Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over het Lighthouse Reports rapport “Desert Dumps”
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het Lighthouse Reports rapport «Desert Dumps» (ingezonden 22 mei 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 1 juli 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1965.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van Lighthouse Reports «Desert Dumps» en het Trouw-artikel
«Mede mogelijk gemaakt door de EU: migranten ontvoerd, verkocht of achtergelaten in
de woestijn»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke stappen gaat u namens Nederland nemen om ervoor te zorgen dat er niet langer
Europese, noch Nederlandse financiering of operationele aanwezigheid, bewust of onbewust,
plaatsvindt?
Antwoord 2
Het kabinet heeft kennisgenomen van de zorgelijke berichten over de behandeling van
migranten, zoals benoemd in het rapport van Lighthouse Reports. Nederland heeft bij
de Europese Commissie om opheldering gevraagd. Zowel de Europese Commissie als de
Europese Dienst voor Extern Optreden geven desgevraagd aan dat het rapport van Lighthouse
Reports geen bewijs levert voor directe of indirecte EU steun voor de genoemde praktijken.
Financiële middelen van de Europese Commissie zouden op geen enkele wijze mogen bijdragen
aan mensenrechtenschendingen. Dat draagt het kabinet voortdurend uit in Europees verband.
De Europese Commissie brengt dit ook steeds op in contacten met de betrokken landen.
Nederland zet bilateraal in deze regio in op de ondersteuning van de bescherming van
migranten, de re-integratie van personen die terugkeren en ter ondersteuning van grensbeheer.
Deze ondersteuning is onderdeel van een brede partnerschapsbenadering, waarvan ook
monitoring en dialoog onderdeel zijn. Deze benadering heeft als doel om irreguliere
migratie tegen te gaan, bescherming van migranten te versterken en terugkeer te bevorderen.
Nederland maakt in zijn bilaterale inzet, via partners als IOM en UNHCR, steevast
duidelijke afspraken over monitoring, waarbij periodiek risicoanalyses en rapportages
gedeeld worden. Er zijn afspraken gemaakt over te nemen mitigerende maatregelen, tot
en met het stopzetten van de samenwerking, in het geval van aanwijzingen dat bilateraal
verstrekte Nederlandse middelen betrokken zijn bij activiteiten die direct leiden
tot mensenrechtenschendingen.
Er is geen sprake van Nederlandse migratie-gerelateerde operationele bijstand in Tunesië,
Mauritanië en Marokko – anders dan reguliere diplomatieke contacten over bijvoorbeeld
terugkeer vanuit de Dienst Terugkeer en Vertrek of kennisuitwisseling op bijvoorbeeld
grensmanagement of asiel.
Nederland beschikt niet over aanwijzingen dat Nederlandse middelen direct of indirect
zouden bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Blijvende betrokkenheid is van belang
om eventuele schendingen te kunnen (blijven) adresseren en toekomstige schendingen
mogelijk te kunnen voorkomen.
Vraag 3
Kunt u de monitoringsrapporten van de Europese Commissie en de reactie van de Nederlandse
regering daarop delen met de Kamer?
Antwoord 3
De Europese Commissie rapporteert jaarlijks openbaar over de totale NDICI programmering
(inclusief migratie) naar EU lidstaten conform haar verplichtingen volgend uit de
NDICI-verordening3.
Het Europees Parlement heeft de Commissie op 24 mei jl. gevraagd om een uitleg en
een volledige review van EU-financiering naar aanleiding van het rapport van Lighthouse
Reports. Hierop is nog niet geantwoord.
Vraag 4
Heeft u een overzicht van alle vormen van zowel financiële als operationele betrokkenheid
van de Europese Unie (EU) en/of Nederland?
Antwoord 4
Het publiceren van een overzicht van de EU inzet in deze landen is voorbehouden aan
de Europese Commissie. Zoals hierboven genoemd heeft het Europees Parlement reeds
om een review van de Europese financiering gevraagd.
Zoals eerder in deze beantwoording vermeld is er momenteel geen sprake van Nederlandse
operationele bijstand door de migratieketen aan derde landen genoemd in het rapport.
Wel zijn er met enige regelmaat gesprekken tussen de verschillende onderdelen van
de Nederlandse migratieketen en hun tegenhangers in derde landen met het oog op kennisuitwisseling,
op bijvoorbeeld het gebied van asiel en opvang, aanpak van smokkel en grensbeheer.
Voor programmeringsinzet van het Ministerie van Justitie en Veiligheid verwijst het
kabinet uw Kamer naar de beantwoording van de vragen gesteld n.a.v. het jaarverslag
20234. Vanuit dat ministerie wordt er projectmatig bijgedragen aan het versterken van grensbeheer
in Tunesië en Turkije via capaciteitsopbouw van verantwoordelijke autoriteiten.
Nadere toelichting over bilaterale financiële betrokkenheid van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken op het gebied van migratie zal terug te vinden zijn in de migratierapportage
die op korte termijn gedeeld zal worden met de Kamer.
Vraag 5
In hoeveel gevallen is er sprake van inlichtingen waarbij migranten gelokaliseerd
of onderschept worden?
Antwoord 5
Op grond van Europese regelgeving kan Frontex operationele en technische bijstand
verlenen aan lidstaten en derde landen ter ondersteuning van opsporings- en reddingsoperaties
voor personen die op zee in nood verkeren5. Op basis daarvan kan Frontex waarschuwingen uit laten gaan over personen in nood
aan de verantwoordelijke nationale autoriteiten op het gebied van opsporing en redding
op zee. Op grond van het internationaal recht is Frontex verplicht om de verantwoordelijke
nationale autoriteiten te waarschuwen als zij een boot in nood detecteren. Op basis
hiervan deelt Frontex ook informatie, onder andere de locatiegegevens/coördinaten
van een boot in nood, die in het belang zijn voor het goed uitvoeren van een operatie
met verantwoordelijke nationale autoriteiten van derde landen, zoals Tunesië. Precieze
aantallen zijn niet bekend.
Vraag 6
In hoeveel gevallen, waarbij mensen in de woestijn belanden, wordt er gebruik gemaakt
van door de EU gefinancierde apparatuur en middelen?
Antwoord 6
Zoals gesteld in vraag 2 en 3 geven de Europese Commissie en de Europese Dienst voor
Extern Optreden aan dat het rapport van Lighthouse Reports geen bewijs levert voor
directe of indirecte EU steun voor de genoemde praktijken. Het Europees Parlement
heeft de Commissie op 24 mei jl. gevraagd om een uitleg en een volledige review van
EU-financiering naar aanleiding van het Lighthouse Report. Hierop is nog niet geantwoord.
Vraag 7
Welke methode wordt er gebruikt om in al deze gevallen te checken of er sprake is
van mensenrechtenschendingen?
Antwoord 7
De Europese Commissie monitort de uitvoering van programma's en voert hier een dialoog
over met de betrokken implementerende partners en overheden.
Vraag 8
Op welke wijze heeft u opvolging gegeven aan deze vorm van monitoring?
Antwoord 8
Nederland heeft de Commissie gevraagd om opheldering. Zoals gesteld in vraag 2, 3
en 6 geven de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden aan dat
het rapport van Lighthouse Reports geen bewijs levert voor directe of indirecte EU
steun voor de genoemde praktijken. Het Europees Parlement heeft de Commissie op 24 mei
jl. gevraagd om een uitleg en een volledige review van EU-financiering naar aanleiding
van het rapport van Lighthouse Reports. Hierop is nog niet geantwoord.
Vraag 9
Kunt u reflecteren op het feit dat ondanks het monitoringsmechanisme er op grote schaal
door de EU gefinancierde en ondersteunde schendingen van de mensenrechten plaatsvinden?
Antwoord 9
Zoals in bovenstaande vragen gesteld geven de Europese Commissie en de Europese Dienst
voor Extern Optreden geven desgevraagd aan dat het rapport van Lighthouse Reports
geen bewijs levert voor directe of indirecte EU steun voor de genoemde praktijken.
Vraag 10
Welke stappen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat dit in de toekomst niet opnieuw
gebeurt?
Antwoord 10
Het kabinet is gecommitteerd aan het do no harm principe als het gaat om migratiesamenwerking, zowel voor de Nederlandse programmering, als
de Europese programmering. Deze inzet is onder meer erop gericht om zoveel mogelijk
te voorkomen dat de middelen die worden ingezet om irreguliere migratie tegen te gaan
(onbedoeld) bijdragen aan destabilisering of mensenrechtenschendingen, omdat bijvoorbeeld
apparatuur in verkeerde handen zijn gevallen. Het kabinet hecht groot belang aan adequate
toepassing van het het do no harm-beleid en mensenrechten due diligence en dringt hier in Europees verband dan ook consistent op aan. Ook heeft het kabinet
het belang van mensenrechtenmonitoring opgenomen in het recent gedeelde lobbypaper
voor de nieuwe Europese Commissie6 en roept hiertoe op in de relevante EU gremia en in gesprekken met de Europese Commissie.
De Europese Commissie geeft ook aan zich uit te spreken wanneer er sprake is van mistanden.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u – gezien de bevindingen in dit onderzoek – de recente uitspraken
van Eurocommissaris Schinas, die stelde dat er geen Europees geld gemoeid is bij dit
soort incidenten?
Antwoord 11
Zoals in de antwoorden hierboven gesteld, stellen de Europese Commissie en de Europese
Dienst voor Extern Optreden dat het rapport van Lighthouse reports geen bewijs levert
dat er sprake is van Europese financiering van de in het bericht genoemde praktijken.
Vraag 12
Erkent u dat het externaliseren van het Europese migratiebeleid en de samenwerking
met derde landen, waarbij onvoldoende zorgvuldige voorwaarden zijn gesteld aan migratiesamenwerking,
de slechte en onmenselijke behandeling van migranten in de hand werkt?
Antwoord 12
Het kabinet is van mening dat de behandeling van migranten en vluchtelingen te allen
tijde in lijn moet zijn met internationaal recht en mensenrechten, inclusief het beginsel
van non-refoulement. Daar zet het kabinet zich ook voor in middels het versterken
van migratiesamenwerking met relevante derde landen langs voorname migratieroutes
en het versterken van adequate opvang in de regio, via de EU en bilateraal. Het kabinet
zoekt samenwerking met deze landen over de volle breedte van de migratie-agenda, ook
op het gebied van asiel en bescherming. In dat verband vindt het kabinet het belangrijk
dat het migratie- en asielmanagement in desbetreffende landen beter wordt ingericht,
in lijn met internationale standaarden. De gesprekken die het kabinet met verschillende
partnerlanden voert, vormen ook een platform om zorgen over behandeling van migranten
en vluchtelingen aan te kaarten, en dat doet het kabinet ook.
Vraag 13
Gaat u andere lidstaten, waaronder Spanje, aanspreken op hun betrokkenheid in deze
praktijken?
Antwoord 13
Het kabinet beschikt niet over eigenstandige informatie die betrokkenheid van andere
lidstaten bevestigt.
Vraag 14
Welke stappen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat andere lidstaten hun betrokkenheid
bij deze praktijken per direct stop zetten?
Antwoord 14
Het kabinet beschikt niet over eigenstandige informatie die betrokkenheid van andere
lidstaten bevestigt.
Vraag 15
Indien inderdaad blijkt dat de EU en lidstaten passief en actief hebben bijgedragen
aan het dumpen van migranten in de woestijn, wat betekent dit voor de internationale
aansprakelijkheid van de EU en haar lidstaten?
Antwoord 15
De Commissie heeft aangegeven dat het rapport van Lighthouse Reports geen bewijs levert
voor directe of indirecte steun voor genoemde praktijken.
Vraag 16
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en voor het commissiedebat op 12 juni 2024
over de JBZ-raad van 13 en 14 juni 2024 beantwoorden?
Antwoord 16
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord. Conform de toezegging gedaan in het
JBZ-debat van 12 juni jl. door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is deze
beantwoording binnen twee weken na het debat aan uw Kamer verzonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.