Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde Agenda Formele Raad WSB 16 juli 2024 (Kamerstuk 21501-31-755)
2024D28560 INBREN|G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 27 juni 2024 ontvangen Geannoteerde Agenda Formele
Raad WSB 16 juli 2024 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 755).
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Jong
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben bij het schriftelijk overleg ter voorbereiding
op de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 20 juni een vraag gesteld over de
aanbevelingen over flexwerk uit het Europees Semester. In de beantwoording van de
vraag werd vooruit verwezen naar de publicatie van het Lentepakket de dag erna. Deze
leden hebben hier na het lezen van het antwoord en het verschijnen van het Lentepakket
nog vragen over. Allereerst vragen deze leden of de Minister het standpunt van de
Minister van financiën deelt dat de landspecifieke aanbevelingen die de Europese Commissie
voorstelt, gebaseerd zijn op grondige analyse en of de Minister de aanbeveling op
het gebied van flexibele contracten en segregatie op de arbeidsmarkt net zoals zijn
voorganger.
Deze leden vragen hoe Nederland de landspecifieke aanbevelingen gaat opvolgen. Deze
leden vragen om hierbij een toelichting per onderdeel te geven, namelijk i) het verminderen
van prikkels voor het gebruik van flexibele contracten, ii) het aanpakken van structurele
arbeids- en vaardighedentekorten en iii) het aanmoedigen van arbeidsmobiliteit richting
hoge-productiviteitsectoren en sectoren waar maatschappelijke uitdagingen spelen.
Deze leden vragen tevens om per onderdeel weer te geven welke verplichtingen Nederland
hiertoe heeft in Europees verband en welke initiatieven per onderdeel zijn vastgelegd
in het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) en Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben in dit kader ook een vraag over het
HVP. Deze leden vragen in welk betaalverzoek naar verwachting het wetsvoorstel verduidelijking
arbeidsrelaties en arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen zonder personeel
(AOV Zzp) zullen zitten. Deze leden merken op dat er vertraging lijkt te zijn ontstaan
in de Nederlandse planning met betrekking tot het indienen van betaalverzoeken. Deze
leden vragen daarom of het kabinet nog op schema loopt.
Ook hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen over het beleidsdebat
over sociale inclusie van personen met een handicap. Deze leden lezen dat de doelstelling
en beoogde effecten aansluiten bij het Nederlandse beleid. Deze leden vragen echter
of er binnen dit dossier ook instrumenten worden voorgesteld om de doelstelling te
behalen, en zo ja welke dit zijn en hoe het kabinet deze apprecieert.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben daarnaast nog enkele vragen over de
La Hulpe verklaring. Deze leden vragen welke lidstaten niet konden instemmen met de
verklaring en wat de bezwaren van deze lidstaten waren. Ook vragen deze leden wat
de vervolgplanning voor dit voorstel is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
rapport van Enrico Letta. Deze leden lezen dat het kabinet vindt dat op innovatie
en kwaliteit moet worden geconcurreerd, en niet op arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden
en het beschermingsniveau van werknemers. Deze leden vragen welke knelpunten het kabinet
hiervoor ziet en op welke manier deze opgelost kunnen worden. Ook vragen deze leden
op welke manier het Letta-rapport opvolging krijgt.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet verwijst naar het rapport
van Enrico Letta voor de verduidelijking van het juridisch kader rondom detachering
van derdelanders. Hoe zou deze verduidelijking er volgens het kabinet uit kunnen zien?
Is de Minister van mening dat er vaart gemaakt moet worden met deze concretisering
gezien de komst van de Europese Unie (EU-)Talentenpool?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de EU-Talentenpool is beperkt tot
vacatures voor knelpuntenberoepen. Dit betreft een lijst met 42 beroepen, inclusief
horeca en hotelpersoneel, die ook nog eens iedere zes maanden kan worden uitgebreid.
Is de Minister het met deze leden eens dat deze «beperking» van de EU-Talentenpool
dus niet duidelijk beperkt is? Het kabinet schrijft in het verslag van het schriftelijk
overleg van de Raad WSB van 20 juni tevens dat er waarborgen zijn opgenomen om oneigenlijke
detachering tegen te gaan. Welke waarborgen zijn dit? Is de Minister het met deze
leden eens dat, gezien de flexibiliteit van de knelpuntberoepen, de meest effectieve
waarborg tegen oneigenlijke detachering is dat werknemers uit derde landen rechtstreeks
in dienst moeten zijn van de formele werkgever?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.W.E. (Léon) de Jong, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.