Overig : Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan het Global Parliamentary Forum (GPF) te Washington op op 15 en 16 april 2024
36 413 Verslag van een werkbezoek aan het Global Parliamentary Forum (GPF) door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 2 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN EEN DELEGATIE UIT DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING AAN HET GLOBAL PARLIAMENTARY FORUM (GPF) TE WASHINGTON
OP 15 EN 16 APRIL 2024
Vastgesteld 26 juni 2024
Een delegatie uit de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
heeft op 15 en 16 april 2024 deelgenomen aan het Global Parliamentary Forum on the World Bank & International Monetary Fund (IMF) in Washington D.C., de Verenigde Staten. De delegatie bestond uit de leden Hirsch
(GroenLinks-PvdA) en Kamminga (VVD).
Een aanzienlijk deel van het Nederlandse budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt
via de Wereldbank besteed. Parlementaire controle op de Wereldbank, middels debatten
met het kabinet, maar ook door deelname aan deze parlementaire conferentie, is daarom
van groot belang.
De conferentie wordt jaarlijks georganiseerd door het Parliamentary Network on the World Bank & IMF, in samenwerking met de Wereldbank en het IMF. Dit parlementaire netwerk is een niet
gouvernementele organisatie opgericht in 2000 en voorziet in een platform voor parlementariërs
uit Wereldbank- en IMF-lidstaten om gezamenlijk te werken aan het vergroten van transparantie
en verantwoording binnen de Wereldbank en het IMF. Tijdens het jaarlijkse Global Parliamentary Forum kunnen deelnemende parlementariërs met elkaar discussiëren over onder andere armoedebestrijding
en goed bestuur en wordt de kans geboden om in gesprek te gaan met bestuurders en
experts van de Wereldbank en het IMF over deze thema’s. Het forum van 2024 droeg de
titel Multiple Global Challenges: Action for Impact. Gedurende twee dagen hebben in verschillende sessies discussies plaatsgevonden over
onderwerpen die wereldwijd spelen, zoals het klimaat, artificial intelligence, transparantie, schulden, (economische) groei en vrouwenparticipatie.
En marge van de plenaire sessie heeft de delegatie tevens ontmoetingen gehad met enkele
relevante gesprekspartners bij de Wereldbank en het IMF en op de Nederlandse ambassade.
De delegatie dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij
het organiseren van dit bezoek.
De delegatie, Hirsch
Kamminga
De griffier van de delegatie, Prenger
Maandag 15 april
De conferentie werd geopend door de voorzitter van The Parliamentary Network on the World Bank & IMF (hierna: het netwerk), het Britse parlementslid Liam Byrne.
Net als de vorige editie viel de ruime vertegenwoordiging van parlementariërs uit
Afrika, Zuid-Amerika en Noord-Europa, net als de afwezigheid van parlementariërs uit
de Verenigde Staten, West-Europa en Azië op.
In zijn inleiding blikte het lid Byrne terug op de werkzaamheden van het netwerk in
het afgelopen jaar, waaronder het openen van nieuwe «chapters» waar parlementariërs in kleiner verband met elkaar van gedachten kunnen wisselen
over specifieke thema’s, bijvoorbeeld Oekraïne. De heer Byrne vroeg de aanwezigen
parlementariërs om input te geven voor de werkzaamheden van het netwerk voor het komende
jaar. Vanuit de Nederlandse delegatie werd gevraagd of parlementen via het netwerk
beter geïnformeerd kunnen worden over de uitvoering van de hervormingen die de Wereldbank
recentelijk heeft doorgevoerd en welke rol parlementen zelf kunnen spelen in deze
hervormingen.
Na de openingssessie startte een vraagsessie met Ajay Banga, president van de Wereldbankgroep,
en Kristalina Georgieva, directeur van het IMF. Hoewel de wereldwijde economische
groei afgelopen jaar beter was dan verwacht, blijft het herstel in ontwikkelingslanden
na de pandemie zwak. Veel ontwikkelingslanden hebben te maken met een veelvoud aan
crises zoals klimaatverandering en een hoge schuldenlast, waardoor er beperkte middelen
overblijven voor basisvoorzieningen als gezondheid, voedsel en onderwijs. Betoogd
werd dat multilaterale financiële instellingen een cruciale rol spelen in het ondersteunen
van ontwikkelingslanden bij de aanpak van deze crises. President Banga lichtte de
recente Wereldbankhervormingen toe, die op schema liggen. In het licht van de lopende
onderhandelingen over de 21e middelenaanvulling voor IDA (IDA21), het fonds van de
Bank voor de allerarmste landen, markeerde de heer Banga de effectiviteit van IDA:
per gedoneerde dollar leent IDA 3 tot 4 dollar uit. De realiteit is dat de noden in
de wereld zo hoog zijn dat het vereiste bedrag voor IDA21 nooit gehaald kan worden.
Naast een verhoogde inzet om meer donorbijdragen te realiseren, zal ook extra worden
ingezet op het aantrekken van meer privaat kapitaal. In de aansluitende vragenronde
werd door veel, met name lenende landen, kritiek geuit dat de instellingen te weinig
doen aan het beheersbaar houden van schulden en klimaatverandering.
Aansluitend sprak de delegatie, buiten het officiële programma, met de heer de Laurentiis,
hoofd aanbestedingen en de heer Saum, directeur regionale integratie en partnerschappen
Zuid-Azië, van de Wereldbank. Het gesprek had als doel meer inzicht te krijgen in
de aanbestedingsprocedures van de Wereldbank en hoe deelname van het Nederlandse bedrijfsleven
kan worden vergroot. Door de gesprekspartners werd het beeld dat veel Wereldbankprojecten
worden gegund aan de laagste bieder, in het bijzonder China, ontkracht. In 2016 heeft
de Wereldbank een nieuw kader voor aanbestedingen ingevoerd, sindsdien worden ook
non-pricing factors meegewogen. Het gaat daarbij om criteria zoals kwaliteit, duurzaamheid en innovatieve
aspecten, maar ook om waarborgen om bijvoorbeeld seksuele uitbuiting en dwangarbeid
tegen te gaan, zoals vastgelegd in het Environmental and Social Framework (ESF) van de Bank. Hierdoor is het volgens de Wereldbank voor lenende landen, die
besluiten over de uiteindelijke gunning, makkelijker een gefundeerde keuze te maken
en heeft het bedrijfsleven een eerlijker speelveld gekregen. Als lenende landen, waaronder
grote spelers als China en India, buiten beschouwing worden gelaten, staat Nederland
in de top 5 van landen die door Wereldbank gefinancierde aanbestedingen winnen. Projecten
van de Wereldbank vinden vaak plaats onder moeilijke omstandigheden, waardoor veel
gekwalificeerde (Nederlandse) bedrijven terughoudend zijn om mee te dingen. De Wereldbank
wil dit graag veranderen. In juni organiseert de Wereldbank een outreach bijeenkomst in Nederland voor het Nederlandse bedrijfsleven.
In de middag volgde een paneldiscussie over de kansen en uitdagingen van kunstmatige
intelligentie (AI). Het panel bestond uit experts van de Wereldbank, het IMF, het
Stimson Center en parlementariërs uit Tanzania, Italië en Ghana. Alle experts waren
unaniem van mening dat AI de wereldeconomie en het dagelijks leven ingrijpend zal
veranderen. Het panel benadrukte de noodzaak van een gebalanceerde en inclusieve aanpak
bij het omgaan met AI. Daarbij werden onder meer het belang van technologische interoperabiliteit
en wereldwijde standaarden, het trainen van AI-modellen met diverse datasets, het
opstellen van internationale regelgeving en het investeren in digitale infrastructuur
in ontwikkelingslanden zodat ook zij de ontwikkelingen op AI kunnen bijbenen, genoemd.
Daarna volgde een paneldiscussie over oplossingen om klimaatverandering in fragiele
en lage- en middeninkomenslanden het hoofd te bieden. Het panel werd gevormd door
experts van de Wereldbank, het IMF, Arizona State University en parlementariërs uit
Canada, Ivoorkust en Egypte. Betoogd werd dat internationale financiële instellingen
een cruciale rol spelen bij het ondersteunen van deze landen in hun overgang naar
een duurzame economie, niet alleen met financiële middelen, maar ook met technische
bijstand en kennis. De Wereldbank heeft als doelstelling dat in 2025 45% van de financiering
naar klimaatgerelateerde projecten gaat. Aangezien het huidige niveau van klimaatfinanciering
verre van toereikend is om de uitdagingen aan te pakken waarmee deze landen worden
geconfronteerd, werd breed aangedrongen op meer actie en financiering.
De eerste dag werd afgesloten met een paneldiscussie over de stijgende schuldenlast
van ontwikkelingslanden en middelen om deze te adresseren. Naast experts van de Wereldbank
en het IMF, werd het panel gevormd door experts van de NGO Action en parlementariërs
uit Duitsland, Frankrijk en Ghana. De Wereldbank lichtte haar Sustainable Development Finance Policy (SDFP) toe dat de Bank in 2020 heeft ingevoerd en als doel heeft lenende landen te
stimuleren om over te stappen op transparante, duurzame financiering en betere coördinatie
tussen IDA en andere schuldeisers te bevorderen. De noodzaak van voldoende middelen
voor IDA21 om kwetsbare landen van concessionele leningen te kunnen blijven voorzien
werd benadrukt.
Dinsdag 16 april
De tweede dag van het forum begon met een paneldiscussie over het verbeteren van verantwoording
en goed bestuur voor het stimuleren van economische ontwikkeling en duurzame groei
in ontwikkelingslanden. Het panel bestond uit experts van de Wereldbank, het IMF,
Transparency International en het National Democratic Institute, alsmede parlementariërs
uit Ivoorkust, Kosovo, Tanzania, Oekraïne en Frankrijk. De discussie belichtte de
cruciale rol die parlementariërs hebben in het waarborgen van verantwoording, transparantie
en goed bestuur door middel van toezicht, begrotingscontrole, het aannemen van anti-corruptiewetten
en door vertegenwoordiging van de belangen van burgers. Vanuit de Wereldbank werden
de verantwoordingsmechanismen toegelicht die Bank heeft ingesteld en die ervoor moeten
zorgen dat projecten van de Bank geen schade aanrichten aan mens en milieu, en die
mogelijkheden bieden voor getroffenen om hun zorgen te uiten en te vragen om herstelmaatregelen
in het geval van schade door projecten.
Voor de lunch had de delegatie een gesprek met de Nederlandse bewindvoerder bij de
Wereldbank, de heer Rhuggenaath en twee van zijn adviseurs, mw. Bihari en de heer
Wissenburg. Het gesprek ging onder meer over de uitvoering van de recente hervormingen
bij de Bank die kort samengevat als doel hebben te komen tot (1) een betere Bank en
(2) een grotere Bank in termen van financiering. Deze hervormingen worden breed gesteund
door de aandeelhouders, vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur, en er wordt dan ook
strak toegezien op de uitvoering. Ten aanzien van een betere Bank wordt momenteel
gewerkt aan de invoering van een nieuwe Corporate Scorecard die de lange-termijn resultaten van de WBG beter inzichtelijk moet maken en aandeelhouders
meer mogelijkheden moet bieden om sturing te geven. Ten aanzien van een grotere Bank
is onder meer ingezet op «balance sheet optimalisation» waardoor de Bank minder kapitaal hoeft aan te houden waardoor aanzienlijk meer leningen
kunnen worden verstrekt, zonder dat dit additioneel geld van donorlanden vergt. Desalniettemin
blijft er gegeven de wereldwijde uitdagingen een enorm financieringstekort. In dit
kader werd ook gesproken over de 21e middelenaanvulling voor IDA, waar de onderhandelingen momenteel over lopen. IDA staat
onder druk door een groeiende behoefte van de allerarmste landen, hoge rentetarieven
op de kapitaalmarkt en toenemende schuldenproblematiek van lenende landen. Naast inspanningen
om de bijdragen van donorlanden te vergroten, wordt daarom extra ingezet op het aantrekken
van meer private financiering. Ook zullen de prioriteiten van IDA21 meer aansluiten
bij het hernieuwde mandaat van de Bank. Andere onderwerpen van gesprek waren de positie
van Oekraïne en de inspanningen van de Bank op het terrein van duurzaamheid en klimaat.
Het forum werd afgesloten met een panelsessie over het bevorderen van gendergelijkheid.
De panellisten waren experts van de Wereldbank en het IMF en parlementariërs uit Jamaica,
Uruguay, Spanje, Zimbabwe, Denemarken en Egypte. Benadrukt werd dat de huidige wereldwijde
crisissen vrouwen en meisjes onevenredig hard raken en genderongelijkheid wereldwijd
stijgt. Door de parlementariërs werden voorbeelden gegeven van succesvolle initiatieven
die gendergelijkheid en empowerment van vrouwen hebben bevorderd. De Wereldbank ging
in op haar genderstrategie voor de periode 2024–2030, gericht op het beëindigen van
gendergerelateerd geweld, het vergroten van economische kansen voor vrouwen en het
bevorderen van vrouwelijk leiderschap. Ook het IMF heeft een genderstrategie, die
zich onder andere richt op het verzamelen van gendergespecifeerde data die moeten
leiden tot betere beleidsinterventies.
De delegatie sloot de dag af met een receptie bij de residentie van de Nederlandse
bewindvoerder bij het IMF, de heer Hilbers. Genodigden waren de Nederlandse delegaties
die aan verschillende bijeenkomsten in het kader van de Spring Meetings van de Wereldbank
en het IMF deelnamen.
Woensdag 16 april
Op woensdagochtend vertrok de delegatie naar de Nederlandse ambassade voor een reeks
aan gesprekken. De delegatie werd allereerst ontvangen door mevrouw Schipper, plaatsvervangend
hoofd van de economische afdeling. Er werd gesproken over het handelsbeleid van de
VS, in het bijzonder de handelsrelatie met de EU, China en de buurlanden Mexico en
Canada.
Aansluitend had de delegatie een ontmoeting met de Nederlandse Ambassadeur in Washington,
mevrouw Tazelaar, het hoofd van de economische afdeling, de heer Van Bolhuis en de
tweede secretaris van de politieke afdeling, mevrouw Ten Brinke. De delegatie werd
bijgepraat over de politieke situatie in de Verenigde Staten, in het licht van de
aankomende verkiezingen. Ook kwamen ontwikkelingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking,
handel, veiligheid en defensie aan bod.
Daarna sprak de delegatie met de heer d’Anjou, Nederlandse bewindvoerder bij de Inter-American
Development Bank (IADB). De IADB is de grootste ontwikkelingsbank voor Latijns-Amerika
en het Caribisch gebied (LAC). Het aandeel van Nederland bij de IDB is 0,2%. De heer
d’Anjou benadrukte het belang om vanuit de EU en Nederland meer strategisch op te
trekken met de LAC, een regio die veel kansen biedt op het terrein van handel, voedselzekerheid
en kritische grondstoffen. Dit ook tegen de achtergrond van een steeds assertiever
optreden van China in de regio en binnen de IADB. Nederland zet zich binnen de IADB
onder meer in voor een eerlijker aanbestedingsraamwerk.
Tot slot had de delegatie een ontmoeting met de heer Michel, Senior Fellow bij het
Center for Strategic and International Studies (CSIS). De heer Michel werkt bij het Global Food and Water Security Program van CSIS, waar onderzoek wordt gedaan naar manieren om de wereldwijde voedsel- en
waterzekerheid te verbeteren. De heer Michel lichtte het onderzoek van CSIS toe en
ging in op het Amerikaanse beleid op het terrein van voedsel- en waterzekerheid.
Voorstel aan de commissie
2024 zal voor de Wereldbank voor een belangrijk deel in het teken staan van de onderhandelingen
voor IDA21 die naar verwachting in december 2024 zullen worden afgerond. Om tijdig
invloed te kunnen uitoefenen op de Nederlandse inzet, beveelt de delegatie de commissie
aan om het nieuwe kabinet te verzoeken om een brief waarin de (financiële) inzet voor
IDA21 wordt uiteengezet, inclusief een tijdlijn met belangrijke beslismomenten, te
ontvangen voor de begrotingsbehandelingen BuHa-OS en Financiën 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Daniëlle Hirsch, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, griffier -
Mede ondertekenaar
Roelien Kamminga, Tweede Kamerlid