Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Patijn over het inburgeringsexamen in het buitenland
Vragen van het lid Patijn (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het inburgeringsexamen in het buitenland (ingezonden 17 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Asiel en Migratie (ontvangen 30 augustus 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 2196.
Vraag 1
Bent u bekend met bericht «Inburgeringsplicht in buitenland in strijd met internationale
verdragen»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel mensen jaarlijks het inburgeringsexamen in het buitenland
moeten afleggen en wat de top 5 landen zijn waar mensen vandaan komen die het examen
moeten afleggen?
Antwoord 2
Totaal aantal aanvragers en top 5 landen wat betreft aantal afgenomen examens
2021
2022
2023
Totaal aanvragers
6.693
7.874
9.004
Marokko
1.033
4.648
5.301
Turkije
136
4.276
4.423
Thailand
257
1.117
1.252
Libanon
128
1.542
1.245
Ghana
187
1.176
1.228
Bron: Staat van het Consulaire, editie 2023, pag. 40.
Het basisexamen inburgering buitenland bestaat uit drie afzonderlijke examens: Kennis
van de Nederlandse Samenleving, Spreekvaardigheid en Leesvaardigheid. De examens kunnen
op verschillende momenten worden afgelegd; elk onderdeel wordt dan ook apart als examen
geregistreerd. Bovendien moeten aanvragers soms examenonderdelen meerdere keren afleggen.
Dit verklaart dat het aantal afgenomen examens veel hoger is dan het aantal aanvragers.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat het niet te onderbouwen is dat het inburgeringexamen in het buitenland
daadwerkelijk bijdraagt aan betere inburgering als mensen eenmaal in Nederland zijn?
Zo nee, kunt u het tegendeel bewijzen door middel van onderzoeken?
Klopt het dat er geen verschil is in de mate van inburgering tussen mensen die wel
verplicht een inburgeringsexamen in het buitenland hebben moeten afleggen en mensen
die een dergelijk examen niet vooraf hoeven af te leggen? Zo nee, kunt u door middel
van onderzoeken aantonen dat dit wel het geval is?
Antwoord 3 en 4
Uit de laatste evaluatie van de Wet inburgering buitenland van 20142 blijkt dat personen die het inburgeringsexamen in het buitenland hebben afgelegd
een hoger taalniveau hebben bij aanvang van de inburgering in Nederland. Ook blijkt
uit dit rapport dat deze personen gemiddeld genomen iets vaker binnen een periode
van tweeënhalf jaar na het examen in het buitenland de inburgeringscursus in Nederland
succesvol afronden en ook doet deze groep korter over hun inburgering in Nederland.
Daarnaast blijkt uit de evaluatie van de Wet inburgering 2013, uitgevoerd in 2018,
dat personen die het inburgeringsexamen in het buitenland hebben afgelegd, een andere
startpositie qua taalverwerving hebben dan personen asielmigranten omdat zij in het
buitenland al een toets op A1-niveau hebben afgelegd. Dit wordt als een mogelijke
oorzaak genoemd van het feit dat vreemdelingen die het examen inburgering buitenland
hebben gehaald betere resultaten halen bij het inburgeringsexamen in Nederland.3
Vraag 5
Wat is uw appreciatie over het oordeel van de rechtbank dat het inburgeringsvereiste
door u wordt gebruikt als selectiemechanisme, en daarmee in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn
en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie?
Antwoord 5
Het inburgeringsexamen is een middel om ervoor te zorgen dat derdelanders die voor
gezinsherenging naar Nederland komen, voorafgaand aan hun komst naar Nederland al
in zekere mate kennis hebben van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving,
wat hun integratie in Nederland ten goede komt.
Vraag 6
Klopt het dat u in hoger beroep bent gegaan tegen de uitspraak van de rechter? Kunt
u uitgebreid toelichten waarom u hiervoor heeft gekozen?
Antwoord 6
Ja. Twee rechtbanken (Den Haag en Middelburg) hebben in uitspraken aangegeven dat
het inburgeringsexamen buitenland niet in strijd is met (inter)nationale regelgeving.
De rechtbank van Haarlem en die van Amsterdam hebben daarentegen geoordeeld dat de
Wib discriminerend is naar nationaliteit.
Tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem is op 20 februari 2023 hoger beroep ingesteld
bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). Een uitspraak
van de Afdeling kan voor rechtseenheid zorgen.
Daarnaast zijn er inhoudelijke redenen om in hoger beroep te gaan. De rechtbank Haarlem
(en Amsterdam) heeft geoordeeld dat het verschil in behandeling geen legitiem doel
heeft. Het doel wat ik voor ogen heb met de Wib zijn onder meer de buitenlandse betrekkingen
en economische, sociale en culturele belangen versterken van Nederland. Op grond daarvan
is besloten dat vreemdelingen met de nationaliteit van een land waarmee Nederland
nauwe relaties heeft, op economisch, sociaal en cultureel gebied, zijn vrijgesteld
van het mvv-vereiste en daarmee ook van het vereiste van het inburgeringsexamen buitenland.
Deze vrijstellingen laten evenwel onverlet dat de desbetreffende vreemdelingen aan
alle voorwaarden moeten voldoen die gelden voor het verblijfsdoel waarvoor zij naar
Nederland komen.
Vraag 7
Wanneer verwacht u uitspraak in deze zaak en wat betekent dat tot die tijd voor de
mensen uit de lijst van landen die vooraf een inburgeringsexamen moeten afleggen indien
ze naar Nederland willen komen?
Antwoord 7
De zittingsdatum is 2 september a.s. Na de zitting volgt na enige tijd de uitspraak;
het is aan de Afdeling om de datum van uitspraak te bepalen. Wel heeft de Afdeling
een door de Staatssecretaris gevraagde voorlopige voorziening toegekend en aangegeven
dat de (toenmalige) Staatssecretaris niet gehouden is om uitvoering te geven aan de
uitspraak van de rechtbank Haarlem totdat zij heeft beslist op het hoger beroep. Dit
betekent dat het vereiste van het inburgeringsexamen buitenland tot die tijd ongewijzigd
van kracht blijft voor de desbetreffende vreemdelingen.
Vraag 8
Indien de rechter ook in hoger beroep oordeelt dat het selectief toepassen van het
inburgeringsexamen in het buitenland in strijd is met het Internationaal Verdrag inzake
de uitbanning van rassendiscriminatie, bent u dan voornemens het inburgeringsexamen
in het buitenland helemaal af te schaffen, of uit te breiden naar de mensen uit de
lijst van landen die nu niet inburgeringsexamen vooraf hoeven af te leggen? Kunt u
van beide opties de voor- en nadelen toelichten?
Antwoord 8
Ik wil niet vooruitlopen op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State. Afhankelijk van de uitspraak zal ik bezien welke gevolgen ik daaraan
zal verbinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.