Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Krul over het bericht 'Zijn rechtszaken over misbruik straks niet meer openbaar?'
Vragen van de leden Boswijk en Krul (beiden CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Zijn rechtszaken over misbruik straks niet meer openbaar?» (ingezonden 9 april 2024).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 mei 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1643.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zijn rechtszaken over misbruik straks niet meer openbaar?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat een slachtoffer aan de rechter kan verzoeken om een strafzitting achter
gesloten deuren te laten behandelen, en zo ja, in welke gevallen wordt dit verzoek
doorgaans toegewezen?
Antwoord 2
Ja, dat klopt. Een slachtoffer kan als procesdeelnemer aan de rechter verzoeken om
een bevel te geven dat het onderzoek ter terechtzitting geheel of gedeeltelijk achter
gesloten deuren wordt behandeld. Dit is vastgelegd in artikel 269, tweede lid, van
het Wetboek van Strafvordering. Of dit verzoek wordt toegewezen is afhankelijk van
de (belangen)afweging van de rechter. Het gaat daarbij altijd om maatwerk, waardoor
er geen algemeen antwoord kan worden gegeven op de vraag wanneer het verzoek doorgaans
wordt toegewezen. De rechter bekijkt van geval tot geval of een zaak achter gesloten
deuren moet worden behandeld.
Vraag 3
Klopt het dat wanneer sprake is van een minderjarig slachtoffer en een meerderjarige
dader, de zitting in beginsel in het openbaar wordt behandeld?
Antwoord 3
Ja, dat klopt. Volgens artikel 121 van de Grondwet zijn zittingen in beginsel openbaar.
De openbaarheid maakt publieke controle op de berechting mogelijk. Verder wordt door
de openbaarheid zichtbaar dat de overheid optreedt als strafbare feiten worden gepleegd.
Het strafproces krijgt daarmee een preventieve en normbevestigende werking. De overheid
dient zich bij het vervolgen van strafbare feiten aan de wet te houden en de rechten
van burgers te respecteren. De openbaarheid versterkt daarmee het vertrouwen in de
strafrechtspleging.
Artikel 269, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dan ook dat het
onderzoek ter terechtzitting in het openbaar geschiedt. Op deze bepaling bestaat een
uitzondering. De rechter kan op vordering van het Openbaar Ministerie of op verzoek
van de verdachte of andere procesdeelnemers bevelen om een zaak geheel of gedeeltelijk
achter gesloten deuren te behandelen. Gronden hiervoor zijn: het belang van de goede
zeden, de openbare orde, de veiligheid van de staat, alsmede indien de belangen van
minderjarigen, of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte,
andere procesdeelnemers of anderszins bij de zaak betrokkenen dit eisen. Ook indien
de openbaarheid naar het oordeel van de rechter het belang van een goede rechtspleging
ernstig zou schaden, kan de rechter een dergelijk bevel gegeven.
De rechter geeft het bevel nadat het Openbaar Ministerie, de verdachte en andere procesdeelnemers,
zo nodig achter gesloten deuren, hierover zijn gehoord. Het blijft dus altijd een
belangenafweging.
Vraag 4
Hoe vaak wordt een verzoek door een slachtoffer tot behandeling van de zitting achter
gesloten deuren toegewezen?
Antwoord 4
Zowel bij het Openbaar Ministerie als bij de rechterlijke macht zijn geen cijfers
beschikbaar over het aantal toegewezen verzoeken.
Vraag 5
Onder welke voorwaarden wordt een verzoek tot een zitting achter gesloten deuren doorgaans
afgewezen wanneer sprake is van een slachtoffer van een seksueel (gewelds)misdrijf
of seksuele uitbuiting?
Antwoord 5
Nu het al dan niet toewijzen van een verzoek tot zitting achter gesloten deuren van
geval tot geval wordt beoordeeld, is er geen algemeen antwoord te geven op de vraag
over wanneer het verzoek doorgaans wordt afgewezen. Zie ook mijn antwoorden op vragen
1 en 2.
Vraag 6
Bent u het met de stelling eens dat het schrijnend is dat zowel meerderjarige als
minderjarige slachtoffers van een seksueel misdrijf of seksuele uitbuiting soms vrezen
voor een openbare behandeling van een strafzitting, bijvoorbeeld omdat er (gevoelige)
details over seksueel misbruik tijdens de zitting gedeeld worden in het openbaar?
Antwoord 6
Ik ben mij ervan bewust dat er slachtoffers zijn die vrezen voor de openbare behandeling
van de strafzitting waar gevoelige details worden besproken. De rechter heeft echter
voldoende mogelijkheden om rekening te houden met de belangen van slachtoffers.
Zo is op 1 april 2017 is het Besluit slachtoffers van strafbare feiten in werking
getreden (Stb. 2016, 310). In dit besluit zijn maatregelen opgenomen voor de bescherming van slachtoffers
tijdens het voorbereidend onderzoek en het onderzoek op de terechtzitting.
Op grond van dit besluit zijn opsporingsambtenaren verplicht om tijdig en individueel
te beoordelen of slachtoffers specifieke beschermingsbehoeften hebben. Daarbij moeten
zij bepalen of en in welke mate het slachtoffer tijdens het strafproces en de tenuitvoerlegging
van strafrechtelijke beslissingen van bijzondere maatregelen gebruik moet kunnen maken.
Dit vanwege de bijzondere kwetsbaarheid van slachtoffers voor secundaire en herhaalde
victimisatie, voor intimidatie en voor vergelding. Ook regelt dit besluit de bijzondere
maatregelen die kunnen worden genomen als blijkt dat het slachtoffer specifieke beschermingsbehoeften
heeft. Als die behoeften zijn vastgesteld dan kan tijdens het onderzoek ter terechtzitting
een aantal maatregelen worden genomen. Een van die maatregelen is dat de rechter een
behandeling achter gesloten deuren kan bevelen overeenkomstig artikel 269 van het
Wetboek van Strafvordering. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Het besluit regelt dat minderjarige slachtoffers worden beschouwd als slachtoffers met specifieke beschermingsbehoeften.
Ook bij minderjarige slachtoffers wordt aan de hand van een individuele beoordeling
bepaald of en in welke mate zij in aanmerking komen voor bijzondere maatregelen. Als
de leeftijd van een slachtoffer niet vaststaat en er voldoende reden is om aan te
nemen dat het slachtoffer minderjarig is, wordt het slachtoffer voor de toepassing
van dit besluit verondersteld minderjarig te zijn.
Naast de maatregelen die zijn neergelegd in het Besluit slachtoffers van strafbare
feiten kunnen (andere) maatregelen worden toegepast ter bescherming van de identiteit
van het slachtoffer en – in meer algemene zin – van de persoonlijke levenssfeer. Zo
is het in de praktijk bij de behandeling van een grote zedenzaak voorgekomen dat het
Openbaar Ministerie de namen van minderjarige slachtoffers in de dagvaarding heeft
gecodeerd in cijfers. Op die manier werd hun anonimiteit tijdens de openbare zittingen
gewaarborgd.
Tot slot bereiden de slachtofferadvocatuur en Slachtofferhulp Nederland het slachtoffer
zo veel mogelijk voor op een zitting. Het Openbaar Ministerie zal voor de zomer 2024
een tweetal informatieproducten op hun website ter beschikking stellen zodat (minderjarige)
slachtoffers en nabestaanden een beter beeld hebben en inzicht krijgen hoe een zitting
verloopt en wat hen te wachten staat.
Vraag 7
Wat is de reden dat zittingen waarbij intieme en gevoelige details van een slachtoffer
van een seksueel misdrijf worden besproken standaard openbaar worden gehouden, ook
als het gaat om een minderjarig slachtoffer?
Antwoord 7
Het uitgangspunt van de openbaarheid van de terechtzitting is toegelicht in mijn antwoord
op vraag 3. Daar heb ik toegelicht dat de rechter, bijvoorbeeld in het belang van
het slachtoffer, kan bevelen dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld. In
mijn antwoord op vraag 6 heb ik uitgewerkt op welke manier de belangen van het slachtoffer
worden gewaarborgd.
Vraag 8
Ziet u belang bij de mogelijkheid tot het behandelen van een zitting achter gesloten
deuren wanneer specifieke details en gevoeligheden over een seksueel misdrijf worden
besproken, die gevolgen kunnen hebben voor de privéomstandigheden van het (minderjarige)
slachtoffer?
Antwoord 8
Ja, ik zie het belang van zittingen in sommige gevallen achter gesloten deuren behandelen.
Het (wettelijk) stelsel voorziet daar ook voldoende in. Het is aan de deskundigheid
van de rechter om af te wegen of een zaak openbaar moet worden behandeld of niet.
De rechter dient niet alleen de belangen van het slachtoffer mee te wegen, maar ook
die van andere procesdeelnemers en van het publiek. Dit geldt dus ook voor zittingen
waarbij gevoelige details van een slachtoffer van een seksueel misdrijf worden besproken.
Vraag 9
Bent u bekend met de wet die in België is ingediend, waarin wordt voorgesteld om de
behandeling van de zaak achter gesloten deuren bij seksuele misdrijven vast te leggen
in de wet?2 Zo ja, wat is uw reactie op dit voorstel?
Antwoord 9
Ja, daar ben ik mee bekend. Zie verder mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 10
Bent u bereid om te onderzoeken of het mogelijk is, onder andere ten opzichte van
Europese wet- en regelgeving, om de voorwaarden die gelden voor een zitting achter
gesloten deuren uit te breiden naar zaken van seksuele misdrijven en seksuele uitbuiting
ter bescherming van zowel meerderjarige als minderjarige slachtoffers? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
Zoals in het voorgaande is geantwoord bestaat de mogelijkheid om een zitting achter
gesloten deuren te bevelen al, ook bij zaken die seksuele misdrijven en seksuele uitbuiting
betreffen.
Ik zie geen aanleiding om het huidige wettelijk systeem aan te passen. Als zaken waarbij
sprake is van een verdenking van seksueel misbruik van een minderjarig slachtoffer
standaard achter gesloten deuren worden behandeld, wordt dit type delict uitgesloten
van de openbaarheid. Het in zijn algemeenheid uitsluiten van delicten voor openbare
behandeling acht ik niet wenselijk. Ook bij delicten als seksueel misbruik is openbaarheid
het uitgangspunt, zodat publieke controle mogelijk is. Als de belangen van het minderjarige
slachtoffer in een specifieke zaak toch zwaarder moeten wegen is er, binnen de bestaande
wettelijke mogelijkheden, voldoende ruimte om de zaak achter gesloten deuren te behandelen.
Ik vertrouw daarbij op de deskundigheid van de rechter om daarin een afweging in te
maken waarbij rekening wordt gehouden met het voorkomen van victimisatie, intimidatie
en vergelding.
Overigens wordt in Unieverband een voorstel behandeld voor de herziening van de richtlijn
bestrijding van seksueel kindermisbruik en materiaal betreffende seksueel kindermisbruik.
Het BNC-fiche ten aanzien van dit voorstel werd op 15 maart 2024 aan de Tweede Kamer
gestuurd. Deze richtlijn ziet ook op maatregelen voor de strafprocedure. Maatregelen
die verzekeren dat in strafprocedures, tijdens het onderzoek op de terechtzitting,
bij bepaalde delicten kan worden bevolen dat minderjarigen worden gehoord zonder aanwezigheid
van publiek. Ook kan het minderjarige slachtoffer worden gehoord zonder aanwezig te
zijn in de zittingszaal. Dit kan door middel van het gebruik van geschikte communicatietechnologie.
De Nederlandse wetgeving kent deze voorzieningen al.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.