Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht ‘Fysiotherapeuten rennen het vak uit’ en het onderzoek van Fysiovakbond FDV
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Fysiotherapeuten rennen het vak uit» en het onderzoek van Fysiovakbond FDV (ingezonden 1 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport – Langdurige
en Maatschappelijke Zorg) (ontvangen 27 augustus 2024).
Vraag 1
Heeft u het bericht «Fysiotherapeuten rennen het vak uit» en het onderzoek van de
Fysiovakbond FDV gelezen en wat is uw reactie hierop?1, 2
Antwoord 1
Ja. Paramedici, waaronder fysiotherapeuten, leveren een belangrijke bijdrage aan de
zorg voor patiënten. In de beantwoording van de verdere vragen geef ik mijn uitgebreidere
reactie.
Vraag 2
Wat is uw verklaring voor het feit dat 65% van de fysiotherapeuten overweegt om de
eerstelijnszorg te verlaten? Welke maatregelen lopen er nu om dit te voorkomen? En
welke éxtra maatregelen gaat u nemen om deze hoge uitstroom helemaal te stoppen?
Antwoord 2
Ik vind het ook zorgelijk dat een aanzienlijk deel van de groep fysiotherapeuten overweegt
om de eerstelijnszorg te verlaten. Ik ga daarbij uit van het onderzoek van de fysiovakbond
FDV en volg de verklaringen die daarin naar voren komen waarom fysiotherapeuten overwegen
te stoppen met werken in de eerstelijnszorg. Daarmee constateer ik ook dat het zorgelijk
is dat een aanzienlijk deel van de groep fysiotherapeuten overweegt om de eerstelijnszorg
te verlaten. Dat mogen we niet laten gebeuren. We hebben alle zorgprofessionals hard
nodig om de zorg nu en in de toekomst toegankelijk te houden.
Er is een samenhangend pakket van maatregelen nodig die eraan bijdragen dat fysiotherapeuten
in de eerstelijnszorg willen en blijven werken. Dat heeft de toenmalige Minister voor
Medische Zorg toegelicht in de Kamerbrief «Ontwikkelingen fysiotherapie en oefentherapie»3. In deze Kamerbrief is onder andere ingegaan op de ontwikkelingen rondom het Kwaliteitskader
fysiotherapie en oefentherapie, meer fysiotherapie en oefentherapie vergoeden uit
het basispakket, het verbeteren van de organisatiegraad in de eerstelijnszorg en de
mogelijkheid van gezamenlijk contracteren. Via deze maatregelen werk ik gezamenlijk
met de paramedische sector door aan het versterken van de eerstelijnszorg omdat ik
dat van groot belang vind.
Ik benadruk dat paramedici, waaronder fysiotherapeuten, een belangrijke rol hebben
in de (uitwerking van) de Visie eerstelijnszorg 2030. Met name als het gaat om het
bevorderen van de dagelijkse kwaliteit van leven van patiënten, het ontlasten van
de huisartsen en andere zorgverleners, en het overnemen van zorg uit de tweedelijnszorg.
De aanspraak op fysio- en oefentherapie moet hierbij passen. Het aanpakken van de
personeelskrapte in de zorg heeft grote prioriteit. In het Hoofdlijnenakkoord staat
dat ingezet wordt op het aantrekkelijker maken om in de zorg te werken. Bijvoorbeeld
door de beperking van regeldruk en van administratieve lasten. Hoe dit concreet vorm
gaat krijgen, wordt nader uitgewerkt in het Regeerprogramma.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het kabinet een verantwoordelijkheid heeft richting eerstelijnsfysiotherapeuten
en dat daarbij hoort dat er moet worden gekeken naar wat nodig is om de hoge uitstroom
te voorkomen? Zo ja, waarom blijkt dit vooralsnog niet?
Antwoord 3
Het kabinet heeft een verantwoordelijkheid om het aantrekkelijk te maken in de zorg
werken. We hebben alle zorgprofessionals hard nodig om de zorg nu en in de toekomst
toegankelijk te houden. Hoe de inzet van het kabinet hierop concreet vorm gaat krijgen,
wordt nader uitgewerkt in het Regeerprogramma. Het is wel primair een verantwoordelijkheid
van werkgevers om ervoor te zorgen dat zij voldoende personeel weten aan te trekken
én te behouden. Een passende vergoeding en juiste arbeidsvoorwaarden zijn daar belangrijke
elementen in. Arbeidsvoorwaarden zijn onderdeel van de cao-onderhandelingen waar het
Ministerie van VWS geen partij in is (zie ook het antwoord op vraag 8). Waar het gaat
om een passende vergoeding verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 4
Vindt u het wenselijk dat fysiotherapeuten in de eerstelijnszorg 35% tot 42% minder
salaris verdienen dan fysiotherapeuten buiten de eerstelijnszorg? Zo ja, wat bent
u van plan om hieraan te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik vind het niet wenselijk dat er grote verschillen zijn in de salarissen binnen en
buiten de eerstelijnszorg, gezien het belang van een sterke eerstelijnszorg voor patiënten.
Ik ken de redenen voor de salarisverschillen tussen fysiotherapeuten in en buiten
de eerstelijnszorg niet. Salarisonderhandelingen zijn primair een kwestie zijn tussen
werkgevers en werknemers. Ik heb daar als Staatssecretaris geen rol in of betrokkenheid
bij. Het resultaat moet uiteraard eerlijk en redelijk zijn voor alle partijen, ook
de eerstelijnsfysiotherapeuten, zodat de zorg een aantrekkelijke sector blijft om
in te werken.
Vraag 5
Wat vindt u een redelijk tarief voor eerstelijnsfysiotherapeuten, zonder dat u in
het antwoord verwijst naar de «betrokken partners»? Wat is uw reactie op het onafhankelijk
onderzoek dat is gedaan door Gupta waaruit blijkt dat het tarief 34 euro per behandeling
zou moeten zijn, wat gecorrigeerd naar inflatiecijfers inmiddels 45 euro is, maar
de tarieven in werkelijkheid 20% lager zijn?4
Antwoord 5
Ik vind het belangrijk dat er sprake is van een gezonde en toekomstbestendige sector.
Passende contractering en binnen die afspraken ook de totstandkoming van redelijke
tarieven helpen hierbij. In deze sector gelden vrije tarieven en is het dus aan zorgaanbieders
en zorgverzekeraars om tot een redelijk tarief te komen. Wat een redelijk tarief is
voor eerstelijnsfysiotherapeuten is niet aan mij om te bepalen. De zorgverzekeraars
hebben zorgplicht voor de eerstelijnsfysiotherapie die onder het basispakket valt
en moeten voldoende kwalitatief goede zorg inkopen. De Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) houdt hier toezicht op. Ik heb geen signalen van de NZa dat de zorgverzekeraars
op dit moment niet voldoen aan hun zorgplicht.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de huidige tarieven voor eerstelijnsfysiotherapeuten te laag
zijn waardoor het onmogelijk is om te zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden voor fysiotherapeuten?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat bent u van plan om hieraan te doen?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat het onderhandelingsproces open en eerlijk moet verlopen en resulteren
in een eerlijke afspiegeling van de wederzijdse belangen van beide partijen. De arbeidsvoorwaarden
worden vervolgens vastgesteld door onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Of de huidige tarieven, die tot stand zijn gekomen uit het onderhandelingsproces met
de zorgverzekeraars, te laag worden vastgesteld kan ik niet beoordelen. Het is aan
mij om actie te ondernemen als de zorgverzekeraar niet voldoet aan zijn zorgplicht
en daardoor verzekerde zorg onvoldoende toegankelijk is. De NZa houdt hier toezicht
op. Zoals ik aangaf in de beantwoording op vraag 5, ontvang ik geen signalen van de
NZa dat momenteel niet aan de zorgplicht wordt voldaan.
Ik vind het van belang dat er sprake is van een gezonde sector, waar het voor werknemers
en praktijkhouders aantrekkelijk is om in te werken. Ik heb ook richting de zorgverzekeraars
aangegeven dat ik belang hecht aan een toekomstbestendige paramedische sector en hierover
graag ook met hen en alle partijen in gesprek blijf. Ik ga daarom met de NZa in overleg
of het zinvol is om onderzoek te doen naar het functioneren van de markt voor fysiotherapie
op de langere termijn. De uitkomsten van dit overleg zal ik betrekken bij de brief
die door de toenmalige Minister voor Medische Zorg is toegezegd tijdens het commissiedebat
Zorgverzekeringsstelsel van 19 juni 2024.
Vraag 7
Bent u bereid extra geld uit te trekken voor de eerstelijnsfysiotherapeuten waarin
een belangrijk gedeelte van dit tarief geoormerkt wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Voor de basisverzekerde paramedische zorg5 is ruim € 1,1 miljard voor 2024 beschikbaar gesteld in het macrobudgettair kader
paramedische zorg. Het beschikbare kader groeit daarbij elk jaar met beschikbare middelen
voor volumegroei (groeiruimte) en loon- en prijsbijstelling. Verder gelden er voor
de fysiotherapie, zoals eerder benoemd, vrije tarieven, ter onderhandeling tussen
zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Ik kan geen (gedeelte van dit) tarief oormerken.
Vraag 8
Bent u betrokken bij de eerdere Cao-onderhandelingen? Met welke betrokken partijen
heeft u contact gehad afgelopen tijd? Kun u alle onderliggende stukken hiervan naar
de Kamer sturen?
Antwoord 8
Het Ministerie van VWS is niet betrokken (geweest) bij cao-onderhandelingen over een
nieuwe cao voor eerstelijnsfysiotherapeuten en heeft geen contact gehad met betrokken
partijen over de cao. Op grond van internationale verdragen6 mag het Ministerie van VWS zich ook niet bemoeien met deze cao-onderhandelingen.
Er zijn dus ook geen onderliggende stukken om te verzenden naar uw Kamer.
Vraag 9
Erkent u dat de eerstelijnsfysiotherapie duurdere en complexere ziekenhuiszorg ontlast?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom worden fysiotherapeuten hier dan onvoldoende voor
beloond?
Antwoord 9
Er zijn patiënten met zorgvragen voor wie de eerstelijnsfysiotherapie passender is
dan tweedelijnszorg. Er zijn de afgelopen jaren meerdere onderzoeken gedaan naar het
substitutiepotentieel van fysio- en oefentherapie.
Momenteel is de huidige aanspraak voor eerstelijns fysio- en oefentherapeutische zorg
beperkt. Het Ministerie van VWS heeft het Zorginstituut Nederland verzocht te adviseren
over een geschikte vormgeving van de aanspraak op eerstelijns fysio- en oefentherapie
in de basisverzekering, daarbij rekening houdend met de uitgangspunten van passende
zorg. Eind 2024 brengt het Zorginstituut het eindadvies uit van het traject «Naar
en passende aanspraak fysio- en oefentherapie» (PAFOZ).
Daarnaast is passende contractering van belang. Het is, zoals gezegd, niet aan mij
om te beoordelen of de huidige tarieven voor eerstelijnsfysiotherapeuten te laag zijn.
De zorgverzekeraars hebben voor de eerstelijnsfysiotherapie die onder het basispakket
vallen zorgplicht en moeten voldoende kwalitatief goede zorg inkopen. De NZa houdt
hier toezicht op.
Vraag 10
Wat zijn de kosten per jaar die door de goede zorg van eerstelijnsfysiotherapeuten
«bespaard worden» door te voorkomen dat er bij patiënten later duurdere ziekenhuiszorg
nodig is?
Antwoord 10
Een totaaloverzicht van deze kosten (of gegevens daarover) zijn mij niet bekend. Wel
zijn mij kosten bekend voor specifieke aandoeningen. Voor patiënten met een gescheurde
voorste kruisband of een gescheurde meniscus verwacht het Zorginstituut Nederland
dat door de inzet van eerstelijns fysio- en oefentherapie maximaal € 34,7 miljoen
per jaar bespaard kan worden als deze zorg wordt toegevoegd aan het basispakket7. In 2021 heeft het Zorginstituut Nederland geëvalueerd hoeveel kosten bespaard worden
sinds gesuperviseerde oefentherapie bij perifeer arterieel vaatlijden in stadium 2
Fontaine per 2017 is toegevoegd aan het basispakket. Dit is € 21,5 miljoen per jaar8. Equalis heeft in 2021 het substitutiepotentieel van fysio- en oefentherapie onderzocht
bij een vijftal aandoeningen, en schat het substitutiepotentieel van deze aandoeningen
in tussen de € 14,– miljoen en € 71,– miljoen per jaar9. Zekerheidshalve geef ik aan dat de hier genoemde bedragen niet bij elkaar opgeteld
kunnen worden, omdat zowel Equalis als het Zorginstituut Nederland deels dezelfde
aandoeningen heeft onderzocht, zoals voorste kruisbandletsel en meniscusletsel.
Vraag 11
Wat vindt u van het huidige proces van onderhandelen tussen zorgverzekeraars en fysiotherapeuten
over de contracten? Bent u het met de Fysiovakbond FDV eens dat dit vaak neerkomt
voor praktijkhouders op «tekenen bij het kruisje»?
Antwoord 11
Ik begrijp de problematiek van de onderhandeling tussen fysiotherapeuten en zorgverzekeraars.
De ideale situatie zou zijn dat er maatwerk in de contractering is, waarbij voldoende
aandacht is voor de wensen van elke individuele zorgaanbieder. In de praktijk is het
echter onmogelijk, gezien het aantal zorgaanbieders, voor een zorgverzekeraar om met
elke afzonderlijke zorgaanbieder maatwerkafspraken te maken. Dit neemt niet weg dat
ik het belangrijk vind dat de markten die gekenmerkt worden door relatief veel kleine
zorgaanbieders ook als volwaardige partner meedoen in de gesprekken over de waarden
en toekomstbestendigheid van de eerstelijnszorg en dat dit ook vertaald wordt in de
contracten. In dat kader heeft de NZa de «Handvatten Contractering en Transparantie
gecontracteerde zorg» opgesteld waarin ook wordt ingegaan op digitale contractering.
De NZa zal deze handvatten nog verder aanscherpen. Bovendien ga ik met de NZa in overleg
of het zinvol is om onderzoek te doen naar het functioneren van de markt voor fysiotherapie
op de langere termijn. Ook wordt, samen met de Autoriteit Consument en Markt (ACM),
gekeken naar de mogelijkheden om gezamenlijk te contracteren binnen de kaders van
de mededingingsregels. Daarnaast vind ik het van belang dat kleine zorgaanbieders
goed vertegenwoordigd zijn op regionale en landelijke tafels. In dat kader is vanuit
de Visie op de eerstelijnszorg 2030 aandacht voor de organisatiegraad van (kleine)
zorgaanbieders in een gefragmenteerd zorglandschap en wordt ingezet op het versterken
van samenwerking op wijk- en regioniveau.
Vraag 12
Welke oplossingen ziet u om dit in de toekomst te voorkomen dat fysiotherapeuten onder
druk worden gezet door zorgverzekeraars? Deelt u de mening dat een oplossing onmogelijk
kan werken zonder de macht van zorgverzekeraars in te krimpen?
Antwoord 12
Eerlijke en scherpe onderhandelingen leveren het beste resultaat op voor de verzekerde,
zowel in termen van toegankelijkheid, betaalbaarheid als kwaliteit. Zowel zorgverzekeraars,
werkgevers als werknemers moeten hier hun best voor doen. Daarvoor is contractering
met oog voor voldoende kwalitatieve zorg van belang. Als Staatssecretaris kan en zal
ik geen van de partijen bevoordelen of beperken. Dit zou de dynamiek van de onderhandelingen
verstoren en van invloed zijn op de resultaten van de contractonderhandelingen en
daarmee de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg niet verbeteren.
Vraag 13
Erkent u dat deze problemen bij fysiotherapeuten onlosmakelijk verbonden zijn met
ons huidige stelsel waarin zoveel mogelijk behandelingen wordt beloond in plaats van
een systeem waar goede zorg voor de patiënt voorop staat? Bent u bereid om te kijken
hoe dit kan veranderen?
Antwoord 13
Ik vind goede en passende zorgverlening van groot belang. Goede zorg voor de patiënt
is een belangrijk uitgangspunt van ons zorgstelsel. Daar past zoveel mogelijk behandelen
niet altijd bij. Daarbij erken ik dat de huidige bekostiging, waarin fysiotherapeuten
beloond worden per behandeling, mogelijk niet de juiste prikkels bevat om altijd passende
zorg te leveren. De NZa ziet bundelbekostiging10 als een veelbelovend alternatief voor de huidige bekostiging11 om passende zorg meer te faciliteren en stimuleren. Daarom heeft de NZa samen met
het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), de Stichting Keurmerk
Fysiotherapie (SKF), Vereniging van Oefentherapeuten, Cesar en Mensendieck (VvOCM),
Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Patiëntenfederatie (PFN) en het Longfonds de mogelijkheden
verkend van een bekostigingsexperiment voor fysio- en oefentherapie bij COPD. Dit
experiment heeft als doel om te onderzoeken of bundelbekostiging passende zorg meer
stimuleert dan de huidige bekostiging. In de brief van 20 juni 202412 heeft de toenmalige Minister voor Medische Zorg aangekondigd voornemens te zijn om
de NZa opdracht te geven voor een vijfjarig bekostigingsexperiment en deze per 1 januari
2025 te introduceren. Dit voornemen deel ik, want met dit experiment worden stappen
gezet in het verder realiseren van passende fysio- en oefentherapeutische zorg. Op
basis van de evaluatie van het experiment kan bekeken worden of bundelbekostiging
voor meer fysio- en oefentherapeutische zorg een passendere bekostigingsvorm dan de
huidige bekostiging kan zijn.
Vraag 14
Vindt u het wenselijk dat fysiotherapeutwerknemers gemiddeld 9% van hun tijd (3.6
uur per week) onbetaald werken? Zo nee, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 14
Het is aan werkgevers en werknemers om samen een passende oplossing voor dit probleem
te vinden. Als Staatssecretaris is het niet mijn taak om mij hierin te mengen. Volgens
de wet (artikel 8 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml)) dient een
werknemer per gewerkt uur ten minste het minimumuurloon te ontvangen. Ook per gewerkt
overuur dient minimaal het wettelijk minimumuurloon betaald te worden (artikel 13a
Wml). Hierop kan de Arbeidsinspectie handhavend optreden. In de cao kunnen afwijkende
of aanvullende afspraken gemaakt worden over de verloning van overwerk.
Vraag 15
Welke sancties zijn er wanneer blijkt dat eerstelijnsfysiotherapeuten onder het wettelijk
minimum verdienen? Heeft u – net als de fysiovakbond FDV – berichten dat dit afgelopen
jaar is gebeurd? Welk gevolg is hieraan gegeven?
Antwoord 15
Als werkgevers hun werknemers minder betalen dan het wettelijk minimumloon kan de
Nederlandse Arbeidsinspectie een boete opleggen. De Arbeidsinspectie liet mij weten
het afgelopen jaar geen meldingen te hebben ontvangen van betalingen onder het wettelijk
minimumloon aan fysiotherapiewerknemers. In het geval van onderbetaling is het eveneens
mogelijk voor de werknemer om zich tot de rechter te wenden.
Vraag 16
Welke sancties zijn er wanneer blijkt dat van het loon van fysio-werknemers werkgeverslasten
worden ingehouden, aangezien dit wettelijk niet is toegestaan? Heeft u – net als de
fysiovakbond FDV – berichten dat dit afgelopen jaar is gebeurd? Welk gevolg is hieraan
gegeven?
Antwoord 16
In de eerstelijns fysiotherapie komt het voor dat werknemers een variabel all-in-loon
ontvangen. De loonkosten voor de werkgever bedragen dan een afgesproken deel van de
door de werknemer gerealiseerde omzet. Werkgeverslasten kunnen bij de berekening van
het all-in-loon worden ingehouden op deze omzet als dit zo is afgesproken in de arbeidsovereenkomst.
Het is op grond van de artikelen 20 en 125 van de Wet financiering sociale verzekeringen
niet toegestaan om werkgeverslasten, voor zover deze betrekking hebben op premies
werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, in
te houden op het loon. Ieder contractuele bepaling waarin van het verhaalsverbod wordt
afgeweken, is wettelijk gezien nietig. Daarnaast bevat de Wet financiering sociale
verzekeringen een strafbepaling voor gevallen waarin in strijd met het verhaalsverbod
wordt gehandeld op basis waarvan een hechtenis of een boete kan worden opgelegd.
De Nederlandse Arbeidsinspectie liet mij weten het afgelopen jaar geen meldingen te
hebben ontvangen van onjuiste inhoudingen werkgeverslasten op loonbetalingen aan fysiotherapiewerknemers.
Zelf heb ik hier ook geen berichten over ontvangen.
Vraag 17
Vindt u het wenselijk dat fysio-werknemers hun vakantiedagen niet krijgen doorbetaald?
Zo nee, wat bent u van plan hieraan te gaan doen?
Antwoord 17
Het is onwenselijk als werknemers niet het loon krijgen waar zij recht op hebben.
Aangezien ik geen inzicht heb in de individuele arbeidsvoorwaarden van fysiotherapiewerknemers,
ga ik bij de beantwoording in op de situatie waarbij er geen sprake is van een «all-in
loon» en de situatie waarbij dit wel het geval is.
Wanneer er geen all-in loon is afgesproken, leidt het niet betalen van loon aan werknemers
die opgebouwde vakantiedagen opnemen tot strijdigheid met artikel 7:639 van het Burgerlijk
Wetboek. In dit artikel is kort gezegd geregeld dat werknemers recht op loon hebben
wanneer zij opgebouwde vakantiedagen opnemen. Volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
(Wml) dienen periodes waarover de werknemer geen arbeid verricht maar toch wettelijk
recht heeft op loon, zoals het recht op loondoorbetaling tijdens (boven)wettelijke
vakantiedagen, als arbeidsduur te worden aangemerkt (artikel 5a, eerste lid, Wml).
De werknemer heeft dus ten aanzien van (boven)wettelijke vakantiedagen recht op ten
minste het wettelijk minimumloon. Indien een werkgever over de vakantieperiode toch
het loon inhoudt, is het aan de werknemer om hierin (juridische) stappen te ondernemen.
Zo kan de werknemer de werkgever schriftelijk vorderen het achterstallige loon uit
te betalen. Als betaling dan nog uitblijft, kan de werknemer een gerechtelijke procedure
starten om betaling af te dwingen.
In het geval van «all-in loon» wordt het brutoloon, inclusief de vakantietoeslag en
vakantiedagen maandelijks gezamenlijk uitbetaald. Uitgangspunt in de rechtspraak is
dat, gelet op het belang van de recuperatiefunctie van vakantie, het in beginsel niet
mogelijk is om loon gedurende vakantiedagen in een «all-in loon» op te nemen. Dit
is enkel toegestaan indien de betalingen ter verrekening van het loon voor een bepaalde
vakantieperiode op een transparante en begrijpelijke wijze worden uitgevoerd. De bewijslast
hiervoor ligt bij de werkgever.13Zo moet de arbeidsovereenkomst expliciet benoemen dat de waarde van de vakantiedagen
maandelijks (met het gebruikelijke salaris) wordt uitbetaald. Ook is het mogelijk
dat in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen welk deel van het loon is bedoeld als
(reservering voor) de uitbetaling van de vakantiedagen.14 Het is een onwenselijke situatie als de werkgever zich niet houdt aan de afspraken
die zijn gemaakt rondom het betalen van het «all-in loon». Wanneer een dergelijke
situatie zich toch voordoet kan de werknemer naar de rechter stappen en het achterstallige
loon opeisen.
Vraag 18
Wat vindt u ervan dat voor fysiotherapeuten een uitzondering geldt in de Wet Transparante
en voorspelbare arbeidsvoorwaarden waardoor twee-derde van de fysiotherapeutwerknemers
scholingskosten, die ze verplicht moeten maken om hun vak uit te kunnen oefenen, moet
terugbetalen bij beëindiging van het contract? Bent u bereid te onderzoeken deze uitzondering
ongedaan kan worden gemaakt?
Antwoord 18
Sinds de inwerkingtreding van de Implementatiewet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden
kunnen werkgevers en werknemers alleen nog maar in bepaalde gevallen afspraken maken
over het terugbetalen van scholingskosten bij beëindiging van het contract. Dit is
alleen nog mogelijk indien het gaat om studiekosten die gemaakt zijn voor scholing
die niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. Dit volgt uit artikel
7:611a van het Burgerlijk Wetboek. Indien de scholing noodzakelijk is voor de functie,
zijn afspraken over het terugbetalen van scholingskosten nietig. Van een uitzondering
in de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden specifiek voor het beroep
van fysiotherapeut is geen sprake.
Wel is het zo dat onder scholing die noodzakelijk is voor de functie in dit verband
niet wordt verstaan beroepsopleidingen of opleidingen die verplicht zijn voor het
verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Voor deze beroepsopleidingen
is de werkgever niet verplicht deze te betalen. Het gaat hier om de zogenoemde gereglementeerde
beroepen waar ook het beroep fysiotherapeut onder valt.
Vraag 19
Waarom is er niets opgenomen in het hoofdlijnenakkoord over fysiotherapie in het algemeen,
en specifiek ook niets over de situatie van eerstelijnsfysiotherapeuten? Kunt u begrijpen
dat – ondanks dat dit een hoofdlijnenakkoord is – het voor fysiotherapeuten voelt
alsof het nieuwe kabinet deze problemen niet serieus neemt? Zo nee, waaruit zou dan
blijkend dat dit kabinet fysiotherapeuten serieus neemt?
Antwoord 19
Het kabinet vindt een sterke eerstelijnszorg in de volle breedte van groot belang.
Daarom is in het hoofdlijnenakkoord de versterking van de positie van de eerstelijnszorg
opgenomen, waarbij ook de verbetering van de onderlinge samenwerking van onder meer
de huisarts, wijkverpleging en van mantelzorgers belangrijk is. Dit vraagt om een
brede aanpak in de eerste lijn, waarin ook de fysiotherapeut een onmisbare schakel
is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.