Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen, Piri en Van Baarle over het artikel 'Kabinet zoekt na verbod naar andere wegen voor leveren F-35-onderdelen aan Israël'
Vragen van de leden Dassen (Volt), Piri (GroenLinks-PvdA) en Van Baarle (DENK) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het artikel «Kabinet zoekt na verbod naar andere wegen voor leveren F-35-onderdelen aan Israël» (ingezonden 8 april 2024).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 16 mei 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1717.
Vraag 1
Bent u bekend met de inhoud van bovenstaand artikel1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het ministerie sinds het vonnis in het hoger beroep heeft gezocht naar
indirecte manieren om F35-onderdelen te leveren aan Israël?
Antwoord 2
Zie hiervoor de toelichting in de Kamerbrief over «de opvolging die het kabinet geeft
aan het arrest van het Gerechtshof Den Haag over de doorlevering van F-35-onderdelen
naar Israël» van 24 april 2024 (Kamerstuk 2024D16833). Het kabinet is in regelmatig contact met de F-35-partners, ook over de gevolgen
van de rechterlijke uitspraak om door- en uitvoer van F-35-onderdelen vanuit Nederland
naar Israël te staken. Er is niet gevraagd naar alternatieve routes te zoeken om alsnog
F-35-onderdelen te kunnen leveren aan Israël. Er is dan ook geen sprake van omzeiling
van de rechterlijke uitspraak.
Wel wil het kabinet zich ten volste inspannen om te voorkomen dat het F-35-programma
in gevaar wordt gebracht, omdat dit programma cruciaal is voor de nationale veiligheid
van Nederland en betrokken bondgenoten. De Kamer roept het kabinet hier ook toe op
middels de motie Brekelmans (Kamerstuk 2024D0565). In de genoemde Kamerbrief wordt ook ingegaan op de motie Van Dijk (Kamerstuk 2024D15530) die het kabinet oproept te bezien of en op welke wijze het doorvoeren van F-35-onderdelen
zo spoedig mogelijk kan worden hervat.
Vraag 3
Kunt u deze interne correspondentie (departementaal en interdepartementaal) op grond
van Artikel 68 van de Grondwet zo spoedig mogelijk aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 3
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 hebben er geen gesprekken plaatsgevonden
waarin is gevraagd naar alternatieve routes te zoeken om alsnog F-35-onderdelen te
kunnen leveren aan Israël. Hierover heeft dus ook geen interne correspondentie plaatsgevonden
en daarom zijn er geen stukken te delen.
Vraag 4
Heeft Nederland sinds het vonnis F35-onderdelen geleverd aan andere landen? Zo ja,
is er een toename geweest in leveringen naar andere landen?
Antwoord 4
Sinds het arrest van het Gerechtshof van 12 februari 2024 zijn F-35-onderdelen vanuit
Nederland uitgevoerd naar andere F-35-landen, niet zijnde Israël. Dergelijke uitvoer
vindt plaats onder de Regeling algemene vergunning NL009 inzake doorvoer, uitvoer
of overdracht waarop een overeenkomst in het kader van het F-35 Lightning II programma
van toepassing is. Het instrument van de algemene vergunning vraagt van geregistreerde
bedrijven om twee keer per jaar over de realisatie in het voorgaande half jaar te
rapporteren. Een toename in leveringen aan andere landen kan alleen vastgesteld worden
op basis van volledige rapportage-data. De bedrijven zijn verplicht de informatie
over de periode januari 2024–juni 2024 voor 1 september 2024 bij de overheid aan te
leveren, waarna deze gegevens kunnen worden verwerkt.
Vraag 5
Zijn er afspraken met andere landen gemaakt over de levering van F35-onderdelen naar
Israël via deze of andere landen?
Antwoord 5
Het kabinet is voortdurend met F-35-partners in gesprek en heeft hen geïnformeerd
over het arrest. Zij weten hierdoor dat eventuele leveringen van F-35-onderdelen aan
Israël niet vanuit Nederland kunnen plaatsvinden. Er zijn geen nadere afspraken gemaakt
over de levering van F-35-onderdelen naar Israël via andere landen.
Vraag 6
Klopt het dat u niet kunt uitsluiten dat via deze weg onderdelen indirect in Israël
terecht zijn gekomen?
Antwoord 6
Zie hiervoor de toelichting in de Kamerbrief over «de opvolging die het kabinet geeft
aan het arrest van het Gerechtshof Den Haag over de doorlevering van F-35-onderdelen
naar Israël» van 24 april 2024 (Kamerstuk 2024D16833).
Vraag 7
Kunt u aangeven of (een deel van) deze onderdelen indirect daadwerkelijk in Israël
terecht zijn gekomen?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Sluit u uit dat er directe levering van F35-onderdelen aan Israël heeft plaatsgevonden
in de zeven dagen na het vonnis?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Kunt u aangeven of het indirect leveren van F35-onderdelen in strijd is met het internationaal
recht? Graag een reflectie.
Antwoord 9
Bij transacties van F-35-onderdelen naar de VS, bijvoorbeeld voor de productie van
nieuwe toestellen, is het vanwege de werking van de internationale logistieke keten
in het F-35-programma op het moment van uitvoer niet duidelijk wie de eindgebruiker
zal zijn van de toestellen waarin de componenten worden geïntegreerd. Er kunnen meerdere
jaren zitten tussen de uitvoer van deze componenten uit Nederland en het moment dat
het afgebouwde F-35-toestel daadwerkelijk aan een F-35-land geleverd wordt. Mutatis
mutandis is hetzelfde van toepassing op reserve-onderdelen. Voor de Nederlandse exportcontrole
geldt de Verenigde Staten dan ook als het ontvangende en integrerende land waaraan
getoetst wordt. Deze methodiek wordt al langer toegepast in het Nederlandse exportcontrolestelsel
voor de uitvoer van componenten naar producenten in EU-, NAVO-, en daaraan gelijkgestelde
landen (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zwitserland) waarbij op het moment van
uitvoer geen eindgebruiker bekend is. Over deze methode werd uw Kamer in het verleden
ook meermaals geïnformeerd, waaronder in de eerdergenoemde Kamerbrief van 24 april
2024 waarin nader ingegaan wordt op de internationale verplichtingen van Nederland
inzake wapenexportcontrole (Kamerstuk 2024D16833).
Vraag 10
Kunt u bovenstaande vragen los van elkaar en in ieder geval voor het dertigledendebat
over de situatie in Gaza beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.