesinnovaties in het mkb te ondersteunen. Hierbij wordt samengewerkt met de
TU Delft, TNO en branches Koninklijke MetaalUnie en Bouwend Nederland.
Vraag 7
Kunt u de verschillende maatregelen die op dit moment door het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie
van Financiën worden genomen om het gebruik van kunstmatige intelligentie onder werkgevers
te stimuleren opsommen? Welke effecten van deze maatregelen ziet u en welke effecten
verwacht u nog?
Antwoord 7
Zoals staat toegelicht in de beantwoording van vraag 3 stimuleert het kabinet al langer
het AI-ecosysteem. Via de Voortgangsrapportage Strategie Digitale van EZ wordt uw
Kamer jaarlijks geïnformeerd over het bevorderen van de ontwikkeling en toepassing
van digitale innovaties, zoals AI, en de effecten van dit beleid. De Ministeries van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Financiën hebben geen specifieke maatregelen
op dit terrein.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het naar Nederland halen van een AI-fabriek zou kunnen bijdragen
aan de beeldvorming dat innoveren en experimenteren met AI ook in Nederland mogelijk
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Om het Europese AI-ecosysteem verder te versterken, heeft de Europese Commissie in
januari 2024 het AI-innovatiepakket gelanceerd. In de BNC-fiches hierover is positief
gereageerd op het voorstel van de Commissie om AI-fabrieken te ontwikkelen.9 Het voorstel voor amendering van de verordening omtrent de voortzetting van de gemeenschappelijke
onderneming voor High Performance Computing (HPC) is 23 mei jl. goedgekeurd door de
Raad van Concurrentievermogen.
In de Kamerbrief «Verkenning mogelijkheden AI-faciliteit»10 van 4 juni jl. is uw Kamer onlangs geïnformeerd over drie scenario’s die de Ministeries
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Binnenlandse Zaken (BZK) en EZ momenteel
aan het verkennen zijn, namelijk: 1) bestaande middelen gebruiken, 2) meer investeringen
in Europese AI-fabrieken, en 3) AI-faciliteit in Nederland, waarbij deze faciliteit
onderdeel uitmaakt van het bredere Europese supercomputerecosysteem (gemeenschappelijke
onderneming EuroHPC). Per scenario brengen de betrokken ministeries momenteel de meerwaarde
en haalbaarheid in kaart. Hierin is onder meer aandacht voor de impact op maatschappelijke
en economische belangen, in lijn met de Strategie Digitale Economie11 en de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren12.
Het scenario met een Nederlandse AI-fabriek vergt wel grote initiële investeringen.
De scenario-aanpak is bedoeld om als kabinet een zorgvuldige afweging te kunnen maken.
Naar verwachting is deze analyse dit najaar gereed.
Vraag 9
Wat kan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waar nodig in samenwerking
met andere ministeries en werkgeversorganisaties, doen om werkgevers in hun kennisbehoefte
voor kunstmatige intelligentie te voorzien?
Antwoord 9
Binnen het kabinet is het Ministerie van Economische Zaken verantwoordelijk voor beleid
ten aanzien van kunstmatige intelligentie in de economie.
Zoals ook staat toegelicht in de beantwoording van vraag 5 voert EZ al geruime tijd
gesprekken met bedrijven en werkgeversorganisaties over de kansen van AI, en de benodigde
maatregelen om deze kansen te benutten. Deze gesprekken wil EZ ook in de toekomst
blijven voeren. Ook in de communicatie van EZ wordt aandacht besteed aan concrete
voorbeelden van nuttige AI-toepassingen door bedrijven. Het is ook belangrijk dat
de ervaringen die worden opgedaan in innovatieprojecten breder worden gedeeld. Daarom
wordt er binnen AiNed een specifieke actielijn voor kennisdeling ontwikkeld.
In de adviesaanvraag aan de SER13 heeft het vorige kabinet de kennisopbouw binnen organisaties expliciet benoemd als
randvoorwaarde voor productiviteitsgroei door AI. Het kabinet heeft de SER verzocht
scherp in beeld te brengen welke knelpunten hierop bestaan. Naar aanleiding van het
SER advies zal het kabinet overwegen of er aanvullende acties nodig zijn om mogelijke
knelpunten op te lossen.
Vraag 10
Ziet u mogelijkheden om werkgevers van prikkels te voorzien om kunstmatige intelligentie
toe te passen?
Antwoord 10
Ervaring leert dat werkgevers door goede voorbeelden en ervaringen van andere werkgevers
worden geprikkeld om te innoveren. Het jaarlijkse AI-congres van de NL AIC draagt
hieraan bij. Zoals ook staat aangegeven in de beantwoording van vraag 9 besteed de
communicatie van EZ aandacht aan concrete voorbeelden van nuttige AI-toepassingen
van bedrijven. Het is ook belangrijk dat de ervaringen die worden opgedaan in innovatieprojecten
breder worden gedeeld. Daarom wordt er binnen AiNed een specifieke actielijn voor
kennisdeling ontwikkeld.
Vraag 11
Bent u bereid om met sociale partners, brancheorganisaties en de «Nederlandse AI coalitie»
een dialoog te openen over de kansen van kunstmatige intelligentie en de verantwoordelijkheid
die sociale partners en brancheorganisaties kunnen nemen in het verspreiden van kennis
over kunstmatige intelligentie onder werkgevers over onder andere het verhogen van
de arbeidsproductiviteit, het versterken van de innovatiekracht en het aanpakken van
arbeidsmarkt? Zo ja, hoe wordt dit bewerkstelligd? Zo nee, waarom niet? Is hier een
rol in weggelegd voor AI-adviesraad, zoals voorgesteld in motie-Rajkowski?14 Hoe kan deze worden ingevuld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
De maatschappelijke dialoog over de kansen van AI vindt al plaats. Dit gebeurt onder
meer tussen sociale partners met daarbij ook de Kroonleden in de SER, tussen alle
deelnemende partijen binnen de Nederlandse AI-Coalitie, en bij de totstandkoming en
naar aanleiding van de overheidsbrede visie op generatieve AI.
Zoals in de Kamerbrief «Verzamelbrief Digitalisering juni 2024»15 vermeld, verkent het kabinet conform de motie Dekker-Abdulaziz en Rajkowski16 op dit moment het inrichten van een AI-adviesraad. De afgelopen tijd hebben vanuit
BZK, OCW, en EZ vele gesprekken plaatsgevonden met AI experts en wetenschappers om
te verkennen wat de mogelijkheden zijn voor een dergelijke adviesraad. Daaruit komt
vooral het thema van nieuwe ontwikkelingen en de kansen of bedreigingen die deze ontwikkelingen
opleveren naar voren. Wat bevoegdheden betreft komt uit de gesprekken duidelijk naar
voren dat het daarbij vooral belangrijk is dat er een doorlopende dialoog is met de
overheid, om te zorgen dat advies en beleid bij elkaar blijven komen. Aan de nadere
vormgeving van de adviesraad, inbegrepen haar bevoegdheden, wordt nog gewerkt. Hierbij
wordt er ook juridisch bekeken welke mogelijkheden de Kaderwet Adviescolleges hiertoe
biedt. Naar verwachting wordt dit najaar een voorstel aan uw Kamer verstuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.