Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 565 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van een verplichting voor het bestuursorgaan tot het verstrekken van een afschrift aan de Minister bij afwijking van het circulair materialenplan en tot wijziging van het begrip landelijk afvalbeheerplan in circulair materialenplan
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 3 juli 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng
is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
1
Hoofdlijnen van het voorstel
2
Aanleiding
2
Gebrek aan informatie over afwijken circulair materialenplan
2
Probleemaanpak
3
Gevolgen
4
Gevolgen voor bedrijven
4
Financiële gevolgen
4
Uitvoering, toezicht en handhaving
4
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
5
Raad van State
0
Artikelsgewijze toelichting
5
ARTIKEL I, onderdeel D
5
ARTIKEL II
5
Overig
6
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van
de Wet milieubeheer in verband met de invoering van een verplichting voor het bestuursorgaan
tot het verstrekken van een afschrift aan de Minister bij afwijking van het circulair
materialenplan en tot wijziging van het begrip landelijk afvalbeheerplan in circulair
materialenplan (hierna: het wetsvoorstel).
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel. Op een aantal punten hebben deze leden behoefte aan een nadere toelichting.
Hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de VVD-fractie vinden dat het goed is dat de wet- en regelgeving aansluit
bij de transitie naar een circulaire economie, en dat het «circulair materialenplan»
(CMP) daarom de lading beter dekt dan louter het «afvalbeheerplan» en dat deze wijziging
wordt doorgevoerd. Wat voor deze leden van belang is, is dat met dergelijke ontwikkelingen
de lastendruk niet wordt verhoogd voor de partijen die hierin een belangrijke rol
vervullen. En dat de nieuwe werkwijze juist niet zorgt voor belemmeringen om te kunnen
innoveren en ondernemen, juist als daarbij het doel is meer circulariteit te behalen.
Aanleiding
De leden van de NSC-fractie lezen dat er vooralsnog geen andere wettelijke aanpassingen
worden gemaakt. Deze leden vragen of er andere wetswijzigingen in de pijplijn zitten
om de basis van het CMP ten opzichte van die van het landelijk afvalbeheerplan (LAP)
uit te breiden en, zo ja, welke dat zijn.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er vooralsnog geen andere wettelijke
aanpassingen worden gemaakt om de basis van het CMP uit te breiden ten opzichte van
die van het LAP. Deze leden merken op dat ondanks de naamswijziging het CMP veelal
het beleid zal beschrijven voor traditionele afvalactiviteiten zoals inzamelen, recyclen,
verbranden en storten. Deze leden vragen de regering daarom toe te lichten waarom
ervoor gekozen is om de naam nu te wijzigen en niet pas op het moment dat er ook inhoudelijke
wettelijke aanpassingen aan de orde zijn.
Gebrek aan informatie over afwijken circulair materialenplan
De leden van de VVD-fractie begrijpen de wens van het ministerie om meer zicht te
krijgen op afwijkingen van beleid en onderbouwingen van de afwijkingen, zodat beter
zicht ontstaat op het verwezenlijken van de circulaire economie. De regering geeft
aan dat met de informatieplicht flexibiliteit wordt behouden en er geen extra kosten
zullen zijn, maar over eventuele vertraging in het proces doet hij geen uitspraken.
Volgens deze leden kan vertraging bij vergunningsaanvragen of besluitvormingsprocessen
juist ervoor zorgen dat partijen ervoor kiezen om niet of minder voor secundaire in
plaats van primaire grondstoffen te kiezen. Een vraag die deze leden hebben, is in
welke mate de informatieplicht gaat zorgen voor vertragingen in het vergunnings- of
besluitvormingsproces. Deze leden vragen ook hoe de regering ervoor zorgt dat zij
ook inzicht krijgt in mogelijke belemmeringen die bedrijven (bijv. afvalbedrijven,
recyclingbedrijven, bouw, maakindustrie, chemische industrie, voedingsindustrie en
landbouw) juist ervaren wanneer het bevoegd gezag gaat werken met de informatieplicht.
Hoe gaat de regering monitoren dat flexibiliteit wordt behouden, de kosten niet stijgen
en er geen sprake is van vertraging?
De leden van de NSC-fractie zijn benieuwd hoe vaak de huidige afwijkingsprocedure
gebruikt is. Deze leden vragen of de regering per jaar sinds de introductie van de
bestaande afwijkprocedure kan aangeven hoe vaak daarvan gebruik gemaakt is.
De leden van de NSC-fractie lezen dat er geconstateerd wordt dat onbekendheid met
de afwijkingsprocedure niet de enige reden was waarom deze niet werd gevolgd. Deze
leden vragen of de regering kan aangeven wat volgens haar de andere redenen voor het
niet navolgen van de bestaande afwijkingsprocedure zijn.
De leden van de D66-fractie vragen op welke manier het CMP zal worden geëvalueerd
en eventueel worden aangepast op basis van nieuwe kennis over circulariteit en het
veranderen van ketens. Ook vragen zij op welke manier feedback vanuit de circulaire
industrie zal worden meegenomen bij de verdere implementatie en eventuele evaluatie
van deze wetswijziging.
Probleemaanpak
De leden van de PVV-fractie vragen hoe de wijziging zorg kan dragen voor uniformiteit
in de regelgeving.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het onduidelijk is welke consequenties er worden
verbonden aan het niet naleven van de verstrekkingsverplichting. Zij vinden het van
belang dat de consequenties hiervan op voorhand duidelijk worden gecommuniceerd. Kan
de regering verduidelijken welke consequenties het niet naleven van de verstrekkingsverplichting
met zich mee zal brengen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het doel van de wetswijziging is om circulariteit
te bevorderen. Voor deze leden is het belangrijk om het doel circulariteit en niet
het middel om dat te bereiken centraal stellen. Vraag is of, als blijkt dat bepaalde
afwijkingen juist worden gebruikt om rigiditeit te voorkomen en juist meer circulariteit
bevorderen, de regering ook díe bevindingen inventariseert middels de informatieplicht
en meeneemt in eventuele beleidswijzigingen.
De leden van de NSC-fractie vragen welke alternatieve oplossingen voor het niet opvolgen
van de afwijkingsprocedure in het LAP de regering heeft overwogen. Kan de regering
daarbij ook per alternatief aangeven waarom daar niet voor is gekozen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de regering gehoor heeft gegeven aan het
advies van de Raad van State om nader te verduidelijken wanneer er sprake is van afwijken
van het CMP door een niet-limitatieve opsomming op te nemen in de memorie van toelichting
met voorbeelden. Deze leden vragen of hiermee afdoende tegemoet gekomen is aan het
advies van de Raad van State. Gezien het feit dat de verstrekkingsverplichting zal
gelden voor alle gevallen waarin wordt afgeweken van het CMP, is een niet-limitatieve
opsomming van voorbeelden dan wel voldoende duidelijk, zo vragen deze leden. Kan de
regering meer voorbeelden geven van wanneer er afgeweken wordt van het LAP/CMP?
De leden van de D66-fractie vragen wat deze wetswijziging volgens de regering naar
verwachting zal veranderen in het circulair handelen van onze bestuursorganen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of er ook zal worden geëvalueerd
of het duidelijk genoeg is wanneer de wettelijk geregelde verstrekkingsverplichting
moet worden gevolgd. Zo ja, wanneer zal deze plaatsvinden en hoe zal de evaluatie
plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Gevolgen
De leden van de NSC-fractie lezen dat de wettelijk geregelde verstrekkingsverplichting
bij een ontwerpbesluit de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de mogelijkheid
geeft om aan te geven hoe het bestuursorgaan het CMP zou moeten meewegen ten behoeve
van de circulaire economie. Kan de regering aangeven hoe zij het proces van afschriftverstrekking
tot een zienswijze voor zich ziet? In hoeverre verwacht de regering hiervan gebruik
te gaan maken?
Gevolgen voor bedrijven
De leden van de NSC-fractie lezen dat er 400.000 bedrijven zijn waarop het CMP van
toepassing is en dat deze bedrijven niet direct worden geraakt, aangezien de verstrekkingsverplichting
bij het bestuursorgaan ligt. Betekent dit dan ook dat er voor elk van deze bedrijven
een of meerdere besluiten onder het CMP nodig zal zijn? Tevens vragen deze leden de
regering welke administratieve lasten voor andere bestuursorganen te verwachten zijn.
Financiële gevolgen
De leden van de PVV-fractie constateren dat kostenverhogingen voor lagere overheden
onduidelijk zijn en dat er pas in een later stadium wordt geëvalueerd. Is het niet
beter om problemen of kostenverhogingen te voorkomen dan eventueel achteraf te herstellen?
Deze leden vragen of er nu al een indicatie te geven is van wat de kosten al zijn
geweest. Zij constateren dat er niet veel gebruik werd gemaakt van de afwijkingsprocedure,
maar vragen, of de kosten voor de lagere overheden niet omhooggaan als dit gaat toenemen.
Uitvoering, toezicht en handhaving
De leden van de NSC-fractie vragen hoe de verstrekkingsverplichting vormgegeven zal
worden. Kan de regering aangeven hoe zij van plan is de ontvangen afschriften te verwerken
en te beoordelen? Kan de regering hierbij ook een voorbeeld geven van hoe het proces
eruitziet wanneer een afschrift van een ontwerpbesluit dusdanig tegen het CMP ingaat
dat de Minister een zienswijze indient?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering hoeveel ambtelijke capaciteit zij nodig
denkt te hebben om de onder de verstrekkingsverplichting ontvangen afschriften te
verwerken en te beoordelen. Beschikt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
over voldoende uitvoeringscapaciteit hiervoor?
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
De leden van de PVV-fractie vragen hoe men bij de ILT op basis van kennis, kunde en
ervaring advies kan inwinnen, in de vorm van een centraal adviespunt bijvoorbeeld.
De leden van de NSC-fractie lezen dat de ILT aangeeft dat het onbekend is hoeveel
afwijkingsverzoeken er zullen komen. Kan de regering voor de afgelopen vijf jaar per
jaar aangeven hoeveel vergunningen dan wel besluiten er verstrekt zijn onder het LAP?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering om nader toe te lichten waarom er niet
voor gekozen is om de procedures omtrent de verstrekkingsverplichting vast te leggen
in een algemene maatregel van bestuur of een andere vorm van regelgeving.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op het
wetsvoorstel van de ILT. De ILT voorziet mogelijk ontwijkgedrag, doordat er volgens
de ILT geen consequenties zijn opgenomen voor het niet naleven van de verstrekkingsverplichting.
Hoe ziet de regering dat en waarom zijn hiervoor geen consequenties vastgelegd?
Raad van State
De leden van de PVV-fractie zien dat er bij de bestaande regeling veel onduidelijkheid
was wanneer er sprake is van een afwijking. Het blijft onduidelijk na de aanpassing
of er nu voldoende helderheid is wanneer een verstrekkingsverplichting vereist is.
Hoe kan dit beter worden aangegeven?
Artikelsgewijze toelichting
ARTIKEL I, onderdeel D
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in de Europese richtlijn gebruik
wordt gemaakt van de term «afvalbeheerplannen». Om verwarring te voorkomen vinden
deze leden het doorgaans wenselijk om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Europese
termen. Nu is er immers een expliciete verwijzing nodig naar de richtlijn nodig, terwijl
eerder de termen ook daadwerkelijk overeenkwamen. Deze leden vragen de regering om
toe te lichten waarom ze de noodzaak ziet om af te wijken van de Europese term. Tevens
vragen deze leden of de regering dan ook voornemens is om zich in Europees verband
in te zetten voor wijziging van de richtlijn, zodat ook in de richtlijn gesproken
wordt van een «circulair materialenplan». Indien de regering dat niet van plan is,
waarom niet?
ARTIKEL II
De leden van de D66-fractie vragen waarom ervoor wordt gekozen om af te wijken van
de reguliere momenten van inwerkingtreding van nieuwe wetgeving (1 januari en 1 juli).
Overig
De leden van de D66-fractie vragen welke aanvullende verplichtingen er voor bestuursorganen
volgen vanuit de CMP die eerder niet verplicht waren onder de LAP.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie, Postma
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.