Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tielen en Van Eijk over het bericht 'Onderzoek naar klachten over evangelist Tom de Wal, hij geeft intussen Mercedes CLA en Audi A6 weg'
Vragen van de leden Tielen en Van Eijk (beiden VVD) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Onderzoek naar klachten over evangelist Tom de Wal, hij geeft intussen Mercedes CLA en Audi A6 weg» (ingezonden 24 juni 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (ontvangen 27 augustus 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Onderzoek naar klachten over evangelist Tom de Wal,
hij geeft intussen Mercedes CLA en Audi A6 weg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u – naar aanleiding van de beantwoording van de mondelinge vraag over deze gebedsgenezer2 – aangeven welke stappen worden ondernomen om artikel 2, lid 3 van de Wet, kwaliteit,
klachten en geschillen zorg door te lichten en om informatie en inspectierapporten
over deze zelfbenoemde genezers bij elkaar te brengen én beter vindbaar te maken voor
patiënten?
Antwoord 2
Gebedsgenezers vallen onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna:
Wkkgz) wanneer zij handelingen verrichten die ertoe strekken een persoon van een ziekte
te genezen. Het is aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de IGJ) om in
individuele gevallen te beoordelen of daarvan sprake is. Als een gebedsgenezer onder
de Wkkgz valt, is sprake van een alternatieve zorgaanbieder. Deze alternatieve zorgaanbieder
moet zich houden aan de norm dat geen zorg wordt verleend die buiten noodzaak kan
leiden tot (een aanmerkelijke kans op) schade voor een cliënt.
Bij overtreding van deze norm, bijvoorbeeld als blijkt dat cliënten worden weggehouden
bij reguliere zorg, of als er sprake blijkt te zijn van andere praktijken die schadelijk
zijn voor de gezondheid van cliënten, kan de IGJ maatregelen nemen6. De IGJ heeft op dit moment geen signalen dat sprake is van structurele praktijken
door gebedsgenezers die schadelijk zijn voor de gezondheid van cliënten.
Sinds de inwerkingtreding van de Wkkgz in 2016 vallen de alternatieve zorgaanbieders
daaronder. ZonMw heeft de Wkkgz in 2021 geëvalueerd7. De regels over alternatieve zorgaanbieders maakten deel uit van deze evaluatie.
Het evaluatierapport bevat geen aanbevelingen tot aanpassing van deze regels voor
alternatieve zorgverleners en geeft daartoe ook geen aanleiding. Vanwege het gebrek
van signalen bij de IGJ zie ik nu geen aanleiding om artikel 2, derde lid, van de
Wkkgz opnieuw te evalueren.
Ook wordt het verzoek gedaan om informatie en inspectierapporten over deze zelfbenoemde
genezers bij elkaar te brengen én beter vindbaar te maken voor patiënten. Op de website
van de inspectie staat vermeld welke informatie zij conform de wet openbaar maakt.
Zie https://www.igj.nl/onderwerpen/openbaarmaking. Deze informatie is dan vindbaar op de website van de IGJ.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de titel «gebedsgenezer» een valse belofte tot genezing impliceert
en daarmee patiënten met een ongeneeslijke of dodelijke ziekte op het verkeerde been
kan zetten? Zo ja, wat is er nodig aan wet- en regelgeving om te kunnen voorkomen
dat deze titel misbruikt wordt?
Antwoord 3
Ik vind het van groot belang dat cliënten niet worden weggehouden bij reguliere zorgverlening.
Als zou blijken dat dat gebeurt, dan is dat zeer onwenselijk en acht ik dat in strijd
met de verplichtingen op grond van de Wkkgz. Ik heb echter geen concrete signalen
dat hiervan sprake is in de praktijk.
Tegelijk heeft iedereen het recht om te geloven in alternatieve geneeswijzen en om
hoop of troost te zoeken in gebedsgenezing. Dit is onderdeel van de vrijheid van godsdienst
en ook als onderdeel van het recht op zelfbeschikking. Behandelingen die niet-wetenschappelijk
zijn bewezen, zijn in beginsel toegestaan.
Vraag 4
Bent u bekend met verslagen van bijeenkomsten geleid door Tom de Wal?3
,
4 Zo ja, deelt u de mening dat het op zijn zachtst gezegd onwenselijk is dat er druk
ontstaat op bezoekers om (het liefst) hoge bedragen te doneren?
Antwoord 4
Ik ben ermee bekend dat Tom de Wal de inhoud van zijn bijeenkomsten deelt via onder
meer You Tube filmpjes. Ik vind het niet wenselijk dat bezoekers bedragen doneren
omdat ze zich onder druk gezet voelen. Of dat het geval is, kan ik niet beoordelen.
Vraag 5
Bent u van mening dat de werkzaamheden van Stichting Frontrunners voldoet aan de «kernvoorwaarde»
voor de ANBI-status?
Antwoord 5
Om als ANBI te kunnen worden aangemerkt moet een instelling (onder meer) uitsluitend
of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beogen. Het begrip algemeen
nut is in de wet neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt,
neutraal getoetst. Dit is een belangrijke eigenschap van de ANBI-regelgeving, maar
kan soms ongemakkelijk voelen als sprake is van gedrag van ANBI’s dat conflicteert
met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen. Dit is echter inherent aan het
neutrale karakter van de ANBI-regelgeving.
Omdat de Belastingdienst gehouden is aan de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen, kan geen nadere informatie worden verstrekt
over individuele instellingen.
Vraag 6
In hoeverre vindt u dat het weggeven van auto’s het «algemeen belang dient» zoals
aangegeven in de belastingvoordelen van een ANBI?5 Bent u bereid maatregelen te treffen om te voorkomen dat de ANBI-status misbruikt
wordt voor dit soort praktijken? Zo ja, welke zijn dat en op welke termijn kan de
Kamer daarover nadere informatie verwachten?
Antwoord 6
De grens van de vrijheid van ANBI’s om hun doelen na te streven ligt bij overtreding
van de wet (of daar waar toepassing van de integriteitstoets binnen de ANBI-regeling
in beeld komt) of daar waar een instelling door de rechter verboden wordt. Verdenkingen,
niet-vervolgbare activiteiten of handelingen die simpelweg niet aansluiten bij eenieders
overtuiging van wat behoort tot het «algemeen nut» zijn geen redenen een instelling
de ANBI-status te ontnemen.
Naar aanleiding van zorgen van Tweede Kamerleden de afgelopen jaren over zulk gedrag
van ANBI’s, is in 2021 door de toenmalige Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst een raadgevende commissie van deskundigen ingesteld om te onderzoeken
welke mogelijkheden er zijn, al dan niet door aanpassing van ANBI-regelgeving, om
het algemeen nut karakter beter tot uitdrukking te laten komen. Het rapport «Toezicht
op algemeen nut» van deze raadgevende commissie biedt een waardevol inzicht in de
maatschappelijke waarde van ANBI’s en de wijze waarop toezicht kan worden gehouden
op ANBI’s zodat zij het algemeen nut (blijven) uitdragen. Het rapport bevat een lijst
met 25 sets Kamervragen over gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke
waarden en opvattingen. Wat de zaken uit de Kamervragen gemeen hebben, is dat het
doorgaans gaat om zaken waar de Belastingdienst niet op kan ingrijpen. Zoals aangegeven
in de kabinetsreactie op het rapport «Toezicht op Algemeen Nut» vindt het kabinet
het belangrijk dat burgers die zich voor maatschappelijke doelen willen inzetten,
voldoende keuze hebben en ook kunnen bepalen welke activiteiten van ANBI's zij wenselijk
vinden. Tegelijkertijd vindt het kabinet het belangrijk om zich uit te spreken over
wat het kabinet als wenselijk maatschappelijk gedrag ziet en dit uit te dragen. Daarom
wordt langs verschillende lijnen gewerkt aan het bestrijden van ongewenst gedrag door
maatschappelijke organisaties, zoals middels het wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke
organisaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.