Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Faber-van de Klashorst en Van Meetelen over de rellen en racistische leuzen gericht naar kermisexploitanten in Emmeloord
Vragen van de leden Van Meetelen en Faber-van de Klashorst (beiden PVV) aan de Ministers van Economische zaken en Klimaat en van Justitie en Veiligheid over de rellen en racistische leuzen gericht naar kermisexploitanten in Emmeloord (ingezonden 6 mei 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 28 juni 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 1844.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de rellen, vernielingen en scheldpartijen die zich in de nacht
van 3 mei en daaropvolgende nachten hebben afgespeeld op de kermis in Emmeloord, gericht
tegen de kermisexploitanten?1 Zo ja, heeft u contact gehad met de burgemeester? Zo nee, gaat u de dit nog doen?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichtgeving over de gebeurtenissen op de kermis in Emmeloord.
Ik heb geen contact hierover gehad met de burgemeester. Wel is op ambtelijk niveau
contact geweest met de gemeente.
Vraag 2 en 5
Deelt u de mening dat het ontoelaatbaar is dat hardwerkende ondernemers hierdoor geraakt
worden en eerder moeten stoppen met hun activiteiten, wat resulteert in omzetdaling?
Kan de gemeente nog iets voor hen betekenen? Als meer gemeenten met deze onrust te
maken krijgen, wat kunt u dan overkoepelend doen om gemeenten bij te staan?
Wat kunt u voor deze groep ondernemers betekenen, zodat hun wijze van ondernemen niet
verder onder druk komt te staan door dit soort rellen?
Antwoord 2 en 5
In algemene zin veroordeel ik misdragingen van anderen die negatieve gevolgen hebben
voor burgers en bedrijven. Gemeenten zijn voldoende toegerust om het soort ongeregeldheden
zoals omschreven in het door u aangehaalde bericht met adequate middelen tegemoet
te treden. Ter voorkoming van onrust is er daarnaast een landelijke vindplaats en
leeromgeving voor gemeenten en biedt de Rijksoverheid op maat ondersteuning voor gemeenten.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat de kermisexploitanten ook mentaal enorm geraakt worden door
de racistische leuzen die geroepen worden zoals «kanker Jood», «kanker kermis» en
«kanker zigeuner»? Wat gaat u doen om dit gevoel van onveiligheid weg te halen bij
deze burgers?
Antwoord 3
Het gebruik van discriminerende en antisemitische uitlatingen is volstrekt ontoelaatbaar,
alleen al vanwege de enorme impact die zij hebben. Burgers, en meer specifiek ondernemers,
moeten zich, ook in hun veiligheidsgevoel, hiertegen beschermd weten. Uit de berichtgeving
maak ik op dat de burgemeester maatregelen heeft genomen. Zoals gemeld in de brief
van de burgemeester aan de gemeenteraad worden de gebeurtenissen op de kermis uitgebreid
geëvalueerd. Daaruit zal ook moeten blijken wat precies heeft plaatsgevonden en wie
welke rol daarin heeft gespeeld.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat deze racistische en discriminerende leuzen krachtig moeten
worden bestreden en dat de veiligheid van deze burgers te allen tijde geborgd moet
worden? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 4
Ik ben het met uw stelling eens. Het hele stelsel van wet- en regelgeving, gemeentelijke
instellingen, meldinstanties, politie en het justitiële systeem is hierop ingericht.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het aanpassen van openingstijden niet de oplossing is en
alleen maar de ondernemers en de welwillende bezoekers dupeert? Wie draait op voor
de winstderving en wordt deze verhaald op de raddraaiers? In hoeverre krijgen de kermisexploitanten
restitutie van de pachtsom (vergunning) in relatie tot de verkorte openingstijden?
Antwoord 6
Ik ben het met u eens dat het aanpassen van openingstijden geen oplossing is voor
het onderliggende probleem van misdragingen van anderen. Maar het is aan de burgemeester
om te bepalen wat gegeven de omstandigheden van het moment de beste optie is.
Met betrekking tot uw vraag wie er opdraait voor de winstderving, merk ik op dat ondernemers
bij geleden schade de veroorzakers civielrechtelijk aansprakelijk kunnen stellen.
Of en voor welke schade een aansprakelijkstelling succesvol kan zijn, hangt af van
de omstandigheden van het geval. Een beslissing daarover is uiteindelijk voorbehouden
aan de rechter.
De getroffen ondernemers kunnen ook een verzoek tot (gedeeltelijke) restitutie van
de pachtsom doen bij de instantie met wie de pachtovereenkomst is aangegaan. Mij is
niet bekend of zij dit gedaan hebben en daarmee ook niet in hoeverre zij voor enige
restitutie in aanmerking komen.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat de kosten niet neergelegd mogen worden bij deze ondernemers,
maar bij de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en niet als makkelijke
oplossing mogen komen met het annuleren van een kermis of het aanpassen van de openingstijden?
Bent u het ermee eens dat het tuig dat dit veroorzaakt aangepakt moet worden en niet
de kermisexploitanten op deze manier verder gedupeerd mogen worden?
Antwoord 7
In algemene zin ben ik van oordeel dat schade in eerste instantie en bij voorkeur
verhaald moet worden op veroorzakers ervan en dat ondernemers noch de gemeente in
financiële zin belast moeten worden met de nadelige gevolgen veroorzaakt door derden.
Ik treed niet in de concrete casus, aangezien de bevoegdheid om gevolg te geven aan
openbare orde vraagstukken bij de betreffende gemeente ligt.
Vraag 8
Bent u bereid in gesprek te gaan met de branchevertegenwoordigers om tot een goede
aanpak te komen van deze rellende, slopende en discriminerende daders?
Antwoord 8
Hoewel de Minister van Economische Zaken en Klimaat altijd open staat voor gesprekken
met branchevertegenwoordigers, lijkt in deze kwestie een gesprek met de desbetreffende
gemeente het meest aangewezen. Immers, op lokaal niveau worden de maatregelen ter
preventie van dit soort excessen genomen. Het nemen van dergelijke maatregelen is
namelijk altijd afhankelijk van de situatie op lokaal niveau.
Vraag 9, 10, 11 en 12
Klopt het dat er ook buiten de rellen, vernielingen en scheldpartijen ook sprake is
geweest van bedreiging?
Is de identiteit van de raddraaiers bekend bij de burgemeester? Zo ja, wat is dan
het strafrechtelijk vervolgtraject?
Indien de identiteit niet bekend is bij de burgemeester, is deze dan bereid die te
gaan herleiden? Zo ja, wat is dan het strafrechtelijk vervolgtraject? Zo nee, waarom
niet?
Deelt u de mening dat dit onacceptabele wangedrag niet afgedaan kan worden met een
«foei-gesprek»?
Antwoord 9, 10, 11 en 12
In de brief van de burgemeester aan de gemeenteraad naar aanleiding van deze incidenten
heeft de burgemeester de gemeenteraad laten weten dat er zes aangiftes zijn gedaan
van mishandeling en twee aangiftes van vernieling. Ook is er aangifte van bedreiging
gedaan. Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen hoe zij hier opvolging aan
geven. In de brief aan de gemeenteraad staat ook beschreven dat er op 4 mei gesprekken
hebben plaatsgevonden door de politie en boa’s met 10 jongeren die aanwezig waren
tijdens de incidenten. Het is aan de lokale driehoek om deze afwegingen te maken en
niet aan mij om daar als Minister van Justitie en Veiligheid in op te treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.