Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bontenbal en Boswijk over het artikel ‘Russia plotting sabotage across Europe, intelligence agencies warn’
Vragen van de leden Bontenbal en Boswijk (beiden CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over het artikel «Russia plotting sabotage across Europe, intelligence agencies warn» (ingezonden 7 mei 2024).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie), mede namens de Ministers van Buitenlandse
Zaken, van Infrastructuur en Waterstaat, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 18 juni 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Russia plotting sabotage across Europe, intelligence
agencies warn»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Herkent u de waarschuwingen die door verschillende Europese inlichtingendiensten worden
gegeven over een significant grotere dreiging voor gewelddadige sabotageacties door
Rusland binnen Europa?
In hoeverre is deze dreiging voor gewelddadige sabotageacties ook op Nederlands grondgebied
toegenomen?
Antwoord 2 en 3
Ik herken de waarschuwingen. In algemene zin is er sprake van een toegenomen dreiging
sinds de grootschalige invasie van Oekraïne in februari 2022. Zoals in het jaarverslag
van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) vermeld kan bijvoorbeeld
de vitale maritieme infrastructuur in het Nederlandse deel van de Noordzee kwetsbaar
zijn voor sabotage. We zien dat Rusland deze infrastructuur heimelijk in kaart brengt
en activiteiten onderneemt die mogelijk duiden op spionage en voorbereidingshandelingen
voor verstoring en sabotage.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze dreiging serieus genomen moet worden en dat de waarschuwing
van Europese inlichtingendiensten ook in Nederland zou moeten leiden tot hogere waakzaamheid?
Antwoord 4
Deze mening deel ik. De MIVD en Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
zijn zeer waakzaam ten aanzien van de Russische intenties tegen Nederland. De diensten
hebben hierover gerapporteerd in de onlangs verschenen jaarverslagen en staan hierover
in contact met partnerdiensten.
Vraag 5 en 6
Heeft u goed in beeld wat de mogelijke doelwitten van Russische sabotageacties in
ons land kunnen zijn? In hoeverre is het identificeren van deze potentiële doelwitten
een continu proces?
Welke maatregelen neemt u om de mogelijke dreiging van gewelddadige Russische sabotageacties
in Nederland nog beter in kaart te brengen en om deze informatie continu up-to-date
te houden?
Antwoord 5 en 6
Gelet op de wettelijke plicht tot geheimhouding wordt er in het openbaar niet ingegaan
op de werkwijze dan wel het actuele kennisniveau van de diensten. De inlichtingen-
en veiligheidsdiensten rapporteren hierover via de geëigende kanalen. In algemene
zin geldt dat de diensten indien nodig andere partijen, zoals bedrijven in de vitale
infrastructuur, informeren, zodat zij in staat worden gesteld om passende maatregelen
te nemen. Daarnaast is in november 2023 het Rijksbreed Responskader (RBRK) vastgesteld
omdat Nederland en partners/bondgenoten geconfronteerd worden met een groeiende hybride
dreiging die uitgaat van statelijke actoren. Bij de opzet van dit kader zijn alle
departementen betrokken zodat een breed beeld ontstaat over de activiteiten van statelijke
actoren.
Vraag 7
Herinnert u zich de Kamermotie uit november 2021 waarin de regering werd verzocht
om samen met andere landen een strategie te ontwikkelen voor de bescherming van cruciale
infrastructuur in de Noordzee2?
Antwoord 7
Ja. Onlangs heeft Nederland een intentieverklaring getekend met België, Verenigd Koninkrijk,
Duitsland, Denemarken en Noorwegen om gezamenlijk te werken aan een verhoogde bescherming
van de Noordzee infrastructuur.
Vraag 8
Is de financiering van het actieplan voor de Strategie ter bescherming van de Noordzee
Infrastructuur inmiddels rond3? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Om uitvoering te kunnen geven aan het Actieplan Strategie ter bescherming Noordzee
Infrastructuur heeft het kabinet besloten voor de jaren 2024 en 2025 financiële middelen
beschikbaar te stellen, zodat verder kan worden gewerkt aan de bescherming van de
infrastructuur op de Noordzee. Specifiek worden de middelen in 2024 en 2025 ingezet
voor o.a. het opschalen van sensorcapaciteit, investeringen in ICT hardware en software,
het maken van een gezamenlijk opleidings, -trainings en oefenprogramma en de ontwikkeling
van een responssysteem. Met deze financiële middelen voor 2024 en 2025 worden geen
onomkeerbare stappen gemaakt en wordt door het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur
(PBNI) een projectmatige aanpak gehanteerd. Het is aan het volgende kabinet om vast
te stellen hoe na 2025 invulling wordt gegeven aan de financiering van het programma.
Vraag 9
Op welke termijn verwacht u het actieplan voor de Strategie ter bescherming van de
Noordzee Infrastructuur met de Kamer te kunnen delen?
Antwoord 9
De Kamerbrief inclusief het actieplan Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur
is op 10 juni aan de Kamer verstuurd.
Vraag 10
Welke aanknopingspunten biedt dit actieplan voor de eventuele ontwikkeling van een
breder actieplan ter bescherming van andere cruciale en/of kwetsbare infrastructuur?
Wordt daar al over nagedacht en/of aan gewerkt?
Antwoord 10
Om de vitale infrastructuur te beschermen heeft dit kabinet geïnvesteerd in een aanpak
Vitaal.4 Met de maatregelen in deze aanpak wordt de weerbaarheid van de vitale infrastructuur
integraal en structureel versterkt. Het actieplan Bescherming Noordzee Infrastructuur
sluit hierop aan.
Daarnaast vraagt de bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee ook om
een speciale aanpak, gezien de aard van de dreiging en dit type infrastructuur. Zo
gelden er op de Noordzee andere wet- en regelgeving en andere geografische en fysieke
omstandigheden dan op het vasteland. Ook de transnationale aard van de pijpleidingen
en datakabels op de Noordzee betekent dat de vereiste maatregelen zo veel mogelijk
moeten worden ingericht in afstemming met bondgenoten rondom de Noordzee. Het actieplan
is toegespitst op deze specifieke omstandigheden en eigenschappen.
In het kader van de bescherming van onderzeese elektriciteitskabels wijs ik u ook
op de 1e nota van wijziging bij de Energiewet die de Minister voor Klimaat en Energie recent
met uw kamer heeft gedeeld5. Onder andere vanuit het oogpunt van de nationale veiligheid wordt in deze nota van
wijziging voorgesteld om het staatseigendom van op zichzelf staande interconnectorsystemen
(bijvoorbeeld onderzeese interconnectoren voor elektriciteit) te borgen.6 Deze keuze sluit ook bij eerdere keuzes om elektriciteitsinfrastructuur op land en
op zee in publieke handen te hebben.
Vraag 11
Wat is uw reactie op de uitspraak van één van de in het artikel geciteerde beambten
van een inlichtingendienst dat Putin zich momenteel «aangemoedigd» voelt en de grenzen
opzoekt met betrekking tot Russische activiteiten in Europa zoals het verspreiden
van desinformatie, sabotageacties en hacken?
Antwoord 11
De dreiging van desinformatie, sabotage en hacks vanuit Rusland is niet nieuw. In
hun jaarverslagen rapporteren de AIVD en de MIVD al langere tijd over Russische heimelijke
beïnvloeding op het gebied van onder andere desinformatie, maar ook over sabotage
en cyberdreigingen. Recentelijk hebben NAVO bondgenoten, waaronder Nederland, hun
diepe bezorgdheid uitgesproken over hybride dreigingen van Rusland die een gevaar
vormen voor de bondgenootschappelijke veiligheid.7
Vraag 12
Hoe kijkt u naar de volgende uitspraak van de tevens in het artikel geciteerde expert
Keir Giles van Chatham House? «These pinprick attacks we’ve seen so far are of course
to create disruption, but they can also be used for disinformation. And then there
is what Russia learns from these attacks if they want to immobilise Europe for real...
They’re practice runs.»
Antwoord 12
Zoals blijkt uit de jaarverslagen over 2023 van de MIVD en de AIVD zien zij, vooral
sinds de grootschalige invasie van Rusland in Oekraïne, meerdere dreigingen vanuit
Rusland. Het gaat hierbij voornamelijk om cyberspionage en -sabotage, maar ook om
het verzamelen van informatie over onze kritieke infrastructuur. Het gaat Rusland
ook, zo kunt u in het AIVD jaarverslag lezen, om beïnvloeding van de publieke opinie
en politieke besluitvorming over de steun aan Oekraïne. Naar aanleiding van de recentelijk
bekend gemaakte incidenten, spreekt de NAVO van een intensiverende campagne van activiteiten,
zoals sabotage, cyberaanvallen en desinformatiecampagnes, op bondgenootschappelijk
grondgebied.8 De recente incidenten moeten worden bezien als onderdeel van een bredere campagne
van in dit geval Rusland waarbij dit land opportunistisch optreedt om zijn doelstellingen
te behalen. Het valt niet uit te sluiten dat het hierbij ook gaat om het verzamelen
van informatie over de wijze waarop en de snelheid waarmee een land reageert.
Hoewel sabotage-activiteiten tot dusver zijn gesignaleerd bij andere Europese bondgenoten,
is het belangrijk te vermelden dat onze veiligheid nauw is verweven met de internationale
omgeving. Sabotage in het buitenland kan door ketenafhankelijkheid ook impact hebben
op Nederlandse belangen. Andersom is dit ook het geval. Mogelijke sabotage acties
door andere staten tegen vitale processen in Nederland zoals energie en logistiek
kunnen gevolgen hebben voor onze bondgenoten en partners.
Vraag 13
Deelt u de inschatting dat de tot nu toe geïdentificeerde Russische sabotageacties
in Europa deels kunnen worden gezien als «oefeningen»? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wat betekent dat dan voor de stappen die ook Nederland moet zetten om beter voorbereid
te zijn op het voorkomen van grootschaligere sabotage en het vergroten van de weerbaarheid
tegen Russische sabotageacties?
Antwoord 13
Het is al langer bekend dat Rusland verschillende middelen inzet als machtsmiddel.
Het gaat dan onder andere om het verspreiden van desinformatie, digitale spionage
en pre-positionering voor sabotage in vitale infrastructuur. Met de aanpak statelijke
dreigingen wordt ingezet op het beschermen van publieke belangen en het versterken
van het vermogen om dreigingen te detecteren, aan te pakken en waar nodig te voorzien
van een reactie9.
Ook de specifieke dreiging ten aanzien van de vitale infrastructuur op zee wordt al
langer onderkend. De MIVD, AIVD en NCTV stellen dat Rusland deze infrastructuur heimelijk
in kaart brengt en activiteiten onderneemt die duiden op spionage en voorbereidingshandelingen
voor verstoring en sabotage. Het kabinet heeft hierop besloten om in te zetten op
een betere bescherming van de infrastructuur op de Noordzee. De hiervoor vereiste
maatregelen zijn samengevat in het actieplan Bescherming Noordzee Infrastructuur,
dat op maandag 10 juni jl. naar de Kamer is verstuurd.
Vraag 14
Welke rol ziet u voor Europese samenwerking bij het vergroten van de weerbaarheid
en de waakzaamheid voor mogelijke gewelddadige sabotageacties? In hoeverre is/wordt
het Europese overleg en samenwerking op dit thema geïntensiveerd?
Antwoord 14
De Europese Unie heeft het bevorderen van de weerbaarheid van vitale infrastructuur
duidelijk op het netvlies staan. Zo zijn in december 2022 de zogeheten CER-richtlijn
en NIS2-richtlijn vastgesteld. Hiermee is een geharmoniseerd beschermingskader opgesteld
met betrekking tot alle relevante risico's die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben
voor de vitale infrastructuur, zoals hybride dreigingen of andere antagonistische
dreigingen, waaronder sabotage. Een belangrijk onderdeel van de richtlijnen is samenwerking
en informatie-uitwisseling, ook op Europees niveau. Het kabinet werkt momenteel aan
de implementatie van voornoemde richtlijnen in nationale wet- en regelgeving.
Verder is, mede door aandringen van Nederland, de bescherming van maritieme infrastructuur
een belangrijk thema binnen de recentelijk hernieuwde EU Maritieme Veiligheidsstrategie
en bijbehorend Actieplan. Het kabinet is positief over de ambities van de strategie
en zet in op nadere invulling van deze plannen op EU-niveau. Ondertussen werkt het
kabinet de acties op lidstaatniveau verder uit. Daarnaast zet Nederland zich actief
in voor een verbetering van de samenwerking tussen de EU en de NAVO met de nadruk
op complementariteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.