Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Faber-Van de Klashorst over onvoldoende toezicht door reclassering op personen die als opgelegde maatregel een enkelband dragen
Vragen van het lid Faber-van de Klashorst (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over onvoldoende toezicht door reclassering op personen die als opgelegde maatregel een enkelband dragen (ingezonden 6 mei 2024).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 27 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de publicatie in de Telegraaf van 4 mei 2024 waaruit blijkt dat
onder andere de reclassering geen tot onvoldoende toezicht houdt bij jeugdige criminelen
die als maatregel een enkelband moeten dragen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat het nut van genoemde maatregel is als er geen toezicht wordt gehouden
en blijkens dezelfde publicatie jeugdige criminelen met enkelband zich gewoon schuldig
blijven maken aan het plegen van misdrijven?
Antwoord 2
In het jeugdstrafrecht is de enkelband (elektronische monitoring) een voorwaarde die
door de rechter kan worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit gebeurt altijd in combinatie met de voorwaarde van jeugdreclasseringbegeleiding
(toezicht en begeleiding). Elektronische monitoring is een middel dat ingezet kan
worden voor monitoring van een opgelegd locatiegebod of -verbod. Het is geen middel
dat recidive kan voorkomen, omdat er na de melding van overtreding pas een reactie
kan volgen. Daarnaast kan iemand ook buiten het gebied waar het verbod voor geldt
een strafbaar feit plegen.
Wat betreft het toezicht bij elektronische monitoring zijn de volgende afspraken gemaakt.
De meldingen over de enkelband worden 24/7 uitgelezen door Reclassering Nederland
(RN), die belast is met de technische monitoring.1 Tijdens kantoortijden wordt een melding van overtreding door RN doorgegeven aan de
werker van jeugdreclassering, die deze vervolgens oppakt.
Buiten kantoortijden en in het weekend gaat de melding van de RN naar de 24-uursbereikbarheidsdienst
van de gecertificeerde instelling. Als het een melding is die betrekking heeft op
sabotage, een uitgeschakelde batterij of overtreding van een locatieverbod bij een
aanwijsbaar slachtoffer wordt de benodigde actie ondernomen, op grond van afspraken
in het dossier. De overige meldingen worden de volgende werkdag opgepakt door de jeugdreclasseerder.
Na een melding bepaalt de jeugdreclassering in overleg met de Raad voor de Kinderbescherming
en het Openbaar Ministerie of de jongere terug gemeld moet worden bij de rechter zodat
deze een beslissing kan nemen om de jongere weer vast te zetten.
Vraag 3
Wat gaat u aan deze ernstige vorm van ondermijning c.q. straferosie doen?
Antwoord 3
Er is hier geen sprake van ondermijning of straferosie. Zoals aangegeven bij antwoord 2
is er altijd sprake van toezicht als het gaat om jeugdige met een enkelband, waarbij
na overtreding van de opgelegde voorwaarde een reactie volgt vanuit de jeugdreclassering
en een afweging wordt gemaakt over een terugmelding of een andere passende actie.
Het is vervolgens aan de rechter of de terugmelding leidt tot aanpassing van de bijzondere
voorwaarden of dat de jongere (terug)geplaatst wordt in een justitiële jeugdinrichting.
Vraag 4
Kunt u garanderen dat op personen/verdachten, die door de rechter de maatregel een
enkelband te dragen opgelegd hebben gekregen, voldoende toezicht wordt gehouden zodat
zij zeker in die periode geen strafbare feiten kunnen plegen?
Antwoord 4
Zoals ik heb toegelicht in mijn antwoord op vragen 2 en 3 is er geen sprake van onvoldoende
toezicht bij jongeren met een enkelband, maar is het geen middel dat recidive kan
voorkomen.
Vraag 5
Hoe kunt u het gevraagde onder 4. garanderen?
Antwoord 5
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Welke maatregelen worden genomen tegen de reclassering die kennelijk niet opgewassen
is tegen haar taak?
Antwoord 6
Voor zover de jeugdreclassering moeite heeft haar taak goed uit te voeren, ligt dit
niet aan de inzet van de jeugdreclassering, maar is dit vooral het gevolg van te weinig
tijd en onvoldoende capaciteit. Dat lees ik ook in de publicatie van de Telegraaf
en dat vind ik zorgelijk.
Het is bekend dat bij de jeugdreclassering, net als in de hele jeugdzorgsector, sprake
van een hoge werkdruk en personele tekorten, waardoor toezicht en begeleiding helaas
niet altijd met de benodigde tijd uitgevoerd kan worden.
Binnen ons decentrale stelsel is de organisatie en financiering van de jeugdreclassering
bij de gemeenten belegd. Op grond van de Jeugdwet zijn zij verantwoordelijk voor de
inkoop van jeugdreclassering. Ik heb dan ook geen directe sturingsmogelijkheden.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen
wil ik graag mee zorgdragen voor een goede uitvoering van de jeugdreclassering. Daarom
worden vanuit het programma Preventie met Gezag 27 gemeenten gefinancierd die de intensieve
jeugdreclasseringsaanpak, genaamd Straatkracht, inzetten waarbinnen de jeugdreclassering
meer tijd heeft. Deze aanpak is speciaal voor de zwaardere doelgroep. Daarnaast zullen
dit jaar gesprekken met VNG en VWS plaatsvinden over de herijking van de kostprijs
voor jeugdreclassering. Uiteindelijk moet de financiering wel geborgd worden binnen
de budgetten van de gemeenten.
Uiteraard zal ik in de gesprekken die ik voer met VWS en VNG onverminderd de aandacht
vragen voor een kwalitatief goede uitvoering van jeugdreclassering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.