Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen over de roep in Amsterdam om het weren van een Samidoun kopstuk
Vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Roep in Amsterdam om weren Samidoun kopstuk» (ingezonden 15 maart 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 mei
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat het Samidoun-kopstuk Mohamed al Khatib vrijdag 15 maart
komt spreken in het Dokhuis in Amsterdam over de rol van de Palestijnen in Europa
bij de bevrijding van Palestina?1 Is deze berichtgeving juist?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2, 3 en 4
Wat is Samidoun voor organisatie en wat is de doelstelling, positie, het ledenaantal
en de rechtsvorm van deze organisatie in Nederland en internationaal? Is er bij u
een beeld van mogelijke strafbare activiteiten vanuit Samidoun?
Is het juist dat Samidoun een dekmantel is voor de verboden terroristische organisatie
Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP)? Als u dit niet weet, bent u bereid
dit te onderzoeken?
Is het juist dat Mohamed al Khatib naast Europees coördinator van Samidoun ook lid
is van of actief is voor de verboden organisatie PFLP? Als u dit niet weet, bent u
bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 2, 3 en 4
Het kabinet is er alles aan gelegen om onze democratische rechtsstaat en vrijheden
te beschermen tegen terrorisme en extremisme. Er is in onze samenleving geen ruimte
voor strafbare extremistische activiteiten, zoals het prediken van haat, discriminatie
of antisemitisme. Daarom worden – binnen de wettelijke kaders en bevoegdheden – alle
mogelijke middelen ingezet om terrorisme en strafbare extremistische uitingen te bestrijden.
Gelet op het ontbreken van juridische grondslagen om organisatiegericht onderzoek
te doen naar dergelijke organisaties is er bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid
geen actueel beeld over de organisatie Samidoun. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) kan wel onderzoek doen naar personen of organisaties, waarbij het vermoeden
bestaat dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde,
dan wel de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. De politie
doet onderzoek naar strafbare feiten. Dit kan gebeuren naar aanleiding van een aangifte,
een (anonieme) tip of op eigen beweging door de politie. Wanneer er sprake is van
strafbare feiten is het aan het Openbaar Ministerie (OM) om een beslissing te nemen
of het opportuun is om over te gaan tot vervolging.
Hierbij geldt dat ik als Minister van Justitie en Veiligheid gezien de vertrouwelijkheid
geen uitspraken doe over informatiebeelden en onderzoeken van opsporings-, inlichtingen-
en veiligheidsdiensten. Dit geldt ook voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
zelf. Ook kan ik niet ingaan op individuele zaken om politieke bemoeienis te voorkomen.
Vraag 5
Is het juist dat Samidoun verboden is in Duitsland? Zo ja, op welke grondslag?
Antwoord 5
De Duitse Minister van Binnenlandse Zaken heeft Samidoun verboden.
In Duitsland kunnen verenigingen op grond van het Vereinsgesetz (Verenigingswet) worden
verboden door de Minister van Binnenlandse Zaken.
Een vereniging wordt voor de toepassing van de Vereinsgesetz gedefinieerd als elke
vereniging, ongeacht haar rechtsvorm, waarbij een meerderheid van de natuurlijke of
rechtspersonen zich vrijwillig voor een langere periode heeft aangesloten voor een
gemeenschappelijk doel en die het voorwerp is geweest van een georganiseerd besluitvormingsproces.
Daarnaast is vereist dat het doel of de werkzaamheid van de vereniging in strijd is
met het strafrecht, de grondwettelijke bepalingen of internationaal recht.
Ik ga zo snel mogelijk in gesprek met Duitsland over hoe zij omgaan met deze en soortgelijke
organisaties, hoe wij van elkaar kunnen leren en waarin we samen op kunnen trekken.
Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Vraag 6
Zijn er acties bekend van Samidoun in Nederland die gekenschetst kunnen worden als
nodeloos kwetsend, opruiend en/of antisemitisch?
Antwoord 6
Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat er in onze open samenleving geen ruimte
en tolerantie is voor extremistische of discriminerende uitingen. Uitingen, zoals
opruiing en aanzetten tot geweld of haat, kunnen strafbaar zijn en ondermijnend aan
de democratische rechtsorde en een bedreiging vormen voor de openbare orde en/of nationale
veiligheid. Daar waar sprake is van strafbare feiten zoals uitlatingen die aanzetten
tot haat, geweld, discriminatie, of opruiend zijn of (onnodig) beledigend, dan is
strafrechtelijk optreden in concrete gevallen mogelijk door de politie en het OM.
Als blijkt dat uitspraken worden gedaan die een strafrechtelijk feit opleveren kan
hiervan aangifte worden gedaan. Het is vervolgens aan de politie en het OM om de aangifte
te onderzoeken en eventuele vervolgstappen te ondernemen.
Vraag 7
Is er voldoende grond om in Nederland een verbod van de organisatie te onderzoeken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het is aan het OM om te bezien of er redenen zijn waarom een organisatie verboden
moet worden. Het OM kan de rechter verzoeken een organisatie te verbieden en ontbinden
op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek (of 10:122 Burgerlijk Wetboek voor internationale
organisaties). Tevens houdt de Europese Unie (sanctie)lijsten bij van personen en
organisaties die betrokken zijn bij terroristische activiteiten. Organisaties op de
Europese sanctielijst zijn in Nederland van rechtswege verboden (artikel 2:20, vierde
lid, Burgerlijk Wetboek). Zie voor verdere toelichting de beantwoording op vraag 11.
Sinds 1 januari 2022 is het wettelijk kader aangescherpt, waardoor de drempel voor
het verbieden van een rechtspersoon is verlaagd. Op grond van het tot dan toe geldende
artikel 2:20 lid 1 Burgerlijk Wetboek kon de rechtbank op verzoek van het OM een rechtspersoon
waarvan de werkzaamheid in strijd is was met de openbare orde, verbieden en ontbinden
en een rechtspersoon waarvan enkel het doel in strijd was met de openbare orde ontbinden.
Door bovengenoemde wetswijziging is hieraan toegevoegd dat een rechtspersoon niet
alleen verboden wordt verklaard en wordt ontbonden indien de werkzaamheid van een
rechtspersoon in strijd is met de openbare orde, maar ook als het doel van de rechtspersoon
daarmee in strijd is.
Ook na de wetswijziging is het aan het OM, niet aan het kabinet, om zich uit te spreken
over de vraag of er in casu aanleiding bestaat om dergelijke verzoeken te doen.
Vraag 8
Zijn Samidoun-leden onderwerp van een lokaal casusoverleg, in het kader van de persoonsgerichte
aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het doel van de persoonsgerichte aanpak is vroegsignalering en interventie bij signalen
van radicalisering richting gewelddadig extremisme en terrorisme. Dat kan dus ook
gelden voor leden van Samidoun, indien van hen dergelijke signalen zouden worden opgemerkt.
De verantwoordelijkheid hiervoor en voor het organiseren van casusoverleggen is belegd
bij de gemeente. Bij mij als Minister van Justitie en Veiligheid is niet bekend of
er momenteel Samidoun-leden in de persoonsgerichte aanpak zijn opgenomen.
Wanneer er sprake is van signalen van mogelijke radicalisering of extremisme worden
deze gewogen door de zogenoemde weegploeg, om te beoordelen of deze signalen daadwerkelijk
zien op radicalisering of terroristische gedragingen. Deze weegploeg bestaat uit de
politie, het OM en de gemeente. De weegploeg beoordeelt of een casusoverleg moet worden
gehouden. Dit doet de weegploeg aan de hand van in de praktijk ontwikkelde en gevalideerde
objectieve criteria. Hiermee wordt geduid of iemand vanuit een bepaalde extremistische
ideologie over kan gaan tot extremistische of terroristische activiteiten. De belangrijkste
vraag daarbij is of een persoon (mogelijk) een gevaar vormt voor de veiligheid van
zichzelf of de samenleving. Hiervoor wordt gekeken naar extremistische ideologieën
in combinatie met het (in)direct legitimeren van geweld, of naar de bereidheid om
activiteiten te verrichten die de democratische rechtsstaat ondermijnen.
Vraag 9
Is het juist dat Samidoun-leden, waaronder Mohamed al Khatib, ook aanwezig zijn geweest
bij de verstorende uit de hand gelopen demonstraties bij de opening van het Holocaustmuseum,
waar ook antisemitische leuzen werden gescandeerd? Zijn er door deze leden tijdens
deze demonstratie strafbare feiten gepleegd? Zo ja, zijn deze strafbare feiten opgevolgd
door politie en Openbaar Ministerie?
Antwoord 9
Ik kan niet ingaan op de vraag of individuele personen wel of niet aanwezig zijn geweest
bij een (tegen)demonstratie.
In het geval er eventuele strafbare feiten worden gepleegd tijdens een demonstratie,
zoals aanzetten tot haat en opruiing, kunnen de politie en het OM hier onderzoek naar
doen en kan het OM, indien opportuun, vervolging instellen. De politie treedt op waar
nodig – dit gebeurt altijd onder gezag van de burgemeester. Het is niet mogelijk om
vooraf al een oordeel te geven over de strafbaarheid van specifieke uitingen. Die
beoordeling is namelijk afhankelijk van de context en omstandigheden van het geval.
Vraag 10
Bent u het eens dat er alles aan moet worden gedaan om een voedingsbodem voor haat
de kop in te drukken en er geen ruimte moet worden geboden aan boodschappen van personen
of organisaties die groepen mensen tegen elkaar opzetten, terrorisme verheerlijken
en/of antisemitisme aanwakkeren?
Antwoord 10
Ja. In onze samenleving is er geen ruimte en tolerantie voor strafbare extremistische
en discriminerende uitingen. Waar deze grenzen in ons land worden overschreden, treedt
de overheid op. Aanjagers die anderen aanzetten tot geweld, bewust extremistische
boodschappen verspreiden en tot doel hebben deze te normaliseren, worden aangepakt.
Daarom is het afgelopen anderhalf jaar met een breed netwerk aan partners gewerkt
aan het opstellen van een Nationale Extremismestrategie. Deze strategie bouwt voort
op het onderzoek van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid die op 17 oktober 2023
aan de Tweede Kamer is aangeboden. Deze strategie biedt een visie op hoe het kabinet
aankijkt tegen extremisme, geeft een omschrijving van het verschijnsel ter bewustwording
en inzicht. Daarnaast schetst de strategie een overzicht en de kaders voor de beleidsinzet
op extremisme. Deze strategie zal binnenkort naar de Kamer worden verstuurd.
Vraag 11
Bent u bereid, eventueel in samenwerking met Duitsland, te onderzoeken of Samidoun
alsnog op de Europese lijst van terroristische organisaties kan worden geplaatst en
bent u bereid zich hiervoor in te spannen in Europese Unie (EU-)verband?
Antwoord 11
De Europese lijst van terroristische organisaties2 wordt opgesteld op basis van feitelijke informatie waaruit blijkt dat een rechterlijke
of gelijkwaardig bevoegde instantie een besluit heeft genomen tot het instellen van
een onderzoek, vervolging, of veroordeling wegens een terroristische daad of een poging
tot het plegen of faciliteren van een dergelijke daad. Een dergelijk besluit kan bijvoorbeeld
een nationaal besluit zijn tot aanwijzing van een individu of organisatie tegen wie
een terrorismesanctiemaatregel van toepassing is. De beperkende maatregelen die volgen
wanneer een persoon of organisatie aan de EU-sanctielijst wordt toegevoegd zijn het
bevriezen van tegoeden en economische middelen en een verbod op het ter beschikking
stellen van tegoeden en economische middelen aan die personen en organisaties.
In Nederland kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Minister van Financiën, besluiten om een persoon
of organisatie voor te dragen. Hierbij wil ik benadrukken dat hiertoe gedegen aanleiding
moet zijn alvorens wordt besloten om tot een dergelijk besluit over te gaan. In Nederland
kan een voordracht voor de nationale sanctielijst terrorisme worden gedaan op basis
van een ambtsbericht van de AIVD of een proces-verbaal van het OM. Daarnaast is er
noodzaak tot een link met de nationale rechtsorde; er moet worden aangetoond dat er
aanwijzingen bestaan dat een organisatie of persoon in of vanuit Nederland (een poging
tot) terroristische activiteiten ontplooit of betrokken is bij het faciliteren daarvan
middels financiële of handelstransacties via Nederlands grondgebied of personen of
rechtspersonen. Op basis van bovenstaande criteria is Samidoun (tot op heden) niet
voorgedragen voor deze sanctielijst.
Zoals toegelicht in mijn beantwoording op vraag 5 zal ik met Duitsland in gesprek
gaan over hoe zij hun wetgeving hieromtrent hebben ingericht.
Vraag 12
Bent u bereid onderzoek te verrichten naar de geldstromen van Samidoun?
Antwoord 12
Het is aan het Openbaar Ministerie om – wanneer er aanwijzingen zijn voor strafbare
feiten – te bepalen of en op welke wijze er onderzoek wordt gedaan naar de geldstromen
van organisaties.
Aanvullend ligt er momenteel het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties
(Wtmo) voor behandeling in de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel biedt aanvullende mogelijkheden
om – indien er aantoonbare en gegronde redenen zijn – onderzoek te doen naar geldstromen
en hier zo nodig op te handhaven. Zo wordt de burgemeester, het OM en andere specifiek
aangewezen overheidsinstanties bevoegdheid gegeven om een informatieverzoek te doen
aan een maatschappelijke organisatie over een of meer donaties. Als de donaties substantieel
blijken kan verder navraag gedaan worden naar de persoon van de donateur. De burgemeester
kan een informatieverzoek doen wanneer er sprake is van een (dreigende) verstoring
van de openbare orde. Het OM kan een informatieverzoek doen bij ernstige twijfel of
de wet of de statuten te goeder trouw worden nageleefd dan wel of het bestuur naar
behoren wordt gevoerd. Dit wetsvoorstel is op dit moment bij uw Kamer aanhangig.
Vraag 13
Welke mogelijkheden heeft een bank om een bankrekening van een organisatie te sluiten
als de bank signalen heeft dat de rekening wordt gebruikt om antisemitische activiteiten
te organiseren waarbij het terrorisme van Hamas wordt verheerlijkt?
Antwoord 13
De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) stelt dat
poortwachters van het financieel stelsel (waaronder banken) cliëntenonderzoek dienen
te verrichten. Dit cliëntenonderzoek dient risico gebaseerd ingericht te worden door
de poortwachter, dat betekent dat de bank aan een individuele risicobeoordeling moet
doen om de risico’s van de klant in te schatten. Banken zijn ook verplicht om ongebruikelijke
transacties te melden aan de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland).
De bank kan in het kader van de Wwft de klantrelatie beëindigen wanneer de bank niet
meer kan voldoen aan de eisen die in de Wwft worden gesteld. De eerste stap is echter
om het witwas- of terrorismefinancieringsrisico te mitigeren, door maatregelen te
nemen (bijvoorbeeld het beperken van contant geld), het beëindigen van een bankrelatie
of een bankrelatie niet aangaan is een tweede stap. Een bank kan de klantrelatie ook
beëindigen indien de klant niet meer voldoet aan de voorwaarden die gesteld zijn in
de algemene bankvoorwaarden. In alle gevallen heeft de bank wel een zorgplicht jegens
de klant. Dit betekent dat de bank de belangen van de klant in acht moet nemen, want
een betaalrekening is nodig om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.
De Wwft is niet gericht op het voorkomen van antisemitisme. Een bank kan, op basis
van de algemene voorwaarden of het eigen acceptatiebeleid, er uiteraard wel vooraf
zelf voor kiezen om geen zaken te doen met bepaalde (antisemitische) organisaties.
Bij verheerlijking van terrorisme is de Wwft alleen van toepassing, indien er risico’s
zijn dat geldstromen van en naar de klant (mede) worden gebruikt om terrorisme te
financieren, oftewel als er sprake is van een terrorismefinancieringsrisico.
Vraag 14, 15 en 16
Welke mogelijkheden heeft de gemeente Amsterdam om spreker Mohamed al Khatib te weren?
Is er wettelijk gezien een mogelijkheid hem een gebiedsverbod of spreekverbod op te
leggen? Zo ja, op welke grond? Bent u bereid actief met de de gemeente Amsterdam in
gesprek te gaan over die mogelijkheden?
Welke mogelijkheden heeft het kabinet zelf om spreker Mohamed al Khatib te weren bij
bijeenkomsten in Nederland? Kunt u dit doen op grond van zijn lidmaatschap van een
verboden terroristische organisatie en bent u daar ook toe bereid? Zo ja, op welke
wijze? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid de vragen 14 en 15 bij voorrang en zo nodig apart versneld te beantwoorden
omdat de komst van het Samidoun kopstuk al op 15 maart gepland staat?
Antwoord 14, 15 en 16
Het antwoord op deze vragen heb ik direct op 15 maart 2024 aan uw Kamer doen toekomen3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.