Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden El Abassi en Ergin over het bericht ‘Van plofkip tot slacht: hoe heilig is het halalkeurmerk in de supermarkt eigenlijk’
Vragen van de leden El Abassi en Ergin (beiden DENK) de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Van plofkip tot slacht: hoe heilig is het halalkeurmerk in de supermarkt eigenlijk» (ingezonden 29 april 2024).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de
Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 13 juni 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1805.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Van plofkip tot slacht: hoe heilig is het halalkeurmerk
in de supermarkt eigenlijk?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat vindt u ervan dat supermarkten hebben toegezegd geen plofkippen meer te verkopen,
maar dat alsnog doen door dit te verhullen met een halalkeurmerk?
Schurkt het volgens u niet tegen consumentenbedrog en -misleiding aan dat een plofkip,
die aanzienlijk goedkoper is dan een «Beter-Levenkip», voor een veel duurdere prijs
wordt verkocht zodat supermarkten de schijn hoog kunnen houden dat alle kippen in
de schappen van dezelfde kwaliteit zijn?
Antwoord 2 en 3
Supermarkten in Nederland hebben aangegeven de overstap te maken naar het aanbieden
van kippenvlees dat minimaal één ster van het Beter Leven keurmerk (BLk1*) van de
Dierenbescherming draagt. Dit juich ik toe, omdat het vleeskuikenhouders ondersteunt
in het maken van een belangrijke stap naar een meer dierwaardige veehouderij en hen
een verdienmodel en zekerheid in vaste ketenrelaties voor de Nederlandse markt biedt.
Vaak geven de supermarkten overigens aan de overstap naar BLk1* voor bepaalde delen
van het assortiment te maken, zoals het verse vlees of het huismerk assortiment. Supermarkten
die (een deel van hun) kip-assortiment omzetten naar BLk1* gaan daarmee verder dan
wat minimaal wettelijk vereist is en dit is een privaat initiatief. Het is niet aan
mij als Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), noch aan de Minister
van Economische Zaken en Klimaat (EZK), om te oordelen over deze keuze van de supermarkten.
Uiteraard moeten supermarkten wel altijd zorgen voor juiste informatie richting consumenten
zodat zij goed geïnformeerd een weloverwogen aankoopkeuze kunnen maken.
Vraag 4
Kan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderzoek verrichten naar de ontwikkeling
van misleidende handelspraktijken bij de grote supermarkten met betrekking tot halalkeurmerken?
Zo nee, welke instantie zou volgens u wel geschikt zijn?
Antwoord 4
Consumenten die vinden dat een reclame misleidend is kunnen een klacht indienen bij
de Stichting Reclame Code2 of hier een melding van maken bij de ACM3 of de NVWA4. Op basis van dergelijke meldingen kunnen instellingen besluiten een onderzoek te
starten. De ACM is op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming bevoegd om
toezicht te houden op onder andere de Wet Oneerlijke handelspraktijken. Naast deze
algemene regels bestaat er sectorspecifieke wet- en regelgeving, bijvoorbeeld als
het gaat over levensmiddelen, dierenwelzijn en de communicatie daarover richting consumenten,
waar onder andere de NVWA voor het toezicht is aangewezen. In algemene zin geldt hierbij
dat handhaving op specifieke wet- en regelgeving voorgaat op de handhaving van generieke
consumentenregelgeving.
Toezichthouders hebben onderling contact om in dit soort gevallen met elkaar af te
stemmen of er op basis van generieke of specifieke wet- en regelgeving aanleiding
is om verder onderzoek te doen. Ik vertrouw op hun expertise, competente beoordeling
en adequate afhandeling in gevallen waar mogelijk sprake is van misleiding.
Vraag 5
Bent u ervan bewust dat zowel in de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde, als
in het door de Rijksoverheid ondertekende «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze
riten» (hierna: Convenant), moslims de religieuze voorwaarde van dierenwelzijn benadrukken
voor halalcertificering? Bent u het dan niet eens dat het een bizarre praktijk is
dat supermarkten juist plofkippen voor de prijs van Beter-Levenkippen aan de islamitische
gemeenschap verkopen? Is dit niet een archetypisch voorbeeld van «knollen voor citroenen
verkopen»?
Antwoord 5
Uitgangspunt van het Convenant was en is om verbeteringen te realiseren in het welzijn
van dieren tijdens de onbedwelmde slacht volgens religieuze riten waarbij tegelijkertijd
het grondwettelijke en internationaalrechtelijke vastgelegde recht op godsdienstvrijheid
in acht wordt genomen. In de uitzending komen moslims aan het woord over wat halal
voor hen betekent. Over de interpretatie van wat «halal» is wordt verschillend gedacht.
De overheid mengt zich niet in dergelijke discussies, het halal keurmerk betreft een
privaat initiatief. Het is niet aan mij, noch aan de Minister van EZK, om te oordelen
wat dit dan zou moeten betekenen voor de keuze van consumenten om kip met of zonder
keurmerk te kopen.
Vraag 6
In het Convenant staat ook dat het wenselijk is om in lijn met de dierenwelzijnswetten
vast te leggen dat regels voor slachthuizen en slachters conform de aanwijzingen van
de Commissie Islamitisch Slachten van het Contactorgaan Moslims en Overheid geschiedt.
In de aflevering van de Keuringsdienst wordt echter beweerd dat eenieder een «halalbureau»
kan openen en halalkeurmerken naar willekeur kan uitdelen. Vindt u dit niet zorgwekkend
gezien de misbruikgevoeligheid van deze optie?
Antwoord 6
Halal is de term waarmee moslims aangegeven wat voor hen is toegestaan. In Nederland
zijn er meerdere private keuringsbedrijven die halalvlees certificeren. Halal stelt
(aanvullende) private eisen aan onbedwelmd geslacht vlees. De overheid mengt zich
niet in wanneer iets halal is en of de term wel goed wordt toegepast. Ook is toezicht
op de naleving van private eisen zoals halal geen overheidsaangelegenheid.
Als gevolg van de gemaakte afspraken in het Convenant zijn slachthuizen die onbedwelmd
willen slachten volgens religieuze riten verplicht zich te registreren. In het Besluit
houders van dieren is in artikel 5.5b, tweede lid, opgenomen dat registratie plaatsvindt
op voordracht van een organisatie die geacht wordt de betrokken geloofsgemeenschap
te vertegenwoordigen. Wat de Joodse gemeenschap betreft is dit in elk geval het Nederlands-Israëlitisch
Kerkgenootschap en wat de islamitische gemeenschap betreft is dit in elk geval het
Contactorgaan Moslims en Overheid. Naast deze convenantspartijen is voordracht door
een andere vertegenwoordigde organisatie mogelijk. In de praktijk is dit nog niet
voorgekomen. Ik zie niet op welke wijze er een misbruikgevoelige koppeling zou kunnen
zijn tussen de voordracht door geloofsgemeenschappen van de registratie van slachthuizen
enerzijds en het uitgeven van halalkeurmerken anderzijds.
Vraag 7
In artikel 5.2 van het Convenant staat dat de Rijksoverheid zich in zal spannen om
een wettelijke basis te creëren voor permanent toezicht op slachthuizen die onbedwelmd
slachten volgens religieuze riten alsmede voor de doorberekening van de kosten van
het permanente toezicht aan de slachthuizen. Wat is er van die inspanning terechtgekomen
sinds juni 2012 toen het Convenant werd ondertekend? Vindt u dat er voldoende inspanning
is geleverd in het licht van de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde? Zo nee,
wat bent u voornemens te gaan doen om zich effectiever in te spannen?
Antwoord 7
Vanaf 1 januari 2018 wordt onbedwelmde rituele slacht uitgevoerd volgens de aangescherpte
regels, die volgen uit het «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten»,
die opgenomen zijn in het Besluit houders van dieren (bepaalde bij of krachtens de
artikelen en regels die volgen uit hoofdstuk 5, paragraaf 1). Belangrijke bepalingen
hierbij zijn de verplichte bedwelming die een dier moet krijgen uiterlijk 40 seconden
na het aansnijden, indien het dier dan het bewustzijn nog niet verloren heeft en het
permanente toezicht door de NVWA bij de onbedwelmde slacht, waarvan de kosten door
het slachthuis worden gedragen. Slachterijen die onbedwelmd willen slachten geven
dit vooraf aan bij de NVWA. De NVWA wijst een toezichthouder toe, die gedurende de
tijd dat er onbedwelmd geslacht wordt, uitsluitend belast is met het toezicht houden
op de uitvoering van de onbedwelmde slacht. Hierbij registreert de NVWA alle aantallen
dieren die onbedwelmd worden aangesneden zoals ik uw Kamer eerder meldde (o.a. Kamerstuk
31 571, nr. 32 en 33). Deloitte Consulting B.V. evalueerde in 2021 de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het Convenant. De belangrijkste conclusie van Deloitte is, dat het Convenant doelmatig
en doeltreffend is en goed functioneert in de praktijk (Kamerstuk 28 286, nr. 1232). Ik ben dan ook van mening dat er voldoende inspanning is geleverd om de wettelijke
basis te creëren voor het permanente toezicht op de onbedwelmde rituele slacht alsmede
voor de doorberekening van de kosten van het permanente toezicht aan de slachthuizen.
Vraag 8
Bent u bereid te onderzoeken hoe het halal-keurmerk een beschermd keurmerk kan worden
die niet willekeurig door ieder bureau uitgedeeld kan worden, om daarmee het gevaar
van consumentenbedrog tegen te gaan? Wat voor rol zou de Raad van Accreditatie hier
bijvoorbeeld in kunnen krijgen?
Antwoord 8
Er zijn op dit moment procedures in Nederland waarmee een keurmerk zich kan onderscheiden
op betrouwbaarheid. Toetsende instanties, die keurmerken afgeven, kunnen zich laten
accrediteren door de Raad voor Accreditatie. Als een toetsende instantie geaccrediteerd
is, kunnen consumenten erop vertrouwen dat het keurmerk dat deze instantie afgeeft
echt onafhankelijk en deskundig is. Gelet op deze procedure zie ik op dit moment geen
verdere rol voor de overheid weggelegd.
Vraag 9
Bent u bereid opnieuw met moslimorganisaties in gesprek te treden om het toezicht
vanuit de islamitische gemeenschap zelf op de halal-slacht te verbeteren? Bent u bereid
daar de expertise en de ondersteuning van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) voor aan te wenden om de islamitische gemeenschap daarbij op weg te helpen?
Antwoord 9
Halal-certificatie betreft uitsluitend private (aanvullende) eisen. Toezicht op de
naleving van deze private eisen is geen overheidsaangelegenheid, mits ze niet strijdig
zijn met de geldende wet- en regelgeving. De NVWA houdt wel toezicht op naleving van
alle wettelijke eisen met betrekking tot diergezondheid, dierenwelzijn, hygiëne en
voedselveiligheid, zowel bij reguliere als onbedwelmde slacht volgens religieuze riten.
Contact Orgaan Moslims en Overheid (CMO) refereert in de uitzending aan de oprichting
van een halal-standaard. Het Ministerie van LNV heeft een eerdere versie van deze
standaard gelezen en terugkoppeling gegeven op punten betreffend de vigerende wet-
en regelgeving. Daarnaast is meermaals benadrukt dat er geen formele rol is voor het
ministerie of de NVWA bij de totstandkoming of vaststelling van een halal-standaard.
Dit betreft een private aangelegenheid en er zal dus geen sprake zijn van goedkeuring
door het ministerie of de NVWA. Dit geldt tevens voor bespreking op EU-niveau.
Vraag 10
Heeft u de misbruikgevoeligheid van halalcertificering al ooit op EU-niveau besproken
om een eventueel waterbedeffect tegen te gaan wanneer de halaleisen in het ene land
strikter worden dan in het andere land? Zo ja, wat zijn de voornemens geweest om op
EU-niveau tot een harmonisering van halalkeuringen te komen? Zo nee, wanneer zou u
dit op EU-niveau als agendapunt bespreekbaar kunnen maken?
Antwoord 10
De Minister van EZK en ik zien geen rol voor onze ministeries bij de totstandkoming,
vaststelling of keuringen rond halalcertificering. Het betreft in de basis een private
aangelegenheid. Gezien voorgaande heeft het kabinet hierover dan ook geen gesprekken
op EU-niveau gevoerd en is het ook niet voornemens dat te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.