Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Mkb’ers verliezen bankrekening door strikte anti-witwasregels: ‘Onacceptabele toestanden’'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Mkb’ers verliezen bankrekening door strikte anti-witwasregels: «Onacceptabele toestanden»» (ingezonden 24 april 2024).
Antwoord van Minister Van Weyenberg (Financiën) (ontvangen 21 mei 2024).
Vraag 1
Wat vindt u van de voorstellen in het vijfpuntenplan van VNO-NCW en MKBNederland,
waardoor mkb-ondernemers in hun dagelijks werk minder last moeten krijgen van strenge
anti-witwasregels voor banken, notarissen en makelaars?1
Antwoord 1
De doelstellingen van het vijfpuntenplan van VNO-NCW en MKB-overlappen deels met de
beleidsagenda aanpak witwassen en het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen.2 Het vijfpuntenplan stelt de volgende zaken voor: een doeltreffender en doelmatiger
aanpak van witwassen, het invoeren van een cashlimiet, het invoeren van een basisbetaalrekening
voor zakelijke klanten, duidelijke en uitvoerbare regels en het aanstellen van een
nationaal coördinator.
Het vijfpuntenplan bevat een aantal acties waar het kabinet al mee bezig is. Zo is
het wetsvoorstel plan aanpak witwassen op 21 oktober 2022 ingediend bij uw Kamer.
Dit voorstel bevat een verbod voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen
om transacties vanaf € 3.000 in contanten te verrichten. Op 13 februari 2024 informeerde
ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, over het destijds
op handen zijnde akkoord op het pakket met Europese wetgevende voorstellen op het
terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering (AML-pakket).3 Het AML-pakket heeft gevolgen voor een groot deel van de onderdelen van het wetsvoorstel
plan van aanpak witwassen. Wel laat het AML-pakket ruimte voor de invoering van een
limiet op contante betalingen. Daarom heb ik, samen met de Minister van Justitie en
Veiligheid, op 16 april 2024 voorgesteld om via een nota van wijziging het wetsvoorstel
aan te passen, om de limiet op contante betalingen boven € 3.000 voor goederen zoveel
mogelijk in lijn te brengen met de AML-verordening.4 Het gaat hier alleen om betalingen voor goederen, en niet voor betalingen voor het
verlenen van diensten. Dit laatste behoeft namelijk nadering bestudering en vergt
daardoor meer tijd.
In de beleidsagenda aanpak witwassen heeft het kabinet een prioriteit gemaakt van
het borgen van de toegang tot betalingsverkeer. In mijn brief van 25 april heb ik
uw Kamer laten weten dat ik momenteel verschillende opties uitwerk met voor-en nadelen
om de toegang tot betalingsverkeer te borgen. Hierbij kijk ik ook specifiek naar de
invoering van een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten.5 Ik streef ernaar om uw Kamer rond de zomer hierover nader te informeren.
In het algemeen wil ik aangeven dat ik uiteraard voor een doelmatige aanpak van witwassen
ben en uitvoerbare regels. Poortwachters hebben op basis van de wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) veel ruimte om zelf hun poortwachtersrol
in te richten. De Wwft verplicht banken en andere poortwachters om cliëntenonderzoek
te doen. Dit onderzoek dient risicogebaseerd te zijn. Zijn de risico’s op witwassen
of financieren van terrorisme hoog, dan zal het onderzoek diepgaander moeten zijn
dan als de risico’s laag zijn.
De Nederlandsche Bank (DNB), als toezichthouder van de Wet ter voorkoming van witwassen
en financieren van terrorisme (Wwft) op banken, concludeert dat de beheersing van
integriteitsrisico’s op een hoger niveau is, maar dat een aantal banken nog steeds
in een herstelfase zitten en dat in de risicoanalyses van banken ruimte voor verbetering
is.6 Ik begrijp dat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) handvatten geboden heeft
aan banken in de vorm van standaarden, waaronder standaarden over hoe om te gaan met
bepaalde sectoren. Deze zijn samen met deze sectoren opgesteld. Banken kunnen deze
standaarden gebruiken. Omdat een aantal banken nog in de herstelfase zitten en daarbij
ook de risicogebaseerde benadering onvoldoende toepassen, ligt de bal nu bij hen.
De prioriteit moet bij die verbeteringen liggen.
Vraag 2
Kunt u zich vinden in de mening van deze organisaties dat de werkwijze bij het toezicht
«ineffectief en inefficiënt» is en dat bedrijven eronder lijden door volgens hen afwijkend
beleid van Nederland dat ervoor zorgt dat banken hen het hemd van het lijf vragen
over hun geldstromen?
Antwoord 2
Banken hebben verplichtingen op grond van de Wwft. DNB houdt hier toezicht op. Banken
zijn poortwachter en dienen te voorkomen dat het financieel stelsel wordt gebruikt
voor witwassen en het financieren van terrorisme. Het beleggen van de poortwachtersfunctie
bij banken, andere financiële ondernemingen en verschillende beroepsbeoefenaars wordt
internationaal gezien als de meest effectieve manier om witwassen en financieren van
terrorisme te voorkomen. Dit volgt niet alleen uit de Europese anti-witwasregelgeving,
maar ook uit de standaarden van de Financial Action Task Force (FATF), waarop de Europese
anti-witwasrichtlijnen zijn gebaseerd. Een bank dient onder andere te weten wie hun
klanten zijn, door individueel cliëntenonderzoek te doen en daarbij een inschatting
te maken van mogelijke witwasrisico’s van de klant. Dit moeten banken doen op basis
van een risicogebaseerde benadering, waarbij de hoge risico’s van de lage worden onderscheiden.
Afhankelijk van de risico’s moeten zij passende beheersmaatregelen doorvoeren in de
relatie met de individuele klant. DNB constateert dat de risicogebaseerde aanpak in
de praktijk beter kan. De beheersmaatregelen die banken nu nemen staan soms niet in
verhouding tot het daadwerkelijke risico op witwassen dat een klant met zich meebrengt.7 Ik zie dat dit effectiever en efficiënter kan en ook moet.
De afwijking waar in het artikel aan wordt gerefereerd, doelt opdat er in Nederland
van banken gevraagd wordt om ongebruikelijke transacties in plaats van verdachte transacties
te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU-NL). De FATF noemt in haar evaluatie
van het Nederlandse stelsel de systematiek van werken met ongebruikelijke transacties
als een belangrijke verworvenheid en succesfactor. Het meldsysteem in Nederland is
bewust zo laagdrempelig mogelijk ingericht, om alle poortwachters (niet alleen banken)
zoveel mogelijk te ontlasten in het verrichten van onderzoek naar ongebruikelijke
transacties. Het melden van verdachte transacties brengt namelijk extra lasten met
zich mee voor poortwachters. Immers, poortwachters dienen in zo’n systeem diepgravend
onderzoek te doen naar transacties om vast te stellen of er meer aan de hand is dan
enkel een ongebruikelijkheid. De inrichting van dit systeem is dus juist bedoeld om
de poortwachter te ontlasten en moet dus niet leiden tot inefficiëntie of ineffectiviteit.
Over de vragen die banken soms stellen aan hun klanten in het kader van de Wwft, verwijs
ik naar mijn eerdere antwoord op vraag 1, waarbij ik aangeef dat banken de risicogebaseerde
aanpak die de Wwft van hen vraagt nog steeds niet voldoende geïmplementeerd hebben.
Vraag 3
Herkent u het signaal dat vooral kleine en middelgrote ondernemers door het strenge
regime in de knel zitten en daardoor niet of nauwelijks toegang krijgen tot relatief
kleine kredieten, veel administratieve rompslomp hebben en aan «disproportionele»
eisen voldoen als zij contant geld aannemen?
Antwoord 3
Ik herken de signalen van ondernemers die lastig toegang tot het betalingsverkeer
verkrijgen of behouden. Dit vind ik zorgelijk. Dat de problemen met de toegang tot
het betalingsverkeer met name door de Wwft zou komen wil ik overigens nuanceren. Onderzoek
van DNB laat zien dat slechts voor een relatief klein deel van de klanten die door
een bank geweigerd worden geldt dat dit voorkomt uit de Wwft.8 Van de zakelijke klanten die door banken geweigerd zijn in 2021, is 18% geweigerd
op basis van een Wwft-reden. Het gaat dan vaak om afwijzing als gevolg van onvolledige
of foutieve documentatie, het niet willen meewerken aan informatieverzoeken, het niet
passen binnen de risicobereidheid van de bank of onvoldoende binding hebben met Nederland.
Wel is het zo dat van klanten waarvan de dienstverlening beperkt is, dit wel hoofdzakelijk
een Wwft-reden kent. Beperking van dienstverlening vindt plaats wanneer er een witwasrisico
geconstateerd wordt en is mitigerende maatregel om het risico op witwassen te verkleinen.
Een eventuele beperking van de chartale dienstverlening als risicomitigerende maatregel
moet proportioneel zijn, mag het legitieme gebruik van contant geld niet onnodig belemmeren
en moet toegesneden zijn op het risico en de specifieke omstandigheden van de cliënt.
In ieder geval kan de cliënt ook zelf kijken of het gebruik van contant geld nodig
is, gelet op de witwasrisico’s die hiermee gaan gepaard. Maatregelen zoals categorale
uitsluiting van het gebruik van contant geld, of categorale limieten aan het gebruik
daarvan voor hele sectoren voldoen in ieder geval niet aan het doel van de Wwft en
de risicogebaseerde benadering.9
De andere 82% van de reden waardoor een zakelijke klant geen betaalrekening kan openen
kent dus een andere reden dan de Wwft. De redenen betreffen dan o.a. fraude, reputatierisico’s
voor de bank, commerciële redenen en milieugerelateerde of maatschappelijke factoren.
Juist omdat het hierbij gaat om andere factoren dan alleen de Wwft ben ik aan het
kijken naar het duurzaam borgen van de toegang tot betalingsverkeer, ik verwijs hiervoor
naar het antwoord op vraag 1.
Voor zover uw vraag betrekking heeft op kredietverlening aan het MKB is een verband
tussen de Wwft en het verlenen van het krediet moeilijker te vinden. Ik herken de
signalen dat er een dalende trend is in verstrekking van klein bancair krediet aan
het MKB. Er zijn echter meerdere factoren die hier invloed op hebben en een causaal
verband tussen de Wwft en de terugloop in kredietverlening is dan ook niet direct
te maken. In het lopende Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering
wordt nader onderzoek gedaan naar mogelijke knelpunten in het bedrijfsfinancieringslandschap
en hoe deze – indien nodig – kunnen worden verbeterd.10
Vraag 4
Herkent u het signaal dat bonafide ondernemers in het uiterste geval zelfs geen bankrekening
kunnen krijgen, omdat zij actief zijn in branches waar het risico op witwassen groot
is?
Antwoord 4
Ik herken deze signalen. Ik heb uw Kamer laten weten dat niet uit de Wwft volgt dat
klantengroepen categoraal geweigerd mogen worden.11 Dit mag dus niet gebeuren. Dit staat ook in de Leidraad Wwft van DNB en de algemene
leidraad Wwft van het Ministerie van Justitie & Veiligheid en het Ministerie van Financiën.
Het is een eigen verantwoordelijkheid van een Wwft-instelling om een inschatting te
maken van de relevante risico’s en daar vervolgens voldoende mitigerende maatregelen
tegenover te stellen, dit dient op individuele basis plaats te vinden. DNB toetst of de risicogebaseerde aanpak van banken conform
de Wwft plaatsvindt. Daarnaast ben ik momenteel bezig, zoals ik al aangaf in het antwoord
op vraag 1, met het uitwerken van verschillende opties om de toegang tot betalingsverkeer
te borgen.
Vraag 5
Herinnert u zich de schriftelijke vragen van 23 februari 2024 en uw antwoorden daarop,
over het artikel: «Bank vraagt klantgegevens aan ondernemers bij contante betaling»
van Radar.nl, die over dezelfde problematiek gaan en welke acties heeft u sindsdien
ondernomen?
Antwoord 5
Ja. Zoals ik toen heb aangegeven in de beantwoording, lopen er verschillende trajecten
om de risicogebaseerde benadering van banken te verbeteren. Die lopen nog steeds en
het is aan banken om hier vaart achter te zetten. Daarnaast heeft de NVB aangekondigd
dat zij in overleg met de sector zal bespreken welke stappen er genomen kunnen worden
om de communicatie met cliënten te verbeteren. De NVB is daarmee bezig. DNB heeft
op 8 mei haar Q&A en Good Practices gepubliceerd waar DNB meer aandacht besteed aan
de risicogebaseerde invulling van de Wwft verplichtingen.12 DNB zal met de banken, via de NVB, in gesprek blijven over het verbeteren van de
risicogebaseerde aanpak en of dit voldoende handvatten biedt.
Zoals ik eerder heb aangegeven ben ik voor een effectieve en efficiënte aanpak van
witwassen, maar ligt de bal momenteel bij de banken om aan de gang te gaan met de
verschillende handvatten die hen zijn geboden.
Vraag 6
Deelt u de conclusie dat in Nederland het toezicht zo zwaar is uitgelegd dat dit heeft
geleid tot enorme investeringen in controle en massaal zoeken naar spelden in hooibergen,
die doodnormale, goedwillende ondernemers heel veel last opleveren?
Antwoord 6
Nee, die conclusie deel ik niet. De FATF heeft in 2022 een evaluatierapport gepubliceerd
over het Nederlandse beleid tegen witwassen, terrorismefinanciering en financiering
van de verspreiding van massavernietigingswapens.
Uit de evaluatie blijkt dat Nederland de afgelopen jaren grote vooruitgang geboekt
in zijn aanpak van witwassen en financiering van terrorisme. De FATF betitelt de Nederlandse
aanpak van witwassen als een robuust systeem en beschouwt de binnenlandse samenwerking
en coördinatie op zowel beleids- als operationeel niveau als kernkwaliteiten.13 Uiteraard zijn er verbeterpunten, waaronder de verbetering van de risicogebaseerde
aanpak bij banken. De risicogebaseerde aanpak, de invulling en verbetering daarvan
ligt bij poortwachters. Een meer risicogebaseerde aanpak kan ervoor zorgen dat banken
klantrisico's op een adequatere en meer gebalanceerde manier inschatten en dat er
geen sprake is van overcompliance. Bij overcompliance doet de poortwachter meer dan nodig en dat kan deels komen door
een onjuiste risico-inschatting. Een verkeerde inschatting kan twee kanten op werken.
Enerzijds kan een te lage inschatting van de risico’s ertoe leiden dat een bank te
weinig risicobeheersende maatregelen neemt. Anderzijds kan een te hoge inschatting
van de risico’s ertoe leiden dat een bank te veel en te intensieve maatregelen neemt.
Dit kan ten onrechte de toegang tot bancaire dienstverlening beperken. En het zadelt
de klant op met soms vergaande vragen om informatie en documentatie.14
Vraag 7
Bent u bereid het voorstel te onderzoeken voor een wettelijke plicht voor banken om
ondernemers een basisbetaalrekening te verstrekken, net zoals dit geldt voor particulieren?
Antwoord 7
Ja. Zoals aangeven in het antwoord onder vraag 1 informeer ik uw Kamer rond de zomer
over opties voor het borgen van de toegang tot het betalingsverkeer met daarbij voor-
en nadelen, waarbij ik ook specifiek kijk naar de mogelijk voor een basisbetaalrekening
voor zakelijke klanten.
Vraag 8
Bent u het met de ondernemersverenigingen eens dat er vaart gemaakt moet worden met
een zinnige aanpak van witwassen en dat het niet helpt dat de nieuwe plannen momenteel
in de ijskast staan?
Antwoord 8
Ik ben het eens met dat er voortgang moet komen op de verbeteringen ten aanzien van
de aanpak van witwassen. Als ik terugkijk en verwijs naar het antwoord op vraag 1
is er door het kabinet de afgelopen jaren gewerkt aan het wetvoorstel Plan van Aanpak
witwassen en de Beleidsagenda aanpak witwassen. De Tweede Kamer is van de voorgang
van deze trajecten verschillende malen op de hoogte gesteld. Het afgelopen half jaar
zijn deze, omwille van de demissionaire status van het kabinet, controversieel verklaard
door uw Kamer. Uw Kamer heeft onlangs besloten het voorstel niet langer controversieel
te verklaren.
Daarnaast zal in de komende jaren ook het nieuwe Europese AML-pakket geïmplementeerd
en uitgevoerd moeten gaan worden. Dit pakket zal in de komende weken formeel vastgesteld
worden. Dit AML-pakket heeft gevolgen voor Nederland. Met dit pakket wordt beoogd
de effectiviteit van het anti-witwasraamwerk van de Europese Unie te verbeteren door
de regelgeving meer te harmoniseren. Dit pakket dient, voor het grootste gedeelte,
binnen drie jaar nadat het formeel is vastgesteld geïmplementeerd te worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.