Verslag van een werkbezoek : Verslag van deelname aan de Nederlandse Koninkrijk delegatie bij de 13e WTO Ministeriële Conferentie van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 25 t/m 27 februari 2024
25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Nr. 200
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK
Vastgesteld 28 mei 2024
Twee leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hebben van 25 t/m 27 februari 2024 namens de commissie deelgenomen aan de Nederlandse
Koninkrijk delegatie bij de 13e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Abu Dhabi, Verenigde
Arabische Emiraten. De Tweede Kamer delegatie bestond uit het lid Hirsch (GroenLinks-PvdA)
en het lid Zeedijk-Raeven (NSC).
De 13e Ministeriële Conferentie van de WTO (MC13) vond plaats van 26 februari tot en met
1 maart 2024. De delegatie van Nederland bij deze conferentie, onder leiding van de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bestond naast de Kamerleden
uit de gevolmachtigd Minister van Curaçao met zijn delegatie, vertegenwoordigers van
VNO-NCW en de NGO Both Ends namens het maatschappelijk middenveld, en ambtenaren en
diplomaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Hieronder volgt een weergave van de bezigheden van de delegatie tijdens de Ministeriële
Conferentie. De delegatie dankt alle gesprekspartners, zowel als het Ministerie van
Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Abu Dhabi voor hun ondersteuning
bij de organisatie van dit werkbezoek.
De voorzitters van de delegatie, Hirsch Zeedijk
De EU-adviseur van de delegatie, Van Vliet
Verslag van het werkbezoek
Parliamentary Conference on the WTO
Op zondag 25 februari namen de leden deel aan de parlementaire conferentie over de
WTO, georganiseerd door de Inter-Parliamentary Union (IPU), het Europees Parlement en het parlement van de Verenigde Arabische Emiraten
(VAE). Vanwege de COVID-19 pandemie vond de laatste soortgelijke parlementaire conferentie
in 2018 plaats.
In de openingssessie spraken onder andere Directeur-Generaal (DG) van de WTO Okonjo-Iweala,
de voorzitter van het parlement van de VAE, en de Minister van Buitenlandse Handel
van de VAE. De DG benadrukte dat er tijdens de vorige ministeriële conferentie vooruitgang
was geboekt op de speciale en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden
en op geschillenbeslechting, maar dat er nog meer werk te doen is. Ook stelde ze dat
de wereld op het punt staat te veranderen van een op regels gebaseerd systeem naar
een op macht gebaseerd systeem, en benadrukte dat parlementariërs hard nodig zijn
om het multilaterale systeem te ondersteunen.
In de eerste sessie getiteld «Abu Dhabi and beyond: Shaping and strengthening a multilateral trading system that
delivers for all» vond een dialoog plaats met WTO-onderhandelaars uit onder andere Indonesië, Kenia,
Chili, Kameroen, en de EU permanente vertegenwoordiging. Zij zetten hun visie op de
WTO uiteen en benadrukten onder andere het belang van hervormingen.
Ook werden er rapporten gepresenteerd door rapporteurs vanuit het Europees Parlement
en WTO-landen. De rapporten gingen in op handel en klimaatverandering, en digitale
handel en weerbare economieën. Er werd gesproken over de relatie tussen EU-klimaatmaatregelen
zoals CBAM (carbon border adjustment mechanism) en subsidies in China en de VS, die als handelsbelemmeringen kunnen worden gezien
en vooral effect hebben op de minst ontwikkelde landen. Er werd benadrukt dat duurzame
handel moet worden meegenomen in WTO-onderhandelingen. Ook werd er gedebatteerd over
toegang van ontwikkelingslanden tot intellectueel eigendom. Verder werd er ingegaan
op de voor- en nadelen van verlenging van het e-commerce moratorium en het e-commerce werkprogramma, handel in data, en de digital divide.
In het uitkomstdocument van de IPU-conferentie roepen de parlementariërs op tot een grotere rol voor de parlementaire
dimensie in wereldhandel.
Delegatie-overleggen en onderhandelingsrondes
Voorafgaand aan de WTO-onderhandelingen waren de Kamerleden bij het delegatieoverleg
van de Nederlandse delegatie op de residentie van de Nederlandse ambassadeur in Abu
Dhabi. De Minister voor BuHa-OS en onderhandelaars namens het Ministerie van Buitenlandse
Zaken schetsten een beeld van hoe deze onderhandelingen in zijn werk gaan en wat de
verwachtingen waren.
De Kamerleden waren aanwezig bij de openingssessie van de WTO, waar onder andere het
gastland en de Directeur-Generaal opriepen tot het voortzetten van het werk van MC12
en de voorbereidingen in Genève.
Tijdens MC13 vonden verschillende onderhandelingsrondes plaats. De leden waren aanwezig
bij de onderhandelingen over handel en duurzame ontwikkeling, waaronder handel en
industriebeleid en beleidsruimte voor industriële ontwikkeling. Hier hebben zij kennisgenomen
van de verklaringen van de verschillende WTO-landen.
Ook voorafgaand aan de tweede dag van de WTO-onderhandelingen was er een delegatie-overleg,
waar de delegatie door de onderhandelaars bijgepraat werd over het verloop van de
onderhandelingen.
Side event Advisory Centre on WTO Law (ACWL)
Nederland co-organiseerde een side-event om donoren aan te trekken voor het Advisory Centre on WTO Law (ACWL). Het ACWL verleent kosteloze juridische diensten aan ontwikkelingslanden. De
Minister voor BuHa-OS opende dit event en stelde dat 1 op de 5 zaken van WTO-geschillenbeslechting
worden ondersteund door ACWL en het de WTO toegankelijker maakt voor ontwikkelingslanden.
Vervolgens bespraken Ministers uit Ecuador, Djibouti, Sri Lanka en Tunesië wat de
ACWL voor hun landen betekende.
De Kamerleden hadden later een gesprek met Nial Meagher, de directeur van ACWL, waar
hij de rol van ACWL verder toelichtte. Volgens Meagher helpt ACWL ontwikkelingslanden
de WTO te gebruiken om zo door handel hun ontwikkeling te vergroten. Ook gaf hij een
toelichting op het standpunt van de VS inzake WTO-geschillenbeslechting.
Side event rondetafelgesprek over voedselzekerheid met het International Trade Centre
(ITC)
Verder organiseerde Nederland samen met het International Trade Centre (ITC) een rondetafelgesprek over de rol van agri-tech in het bijdragen aan duurzaamheid
en mondiale voedselzekerheid. Deelnemers waren ondernemers van Afrikaanse agri-tech
bedrijven, de Europese Commissie, het ITC, Minister Cijntje van Curaçao, en de Minister
voor BuHa-OS. Nederland gaf aan dat mondiale voedselzekerheid een belangrijke pijler
is van haar ontwikkelingssamenwerkingsstrategie en dat veel Nederlandse agri-tech
bedrijven bijdragen aan het verbeteren van voedselzekerheid.
IISD Trade and Sustainability Hub
De Kamerleden volgden verschillende sessies van de Trade and Sustainability Hub van het International Institute for Sustainable Development (IISD). Hier kwamen sprekers van zowel binnen als buiten de overheid van de verschillende
landen bijeen om te praten over de uitdagingen van handelsbeleid dat kan leiden tot
duurzame ontwikkeling.
Deze sessies gingen onder andere over klimaatweerbaarheid en oplossingen door vrouwen
in het bedrijfsleven, de uitstoot van de staalindustrie en kansen in ontwikkelingslanden,
de rol van de WTO in de handelsgerelateerde uitdagingen van klimaatbeleid, en e-commerce en inclusieve handel.
Overige side-events
Verder was een van de Kamerleden aanwezig bij een side-event over een alternatieve
manier van geschillenbeslechting, opgezet in Hong Kong. Hong Kong zou graag een brugfunctie
willen bekleden tussen West, Oost, en de rest van de wereld, en de handelsrelaties
met China ondersteunen.
Ook was een van de leden aanwezig bij een persconferentie georganiseerd door aanwezige
NGO’s. Hierbij werden onder andere e-commerce, visserij- en landbouwsubsidies en de relatie tussen WTO-overeenkomsten en klimaatovereenkomsten
besproken. De NGO’s spraken zich onder andere uit tegen plurilaterale overeenkomsten.
Ook wilden zij een sterkere focus binnen de WTO op speciale en gedifferentieerde behandeling.
Resultaten van de conferentie
MC13 heeft geleid tot een beperkt aantal uitkomsten. Er werd aan het eind van MC13
een ministeriële verklaring aangenomen, waarin de landen stelden dat ze het multilaterale handelssysteem van
de WTO willen behouden en versterken. De verklaring onderstreept de focus op de ontwikkelingsdimensie
in het werk van de WTO, en de rol die het multilaterale handelssysteem kan spelen
in het bereiken van de SDG’s. Ook benadrukt de verklaring het belang van vrouwen in
handelsaangelegenheden.
Het moratorium op e-commerce en het e-commerce werkprogramma zijn tijdens MC13 verlengd tot de volgende ministeriële conferentie, en in ieder geval niet langer dan tot maart
2026. Hiermee blijft digitale handel nog onbelast door invoerheffingen. Op de hervorming
van geschillenbeslechting namen de WTO-landen een ministerieel besluit aan, met tot doel uiterlijk eind 2024 een functionerend en toegankelijk geschillenbeslechtingssysteem
te hebben. Verder werd een ministerieel besluit aangenomen over het verbeteren van het gebruik van speciale en gedifferentieerde
behandeling voor ontwikkelings- en minst ontwikkelde landen. Ook is ingestemd met
de toetreding van de Comoren en Timor-Leste als nieuwe WTO-leden.
Er werden drie plurilaterale initiatieven op het gebied van handel en duurzaamheid
door de deelnemende WTO-leden, waaronder de EU, herbevestigd. Tijdens MC13 trad ook
een plurilateraal akkoord omtrent regelgevende kaders voor dienstenhandel in werking
(het zogenaamde Joint Statement Initiative on Domestic Regulation). Er doen 71 landen aan mee, waaronder de EU, Verenigde Staten en China.
Er werd tijdens MC13 geen consensus bereikt op een vervolgakkoord voor het tegengaan
van visserijsubsidies, op een werkprogramma voor handel en staatsinterventies ten
behoeve van industriële sectoren, of op het werkprogramma op landbouw, ondanks sterke
inzet van de EU op deze onderwerpen. DG Okonjo-Iweala stelde aan het eind van de conferentie
dat zij gehoopt had op een akkoord op visserijsubsidies, maar dat zij hoopt op overeenstemming
voor of tijdens MC14. Ze stelde dat MC13 veel voorbereidend werk heeft gedaan voor
verdere besluiten in de toekomst. De DG stelde ten slotte dat de WTO zorgt voor stabiliteit
en weerbaarheid in een onzekere wereld en dat handel een belangrijke factor blijft
in de wereldeconomie.
Observaties van de delegatie
Op basis van gesprekken met leden van de Nederlandse delegatie, parlementariërs, NGO’s
en deelnemers aan zowel het formele WTO MC13 programma als het IISD Trade and Sustainability Hub heeft de delegatie de volgende observaties:
• De WTO biedt in deze tijd van geopolitieke veranderingen, oorlog en conflict en mondiale
uitdagingen een platform waar het overgrote deel van de landen actief vertegenwoordigd
is. Ongeveer 75% van de wereldhandel vindt plaats volgens WTO-spelregels.
• Handel is een manier om relaties aan te gaan en wederzijdse afhankelijkheden te creëren
• Geopolitieke verhoudingen en veranderingen daarin vinden weerspiegeling in de posities
en onderhandelingen binnen de WTO. Grofweg is er nog steeds sprake van drie grote
handelsblokken (VS, China en de EU), maar daarnaast zijn er grote «ontwikkelingslanden»
die zich sterk positioneren, waarbij ze gebruik maken van de oorspronkelijke inzet
van de WTO om de drie handelsblokken uit te dagen op hun huidige beleidskeuzes, die
niet in de geest van de WTO zouden zijn.
• Ook is er bij de rest van de landen de grote vraag of deze blokken wel bereid zijn
om de WTO echt in te zetten voor hun ontwikkeling, zoals afgesproken in de Doha ronde.
• In gesprekken valt ook op dat er verschillende «wetenschappelijk onderbouwde» interpretaties
zijn van de relatie tussen handel zoals de WTO die voorstaat, en ontwikkeling.
• Er is daarom ook een stevig verschil van mening over de noodzaak om ontwikkelingslanden
een preferentiële/gedifferentieerde behandeling te geven, zoals wel verankerd in bijvoorbeeld
het Klimaatakkoord van Parijs. Dit kan een essentieel element zijn in bijvoorbeeld
het verkleinen van de «digital divide» en de opbouw van eigen verwerkende industrieën of het voorkomen van voedseltekorten.
• De EU wordt aangesproken op de invoering van CBAM en de Ontbossingswet, die volgens
de critici vooral leidt tot meer bescherming van de eigen industrie en tariefopbrengsten,
terwijl geen rekening wordt gehouden met de kosten en als zeer bureaucratisch ervaren
administratie en berekeningen.
• De VS wordt aangesproken op haar rol in het lamleggen van de geschillenbeslechting,
die juist voor ontwikkelingslanden een belangrijk element van de WTO is omdat het
zo ongeveer de enige plek in het multilaterale systeem is waar ze juridisch bindende
uitspraken kunnen afdwingen tegen onder andere dumping, maar ook over de billijkheid van handelsbelemmerende maatregelen vanwege sociale-,
milieu- of dierenwelzijnsargumenten.
• China lijkt vooral in te zetten op liberalisering van e-commerce. Een positie die ze delen met VS en in mindere mate de EU. Grote opkomende landen
als Zuid-Afrika, Indonesië en Brazilië zijn tegen, maar het is onduidelijk of deze
landen de tegenstelling op de spits willen drijven.
• De VS en de EU hebben kritiek op de industriepolitiek van China en starten een werkprogramma
om de dialoog aan te gaan. Ook het reguleren van internationale investeringen staat
op de agenda, maar het is de vraag hoe lang het zal duren om bindende afspraken te
maken in het huidige geopolitieke klimaat.
• Alle drie de grote blokken lijken zich senang te voelen bij de Joint Statement Initiatives, die weliswaar «plurilateraal» zijn, maar zich onttrekken aan een fundamenteel karakter
van de WTO, namelijk multilaterale consensus.
• De WTO is dus een functionerend platform, maar de pijlers onder dat platform worden
door alle partijen op een of andere manier ter discussie gesteld.
• Door de oogharen heen kijkend, lijkt centraal in de onderhandelingen te staan in welke
mate een land haar eigen «policy space» heeft om via handelspolitiek de nationale sociale, milieu- en economische agenda
te bevorderen.
• Het is onduidelijk of er een «common ground» gevonden kan worden. Er wordt weliswaar gesproken over WTO hervormingen, maar ondanks
verschillende keren vragen naar de visie die de EU of Nederland en anderen daarop
hebben, is onduidelijk welke richting dit op zou kunnen gaan.
• Als groot handelsland neemt Nederland actief deel aan MC13, in aanvulling op de activiteiten
van de EU-delegaties. Dit gebeurt in afstemming, zodat activiteiten hetzelfde doel
nastreven. De belangen lijken op het niveau van de WTO in lijn te liggen met die van
de EU.
• De commissie van BuHa-OS zou regelmatig de link kunnen leggen tussen wat op het eerste
oog OS-thema’s lijken (mondiale gezondheidsstrategie, internationaal klimaatbeleid,
voedselzekerheid) en zowel het handelsinstrumentarium (DIO) als het handelsbeleid
(IMH).
• Verder worden er binnen de kennisagenda van de commissie belangrijke thema’s behandeld
die aansluiten op dit werkbezoek.
Reacties EU-instellingen op uitkomsten WTO Ministeriële Conferentie
Europese Commissie
In een persverklaring na afloop van MC13 stelt de Europese Commissie dat het een grote rol heeft gespeeld
in het bereiken van belangrijke resultaten, waaronder de overeenkomsten op elektronische
handel, nieuwe regels ter verbetering van de mondiale handel in diensten, samenwerking
op milieugebied, en versterking van de positie van ontwikkelingslanden in het mondiale
handelssysteem. De Europese Commissie speelde een leidende rol in het tot stand brengen
van een coalitie op deze dossiers.
Volgens de verklaring had de Commissie zich echter ook ingezet voor een overeenkomst
op mondiale visserijsubsidies, landbouwhervormingen, en betekenisvolle vooruitgang
op het gebied van geschillenbeslechting. De Commissie betreurt het dan ook dat hier
geen consensus op is bereikt, ondanks de bereidheid van een grote meerderheid van
de WTO-leden. Ook betreurt de Commissie het dat er ondanks steun van de EU en een
meerderheid van de WTO-leden geen overeenstemming is bereikt voor het starten van
besprekingen over belangrijke uitdagingen op het gebied van handel, zoals handels-
en industriebeleid, beleidsruimte voor industrialisering, en handel en milieu.
Raad
Voorafgaand aan MC13 nam de Raad conclusies aan, waarin het stelde dat de EU zich inzet voor een open en op regels gebaseerd
multilateraal handelssysteem. De Raad benadrukte zijn prioriteiten, waaronder het
belang van hervormingen van de WTO, zoals een functionerend systeem van geschillenbeslechting
en een oplossing voor het blokkeren van het beroepslichaam (Appellate Body) van de WTO. De Raad wilde ook dat de WTO zich zou richten op staatsinterventie in
industriële sectoren, de impact van klimaatverandering, en inclusiviteit. Het riep
verder op tot het ratificeren van de visserijsubsidies overeenkomst en het verlengen
van het moratorium en werkprogramma op e-commerce. Ook wilde de Raad uitkomsten bereiken op voedselzekerheid en gebalanceerde resultaten
op landbouw. Tenslotte steunde de Raad de focus op ontwikkelingslanden in de hervormingsagenda,
en de plurilaterale samenwerking in Joint Statement Initiatives.
In de (beknopte) conclusies na afloop van MC13 stelt de Raad dat het nota neemt van de resultaten met betrekking
tot de minst ontwikkelde landen en speciale en gedifferentieerde behandeling. Ook
gaat de Raad akkoord met de ministeriële verklaring en de verschillende ministeriële
besluiten.
Nederland had graag uitkomsten gezien op met name visserij en industrieel beleid,
en ziet de uitkomsten van MC13 daarom als teleurstellend. Nederland ziet grote belangenverschillen
onder de WTO-leden en moeizame multilaterale besluitvorming. Voor Nederland blijft
het behouden en versterken van het multilaterale handelssysteem belangrijk. Meer toelichting
op de resultaten, en de kabinetsappreciatie, is ook te vinden in het verslag van WTO MC13.
Europees Parlement
Het Europees Parlement (EP) had voorafgaand aan MC13 een resolutie aangenomen met haar (niet-bindende) aanbevelingen voor de onderhandelingen van de
WTO tijdens MC13. Hierin kwamen de volgende punten naar voren:
• Het belang van het multilateralisme en een gemoderniseerd multilateraal systeem voor
het reguleren van de wereldhandel;
• De modernisering van de WTO om relevant te zijn bij de huidige uitdagingen zoals klimaatverandering,
voedselzekerheid en duurzaamheid;
• De hervorming van de WTO, in het bijzonder op het punt van een functionerend systeem
voor geschillenbeslechting;
• Het EP verzoekt de WTO-leden om de overeenkomst over visserijsubsidies zo snel mogelijk
te ratificeren zodat deze in werking kan treden;
• Benadrukt het belang om de ontwikkelingsdimensie van de WTO te mainstreamen, zodat
met de speciale en gedifferentieerde behandeling beter wordt voorzien in de behoeften
van ontwikkelingslanden;
• Beklemtoont dat vooruitgang moet worden geboekt in de landbouwonderhandelingen;
• Benadrukt dat resultaten moeten worden geboekt op het gebied van voedselzekerheid.
Bernd Lange, voorzitter van de commissie Internationale Handel (INTA) van het EP stelde
na afloop van MC13 op X dat er helaas geen vervolg kwam op het succes van MC12. Volgens
Lange wordt er sterk ingezet om geschillenbeslechting te laten functioneren in 2024,
maar wordt er geen inzet geleverd om de problemen met het beroepslichaam op te lossen.
Hij stelt dat we het momentum niet moeten verliezen en roept alle WTO-leden op om
zich aan te sluiten bij een alternatief systeem voor geschillenbeslechting (het Multi-Party Interim Appeal Arbitration Arrangement) tot het geschillenbeslechting systeem van de WTO hersteld is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Daniëlle Hirsch, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
F.A. Zeedijk, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.E. van Vliet, EU-adviseur