Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostiç over het onderzoeksrapport over dierentuin Mondo Verde
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het schokkende onderzoeksrapport over dierenpark Mondo Verde (ingezonden 31 mei 2024).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
25 juli 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2071.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport «Tralies en Tranen» van Stichting Bite Back?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het alarmerende rapport dat is gebaseerd op openbare bronnen,
Wet open overheid-verzoeken, Kamer van Koophandel-documenten, bezoeken aan het park,
contact met klokkenluiders, verhalen van bezoekers en (undercover)onderzoek?
Antwoord 2
Dierentuinen hebben een belangrijke voorbeeldfunctie op het gebied van dierenwelzijn.
Ik verwacht van dierentuinen dat ze de hoogste dierenwelzijnsstandaarden nastreven
en ze er alles aan doen om hun dieren een goed leven te geven. Daarom worden aan dierentuinen
uitgebreide eisen op het gebied van dierenwelzijn gesteld, zoals is vastgelegd in
hoofdstuk 4 van het Besluit houders van dieren (Bhvd). Wanneer mensen vermoeden dat
een dierentuin zich hier niet aan houdt, is het belangrijk dat dit gesignaleerd wordt
en hier melding van wordt gemaakt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kunnen dan onderzoek instellen
en waar nodig maatregelen nemen. Dit rapport zie ik als een signaal dat aanleiding
geeft voor verder onderzoek naar de situatie bij Mondo Verde.
RVO en de NVWA zullen daarom samen optrekken om het welzijn van de dieren in de dierentuin
nogmaals grondig te onderzoeken en de dierverblijven opnieuw te beoordelen. De dierentuin
verleent hier volledige medewerking aan en is bereid om waar nodig verbeteringen door
te voeren.
Vraag 3
Kunt u aangeven welke informatie uit het rapport al bekend was bij u, het ministerie,
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)en de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) en welke informatie nieuw is?
Antwoord 3
In hoofdlijnen zijn de zorgen die in het rapport worden geuit bekend. Er zijn in het
verleden meldingen ontvangen waarin bezoekers en oud-werknemers zorgen uitten over
het welzijn van enkele dieren die ook in het rapport voorkomen. Zoals mijn ambtsvoorganger
eerder dit jaar in de beantwoording van de vorige set Kamervragen over dierenpark
Mondo Verde heeft gemeld (kenmerk 2023Z20270, ingezonden op 15 december 2023), hebben er de afgelopen jaren meerdere inspecties
bij de dierentuin plaatsgevonden en zijn waar nodig maatregelen getroffen. Het is
echter niet zo dat na iedere melding misstanden op het gebied van dierenwelzijn zijn
aangetroffen. Het beeld dat geschetst wordt in het rapport van Stichting Bite Back
komt dan ook niet overeen met het beeld dat RVO van de dierentuin heeft.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat de dagelijkse verzorging van de dieren in Mondo Verde onder
leiding staat van het voormalig hoofd dierverzorging van het Nederlands Opvangcentrum
voor Papegaaien, waar «duizenden vogels» zijn verdwenen, vogels in kleine kooitjes
werden gehouden waar ze zich nauwelijks konden bewegen, er een «ongekend dodenaantal»
was en dat betrokken was bij de illegale invoer van exotische vogels?2
Antwoord 4
Deze vraag gaat over het personeelsbestand van een externe partij. Daarover heb ik
geen beschikking.
Vraag 5
Op welke manier is dit patroon van ernstige misstanden en dierenwelzijnsovertredingen
meegenomen in de beoordelingen tijdens de inspecties in dierenpark Mondo Verde of
beoordeling van uitbreiding van het aantal dieren in het park?
Antwoord 5
Iedere dierentuin in Nederland wordt op dezelfde wijze beoordeeld. Ze moeten zich
allemaal aan dezelfde wet- en regelgeving houden en ik verwacht van iedere dierentuin
dat ze goed voor hun dieren zorgen. Daarom wordt op alle dierentuinen streng toegezien
en wordt één lijn getrokken bij de beoordeling van alle dierentuinen. Als er na deze
objectieve beoordeling een overtreding wordt geconstateerd, kan het verleden wel meewegen
bij het bepalen van de te nemen maatregelen. Zo zal bij een patroon van herhaalde
overtredingen een last onder dwangsom ter voorkoming van herhaling worden opgelegd.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat Mondo Verde meerdere honden achter de schermen houdt in modderige
buitenverblijven met alleen een paar pallets en een iglohut?
Antwoord 6
Het is niet bekend of de situatie zoals deze in het rapport wordt beschreven ook daadwerkelijk
de huidige situatie is in Mondo Verde. De NVWA bekijkt hoe de situatie van de honden
meegenomen kan worden in het toekomstige dierenwelzijnsonderzoek bij de dierentuin.
Ten algemene vind ik dat honden goed moeten worden verzorgd. In het Besluit houders
van dieren staan regels voor het houden van honden in een ren. Wanneer een hond in
een buitenverblijf wordt gehouden is de houder verplicht om de bodem zodanig te onderhouden
dat deze schoon blijft en niet drassig wordt. Bovendien moet de hond toegang hebben
tot een hok dat bescherming biedt tegen nadelige weersinvloeden en kou. De NVWA zal
in het dierenwelzijnsonderzoek toetsen of de verblijven van de honden aan deze regelgeving
voldoen.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat een dierenpark actief met honden fokt?
Antwoord 7
Het is mij niet bekend of er gefokt wordt met de honden die op het terrein van de
dierentuin worden gehouden. Ten algemene geldt dat dierentuinen zich moeten richten
op hun maatschappelijke taak in de vorm van conservatie en educatie, en de dieren
die zij daarvoor in hun collectie hebben.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat een oud-medewerker aangeeft dat de honden verder niet uit de
verblijven worden gehaald?
Antwoord 8
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 6 heb aangegeven is het niet bekend of de situatie
die in het rapport wordt beschreven ook daadwerkelijk overeenkomt met de situatie
in het dierenpark.
Ten algemene geldt dat honden, ook degenen die in een ren worden gehouden, met enige
regelmaat de gelegenheid moeten krijgen te voldoen aan hun natuurlijke behoeften,
zoals beweging en sociale contacten. Dit kan bijvoorbeeld door de hond uit te laten
of rond te laten lopen op het erf buiten de ren. Zeker ten behoeve van de socialisatie
van puppy’s is het essentieel om de honden regelmatig uit de verblijven te halen.
Vraag 9
Kunt u aangeven of de NVWA deze honden heeft aangetroffen tijdens hun inspectie? Indien
dat niet het geval is, hoe verklaart u dat? Indien dat wel het geval is, welke stappen
zijn er ondernomen?
Antwoord 9
De inspecteurs van de NVWA hebben zich tijdens de inspectie gericht op de dieren die
werden tentoongesteld in relatie tot de dierentuinvergunning. Zij hebben wel gezien
dat er honden aanwezig waren, maar deze niet specifiek geïnspecteerd. De inspecteurs
die dierentuinen inspecteren zijn namelijk gespecialiseerd in het welzijn van dierentuindieren,
inspecties bij honden vragen andere expertise. Er waren overigens geen signalen dat
direct ingrijpen bij de honden noodzakelijk was. Zoals ik in mijn antwoord op vraag
6 heb aangegeven bekijkt de NVWA hoe de situatie van de honden meegenomen kan worden
in het toekomstige dierenwelzijnsonderzoek bij de dierentuin.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat uit het onderzoeksrapport blijkt dat de kamelen, tijgers en
leeuwen in het park (ernstig) onnatuurlijk, stereotiep gedrag vertonen?
Antwoord 10
Het is nooit fijn om dieren stereotiep gedrag te zien vertonen. Stereotiep gedrag
is een gedrag dat een dier zichzelf heeft aangeleerd toen het in een stressvolle situatie
zat, om zich op dat moment beter te gaan voelen. Als een dier dit gedrag eenmaal heeft
aangeleerd en zich er prettig door voelt, zal hij dit blijven vertonen, zelfs als
de stressvolle situatie niet meer aanwezig is. Het waarnemen van stereotiep gedrag
betekent dan ook niet per definitie dat het welzijn van een dier op dat moment is
aangetast. Het geeft enkel aan dat een dier ooit gedurende een langere periode in
zijn leven stress heeft ervaren.
RVO zal, bij het eerdergenoemde onderzoek naar het welzijn van de dieren in de dierentuin
ook kijken naar de huidige inrichting van de verblijven en de aangeboden verrijkingsmiddelen.
Beide kunnen het gedrag van een dier positief beïnvloeden.
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat een leeuw in Mondo Verde al meerdere jaren in een zeer klein
verblijf leeft? Is dit door handhavende instanties tijdens eerdere inspecties geconstateerd?
Zo ja, hoe oordeelt u over de wijze waarop deze leeuw wordt gehouden? Zo nee, hoe
kan het dat dit niet is geconstateerd door de instanties?
Antwoord 11
RVO is ervan op de hoogte dat de dierentuin nu ongeveer 1,5 jaar problemen heeft met
de huisvesting van de aanwezige leeuwen en heeft hierover contact met Mondo Verde.
De binnen- en separatieverblijven waarin de leeuw gehouden wordt zijn onderdeel van
het verblijf, maar zijn niet bedoeld voor permanente huisvesting. Het langdurig houden
van dieren in slechts één of een deel van deze gekoppelde verblijven leidt mogelijk
tot dierenwelzijnsproblemen. Een makkelijke oplossing is niet voor handen omdat de
twee mannelijke leeuwen van het park niet samen gehouden kunnen worden. Slechts één
van hen kan tegelijk in het buitenverblijf zijn. Daarom worden de dieren gerouleerd.
Om de dieren meer ruimte te geven heeft Mondo Verde ervoor gekozen de leeuwen ook
’s nachts toegang tot het buitenverblijf te geven. Bovendien is de dierentuin bezig
om een van de leeuwen een nieuw onderkomen te geven.
Omdat er reeds uitzicht is op herstel van de situatie, de dieren tijdens inspectie
een gezonde en alerte indruk maakten en de dierentuin maatregelen heeft genomen om
het welzijn van de dieren te bevorderen is besloten niet handhavend op te treden.
Vraag 12
Kunt u zich herinneren dat u in antwoord op eerdere Kamervragen op 13 maart jongstleden
aan de Kamer schreef dat u een attractiepark geen geschikte omgeving vindt voor wilde
dieren?3
Antwoord 12
Ja, mijn voorganger heeft deze vragen destijds beantwoord.
Vraag 13
Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat de dieren verdere hinder ondervinden
van deze attracties?
Antwoord 13
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven zal het welzijn van de dieren
in de dierentuin onderzocht worden. Binnen dit traject zal ook aandacht zijn voor
een mogelijk effect van attracties op de dieren.
Vraag 14
Gaat u in de vergunningverlening in de toekomst strenger toezien op dit uitgangspunt
zodat deze ongeschikte situatie zich niet weer voordoet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Bij vergunningverlening ziet RVO er al op toe dat dieren in hun nieuwe verblijven
geen hinder van de omgeving ervaren. Enkel wanneer duidelijk is dat de dieren niet
worden gestoord, bijvoorbeeld door een naastgelegen attractie, wordt een vergunning
afgegeven. Het kan ook voorkomen dat nieuwe attracties in de buurt van bestaande en
reeds vergunde dierverblijven worden geplaatst. In dat geval kan worden ingegrepen
wanneer na inspectie wordt geconstateerd dat de dieren aantoonbaar last hebben van
de attractie.
Vraag 15
Hoe oordeelt u over het gegeven dat het (nacht)verblijf van de leeuwen direct naast
de botsauto-attractie ligt? Hoe oordeelt u over de reactie van Mondo Verde dat dit
«leuker en gezelliger» is voor de leeuwen, omdat ze dan «nog eens wat horen»?
Antwoord 15
Ik sluit mij aan bij de woorden van mijn ambtsvoorganger, die heeft aangegeven dat
een attractiepark geen geschikte omgeving is voor wilde dieren.
Over de genoemde uitspraken kan ik geen oordeel geven. Ik kan immers niet met zekerheid
vaststellen dat dit daadwerkelijk door de dierentuin is gezegd. Ik ga ervan uit dat
alle dierentuinen in Nederland dierenwelzijn serieus nemen en signalen over eventuele
verstoring van de dieren door attracties of andere zaken onderzoeken.
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat u op 13 maart jongstleden aan de Kamer schreef dat de leeuwen
toegang hebben tot binnenverblijven waar zij zich kunnen afzonderen? Zo ja, wat is
uw reactie op de bevinding uit het rapport dat de leeuwen overdag geen toegang hebben
tot deze binnenverblijven en ze zich overdag dus niet kunnen afzonderen?
Antwoord 16
Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven dat volgens de vergunning een binnenverblijf
aanwezig is waar de dieren zich kunnen afzonderen. Het kan zijn dat dierentuinen zich
in uitzonderlijke situaties genoodzaakt voelen af te wijken van de vergunning. Als
wordt geconstateerd dat een dierentuin zijn vergunning niet naleeft gaat RVO in gesprek
met de dierentuin en wordt gekeken of handhaving op zijn plaats is. Tijdens de recente
inspectie bij Mondo Verde is de situatie zoals beschreven in het antwoord op vraag
11 aangetroffen. RVO heeft, om de in dat antwoord beschreven reden, besloten in deze
specifieke situatie niet handhavend op te treden.
Vraag 17
Wat is uw reactie op een opmerking van een oud-medewerker die aangeeft dat als de
leeuwen binnen waren en niet naar buiten wilden gaan, het hoofd dierverzorging ze
verplichtte om de tuinslang met volle straal op de dieren te zetten?
Antwoord 17
Op basis van het rapport kan ik niet met zekerheid vaststellen of dit in de dierentuin
heeft plaatsgevonden. Daarom kan ik geen oordeel vellen over deze specifieke situatie.
Ten algemene geldt dat het belangrijk is dat verblijven dierentuindieren voldoende
keuzevrijheid bieden om aan hun behoeften te voldoen. Soms is een tijdelijke beperking
in deze keuzevrijheid noodzakelijk voor de verzorging. In dat geval is het belangrijk
is dat de dieren op een positieve manier getraind worden, zodat de verzorging van
de dieren op een veilige manier en met zo min mogelijk stress kan plaatsvinden.
Vraag 18
Kunt u bevestigen dat Mondo Verde voornemens is om een van hun leeuwen te verkopen
aan een dierenpark in Indonesië, waar shows met de dieren worden gehouden, leeuwenwelpjes
kunnen worden geaaid, de dieren worden gevoerd en bezoekers met ze op de foto kunnen?
Antwoord 18
Het klopt dat Mondo Verde voornemens is een van hun leeuwen naar een dierenpark in
Indonesië te verplaatsen. Uit onderzoek van RVO is gebleken dat de genoemde interacties
op dit moment niet meer plaatsvinden in de Indonesische dierentuin.
Het is echter nog niet zeker dat de leeuw naar Indonesië zal verhuizen. Mondo Verde
heeft aan Stichting Bite Back aangeboden dat zij een andere locatie voor het dier
zoeken, onder de voorwaarde dat de leeuw in een dierentuin terecht komt, de locatie
voldoet aan artikel 4.11 (Bhvd), en de verhuizing op korte termijn kan plaatsvinden.
Vraag 19
Kunt u bevestigen dat deze verhuizing in overtreding is van artikel 4.11 van het Besluit
houders van dieren, dat verplicht dat een dierentuin zich ervan moet verzekeren dat
de dieren op een plek terecht komen waar wordt voldaan aan de normen voor dierenwelzijn
die ook voor Nederlandse dierentuinen gelden? Zo ja, waarom heeft de RVO deze verhuizing
dan goedgekeurd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
RVO heeft onderzoek gedaan naar de voorgenomen verhuizing van de leeuw en onder meer
documenten over het leeuwenverblijf in Indonesië opgevraagd bij Mondo Verde. De aangeleverde
documenten waren voldoende om er van uit te gaan dat de dierentuin zich ervan heeft
verzekerd dat het welzijn van de leeuw geborgd is. De inschatting was zelfs dat het
welzijn van de leeuw waarschijnlijk zou verbeteren vergeleken met de huidige situatie.
Vraag 20
Bent u bereid om deze verhuizing alsnog tegen te houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20
Naast artikel 4.11 uit het Besluit houders van dieren moet Mondo Verde zich ook houden
aan betreffende veterinaire en CITES-regelgeving. Zo lang de dierentuin dit doet,
zie ik geen reden om de verhuizing tegen te houden. Er is ook geen bevoegdheid om
de export van dieren naar derde land te verbieden als aan de voorwaarden is voldaan.
Nederland moet een exportcertificaat afgeven als kan worden voldaan aan de eisen die
een derde land stelt met betrekking tot diergezondheid. Dit is vastgelegd in Europese
diergezondheidsverordening (2016/429, art. 243).
Vraag 21
Hoe verklaart u dat u eerder aangaf dat de RVO het park zou aanspreken op het niet
beschikken over een vergunning om de kamelen tentoon te stellen en dat de situatie
zou moeten worden hersteld, maar dat uit het onderzoeksrapport blijkt dat de situatie
voor de kamelen onveranderd is gebleven?
Antwoord 21
Het herstellen van de situatie betekent in het geval van het onvergund tentoonstellen
van de kamelen dat een vergunning moet worden aangevraagd. Dit heeft Mondo Verde gedaan
en RVO beoordeelt de vergunningsaanvraag momenteel.
Vraag 22
Welke eisen worden er vanuit uw ministerie gesteld aan de ervaring en vaardigheden
bij medewerkers van dierentuinen als deze nieuwe diersoorten willen houden en hoe
wordt hier toezicht op gehouden en op gehandhaafd?
Antwoord 22
Als een dierentuin nieuwe diergroepen wil houden (d.w.z. dieren die niet verwant zijn
aan diersoorten die al door de dierentuin gehouden worden) wordt de beschikbaarheid
en de ervaring van het personeel binnen de dierentuin meegenomen in de beoordeling.
Een dierentuin ontvangt alleen een vergunning als er voldoende vakbekwaam personeel
is. Dit is vastgelegd in hoofdstuk 4 van het Bhvd. De specifieke eisen die worden
gesteld zijn afhankelijk van welke diersoort een dierentuin wil houden, aangezien
het houden dierentuindieren specialisme vereist en voor iedere diersoort weer andere
zaken belangrijk zijn.
Vraag 23
Bent u bereid te onderzoeken of een opleiding en/of certificering verplicht kan worden
gesteld aan dierentuinmedewerkers wanneer dierentuinen willen werken met kwetsbare
diersoorten zoals wolven?
Antwoord 23
Dit acht ik niet nodig. Er wordt bij vergunningverlening immers al toegezien op de
beschikbaarheid van vakbekwaam personeel.
Vraag 24
Hoeveel overtredingen moeten er nog worden aangetroffen voordat er ingrijpendere maatregelen
worden getroffen bij Mondo Verde, gelet op het feit dat u eerder aan de Kamer schreef
dat in de afgelopen vijf jaar vijf inspecties hebben plaatsgevonden bij Mondo Verde,
waarbij verschillende overtredingen zijn geconstateerd?
Antwoord 24
Zoals ik in de antwoorden op eerdere vragen heb aangegeven zullen RVO en de NVWA onderzoek
doen naar het dierenwelzijn binnen Mondo Verde. Tijdens dit onderzoek zal de gehele
dierentuin, voor en achter de schermen, worden bekeken en wordt getoetst of de dierentuin
voldoet aan de huidige normen die we aan dierentuinen stellen. De dierentuin verleent
hier volledige medewerking aan en geeft aan te willen verbeteren waar nodig. Op basis
van de uitkomsten van het onderzoek zullen eventuele vervolgstappen worden bekeken.
Vraag 25
Wat vindt u ervan dat een dierentuin blijkbaar meerdere keren over de schreef kan
gaan en dat het de inspectie niet lukt om verbeteringen af te dwingen?
Antwoord 25
Ik vind het kwalijk als dierentuinen zich niet aan de geldende wet- en regelgeving
houden. Ze hebben een voorbeeldfunctie en een belangrijke maatschappelijke taak. Ik
verwacht van dierentuinen dat dierenwelzijn voorop staat. Daar zien RVO en de NVWA
op toe met vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Als een overtreding wordt geconstateerd ligt de eerste focus altijd op herstel. Vaak
wordt een last opgelegd, wat betekent dat de dierentuin de kans krijgt om de overtreding
te beëindigen. Als de overtreding nogmaals wordt geconstateerd, verbeurt de dierentuin
een dwangsom of kan RVO de overtreding zelf beëindigen. Dat is over het algemeen voldoende
om dierentuinen tot verbetering aan te zetten. Ook Mondo Verde heeft in het verleden
zaken hersteld nadat RVO maatregelen heeft opgelegd.
Vraag 26
Heeft de RVO zich al beraad op de te nemen maatregelen tegen dit park? Zo ja, kunt
u de conclusies van de RVO met de Kamer delen? Zo nee, wanneer gaat deze berading
plaatsvinden?
Antwoord 26
Zie mijn antwoord op vraag 24.
Vraag 27
Kunt u zich herinneren dat u eerder aan de Kamer schreef: «De foto’s geven een gedeelte
van de verblijven van de dieren weer en geven daardoor geen compleet beeld van de
dierverblijven. Ik heb op basis van de foto’s dan ook niet voldoende informatie om
een zorgvuldig oordeel over de dierverblijven te geven.»?
Antwoord 27
Ja, mijn ambtsvoorganger heeft deze vragen destijds beantwoord.
Vraag 28
Heeft u inmiddels, naar aanleiding van het uitgebreide onderzoeksrapport, voldoende
informatie om een zorgvuldig oordeel over het dierenpark te vellen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 28
Nee. Ik kan alleen een oordeel vellen op basis van een rapport van officiële toezichthouders.
Daarom zullen RVO en de NVWA onderzoek doen bij Mondo Verde.
Vraag 29
Bent u bereid om, vanwege al deze misstanden en dierenwelzijnsschandalen, de dierentuinvergunning
van dierenpark Mondo Verde in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 29
Ik kan een dierentuinvergunning niet zomaar intrekken. Ten algemene geldt dat een
dierentuin erop wordt aangesproken wanneer deze zijn vergunning overtreedt. Er wordt
een gesprek gevoerd over de overtreding en er wordt herstel aangezegd, bijvoorbeeld
via een last onder dwangsom. De eerste focus ligt op herstel omdat het belangrijk
is dat de onvergunde situatie zo snel mogelijk stopt. De mogelijkheid tot herstel
is ook vastgelegd in artikel 4.13 van het Besluit houders van dieren. Hierin staat
dat een dierentuin een redelijke termijn moet krijgen, die ten hoogste 2 jaar bedraagt,
om de situatie te herstellen voordat een vergunning wordt ingetrokken.
In het geval van Mondo Verde zijn de eerder geconstateerde overtredingen hersteld.
Uit het aangekondigde onderzoek zal blijken of er nog meer zaken binnen de dierentuin
zijn die moeten verbeteren. De dierentuin verleent hier volledige medewerking aan.
Ik heb er dan ook vertrouwen in dat eventueel benodigde verbeteringen in de toekomst
worden doorgevoerd.
Vraag 30
Bent u bereid om de dieren in het park die veelal in schrijnende situaties zitten,
daar weg te laten halen en onder te laten brengen op plekken waar ze wel goed worden
verzorgd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 30
Uit de inspecties die eerder dit jaar bij Mondo Verde zijn uitgevoerd zijn geen zaken
naar voren gekomen die het in bewaring nemen van de dieren rechtvaardigt. Uit het
onderzoek dat RVO en de NVWA zullen uitvoeren, zal blijken of dierenwelzijn in de
dierentuin verbeterd moet worden.
Vraag 31
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 31
Vanwege de benodigde afstemming is het niet gelukt om de vragen binnen drie weken
te beantwoorden. Hier is de Tweede Kamer over geïnformeerd via een uitstelbrief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.