Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Thijssen, Hermans en Erkens over de vergunningverlening bij DOW naar aanleiding van het artikel 'Hoe een groen megaproject muurvast zit door ruzie Dow en overheid’
Vragen van de leden Erkens, Hermans (beiden VVD) en Thijssen (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Hoe een groen megaproject muurvast zit door ruzie Dow en overheid» (ingezonden 12 april 2024).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen
14 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Hoe een groen megaproject muurvast zit door ruzie Dow
en overheid» gepubliceerd door EW op 5 april 2024?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het artikel.
Vraag 2
Vindt u dat een schonere installatie met minder CO2-uitstoot, minder stikstofuitstoot, en minder uitstoot van vervuilende stoffen wenselijk
is? Ziet u de maatwerkafspraak als een belangrijk instrument hiervoor?
Antwoord 2
Ja. Het adagium van de maatwerkaanpak «liever groen, hier dan grijs elders» ziet zowel op additionele CO2-reductie ten opzichte van de nationale CO2-heffing industrie, als op andere verbeteringen van de leefomgeving. Hieronder valt
ook reductie van stikstofuitstoot. Zo wordt in de Expression of Principles (hierna: «EoP») met DOW ingezet op het reduceren van hun stikstofuitstoot van industriële
emissies met 10% ten opzichte van de uitstoot in 2018.
Vraag 3
Hoe staat het met het afsluiten van de maatwerkafspraak met Dow Chemical? Klopt het
dat de besprekingen tussen de overheid en Dow over mogelijke maatwerkafspraken stilliggen?
Klopt het dat er bijna een doorbraak was waarbij het bedrijf meer dan € 1 miljard
zou investeren, maar dat deze enorme investering is vastgelopen op vergunningsverlening
zoals besproken in bovenstaand artikel?
Antwoord 3
In het kader van het maatwerktraject is in december 2022 een EoP met DOW gesloten.2 Hierna zijn de Staat, de Provincie Zeeland en DOW aan de slag gegaan om de ambities
uit de EoP verder uit te werken in concrete, uitvoerbare verduurzamingsprojecten in
een concept Joint Letter of Intent(hierna: JLoI). Tijdens de uitwerking werd duidelijk dat de beoogde verduurzamingsplannen
van DOW mogelijk niet vergunbaar zouden zijn, vanwege een overschrijding van de geldende
stikstof-emissiegrenswaarden (zie voor nadere duiding antwoord vraag 6).
DOW is momenteel bezig met de ontwikkeling van nieuwe verduurzamingsplannen. De eerste
contouren van dit nieuwe plan zijn op 8 mei jl. aan ons gepresenteerd. We zijn in
constructief overleg om deze plannen nader uit te werken. Gelijktijdig met de ontwikkeling
van DOW’s aangepaste verduurzamingsplannen, zijn er op zeer regelmatige basis gesprekken
gevoerd tussen de verschillende overheden en DOW. De inzet van deze gesprekken (tussen
EZK, I&W, de Provincie Zeeland, DCMR en DOW) is steeds om tot een bestendige lange
termijn oplossing te komen ten aanzien van de vergunningverlening.
Vraag 4
Indien u een schonere productie bij Dow Chemical als wenselijk ziet, waarom faciliteert
u de noodzakelijke vergunningsverlening dan niet? Indien u dit niet wenselijk vindt,
welke mogelijkheden heeft u dan onderzocht om het project toch door te laten gaan?
Kunt u toelichten wat er momenteel wordt gedaan om de maatwerkafspraken met Dow Chemical
zo snel mogelijk te realiseren?
Antwoord 4
DOW heeft reeds laten weten dat ook in de nieuwe verduurzamingsplannen een overgang
naar waterstofverbranding wordt voorzien. Hiervoor dienen de bestaande (grote) stookinstallaties
te worden aangepast. Bij de uitwerking van de initiële verduurzamingsplannen van DOW,
kwam de vraag aan de orde wat de wettelijke eisen zijn waaraan het bedrijf moet voldoen
op het gebied van waterstofverbranding (zie vraag 6). Voor de voorgenomen aanpassing
van de installaties moet voldaan worden aan nationale- en Europeesrechtelijke concentratie-eisen
voor stikstof. Op Europees niveau is een bandbreedte vastgesteld tussen de 60–100
mg/Nm3. In Nederland is dit omgezet naar een emissiegrenswaarde van 80mg/Nm3. De initiële verduurzamingsplannen van DOW gericht op waterstofverbranding overschrijden
zonder additionele reducerende maatregelen zowel de Nederlandse als Europese emissiegrenswaarden.
Op dit moment wordt in gezamenlijkheid met de eerdergenoemde partijen naar een oplossing
voor het vergunningsvraagstuk gezocht. In dit kader worden er vergunningsroutes onderzocht
met behulp van expertsessies. Hierbij wordt ook het effect van technische aanpassingen
op de installaties van DOW meegenomen, en in welke mate hiermee aan de wettelijke
eisen kan worden voldaan.
Vraag 5
Heeft u onderzocht hoe het zit met de niet-CO2 vervuiling waar vooral de omwonenden mee te maken hebben? Zo ja, wat is hieruit gekomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
DOW is de derde grootste industriële uitstoter van koolstofdioxide van Nederland.
De stikstofuitstoot van DOW zorgt voor 22% van de stikstofuitstoot van de chemische
industrie. De impact van DOW’s activiteiten op de leefomgeving is in opdracht van
het Rijk onderzocht door Witteveen+Bos (zie bijlage 1). Op basis daarvan is duidelijk
dat stikstof afkomstig van het bedrijf een grote impact heeft op de leefomgeving en
is mede daarom ook onderwerp van de EoP in het kader van maatwerk.
Vraag 6
Kunt u reflecteren op de huidige voorwaarden voor vergunningverlening en hoe dit zich
verhoudt tot Europese wet- en regelgeving? Heeft u in Europa getoetst of u niet doorslaat
in hoe u zich hier opstelt? Hoe rijmt uw opstelling zich met het genoemde advies van
de landsadvocaat dat flexibiliteit wel degelijk mogelijk is?
Antwoord 6
DOW wil verduurzamen door middel van een overstap op waterstofverbranding. Hiervoor
moeten stookinstallaties worden aangepast. Na een intensief traject en met een uitgebreide
toets door de Landsadvocaat is geconcludeerd dat de initiële verduurzamingsplannen
van DOW dusdanige aanpassingen behelsden dat de stookinstallaties voor de overstap
van verbranding van methaan op waterstofverbranding, moet worden beoordeeld als nieuwe
grote stookinstallatie. Voor nieuwe grote stookinstallaties gelden er strengere stikstof-emissiegrenswaarden
dan voor bestaande grote stookinstallaties, namelijk 80 mg/Nm3 stikstof. Het gaat hierbij om stikstofconcentratie en niet om de hoeveelheid (vracht).
Ter verduidelijking van de toepasselijke stikstofregelgeving, zijn er tevens gesprekken
gevoerd met de Europese Commissie over de interpretatie van de Richtlijn Industriële
Emissies (hierna: «RIE»).
Nederland dient zich net als iedere andere lidstaat te houden aan de Europeesrechtelijke
wet- en regelgeving. De Europese wetgever heeft ervoor gekozen om «nieuwe» (scherpere)
normen van toepassing te maken, indien bepaalde wijzigingen worden gedaan aan industriële
installaties. Op die manier wordt geborgd dat ook oude installaties op den duur onder
scherpere normen vallen, waardoor innovatie wordt gestimuleerd. Dat is in lijn met
aangenomen motie Van Esch Beckerman over oude installaties (Tweede Kamer, vergaderjaar
2021–2022, 22 112, nr. 3445).
In Nederland geldt aldus een stikstofconcentratienorm van 80 mg/Nm3. De Landsadvocaat wijst er in zijn advies op dat het kabinet binnen de Europeesrechtelijke
kaders de flexibiliteit heeft om de betreffende stikstofnormering te verruimen van
80 naar 100 mg/Nm3. Een dergelijke verruiming zou dienstig kunnen zijn om de nieuwe verduurzamingsplannen
van DOW mogelijk te maken indien DOW aantoont niet aan 80 mg/Nm3 te kunnen voldoen, maar wel binnen 100 mg/Nm3 aan concentratie kan blijven met haar nieuwe plannen. Echter heeft het ook een keerzijde.
Zo heeft Nederland een forse stikstofopgave en sturen we via de uitvoering van het
Schone Lucht Akkoord op het zo scherp mogelijk vergunnen van projecten. Als er al
sprake zou kunnen zijn van verruiming van deze norm, dan moet deze bovendien op een
dusdanige manier ingeperkt zijn dat de verruiming alleen van toepassing is bij de
verduurzaming van de industrie in het geval van een overstap naar waterstof. Over
dit vraagstuk zal pas een besluit worden genomen als de nieuwe verduurzamingsplannen
van DOW zijn beoordeeld. De betrokken ministeries zullen parallel verder praten met
de Europese Commissie over de vergunningverleningsproblematiek met betrekking tot
de overstap op waterstof als brandstof. Overigens zou een verhoging van de Nederlandse
norm voor de initiële verduurzamingsplannen geen oplossing hebben geboden, aangezien
DOW hiermee (ruim) boven de 100 mg/Nm3 zou uitkomen.
Vraag 7
Klopt de constatering dat een enorm verduurzamingsproject, met groot belang voor de
regio Zeeland, vastloopt op een bureaucratische werkelijkheid? Beseft u hiermee dat
deze grote verduurzamingsinvestering mogelijk in een ander land gaat plaatsvinden
en niet meer in Nederland? Vindt u niet ook dat vergunningverlening niet in de weg
zou mogen staan van ambitieuze verduurzaming als de bescherming van milieu en omgeving
wordt geborgd en de investering leidt tot minder vervuiling (door CO2 en andere stoffen)?
Antwoord 7
De overheid zet er stevig op in om het verduurzamingsproject van Dow binnen Nederland
mogelijk te maken, rekening houdend met de geldende wet- en regelgeving. Hierbij geldt
dat het kabinet gebonden is aan nationale en Europese wet- en regelgeving. Dit neemt
niet weg dat het kabinet de casuïstiek omtrent industriële waterstofverbranding op
Europees niveau middels verschillende routes aankaart.
Vanuit de maatwerkaanpak is de overheid op verschillende niveaus volop in gesprek
met Dow, en andere bedrijven, om op basis van wederkerigheid samen te werken. Met
als uiteindelijk doel om de industriële bedrijven ervoor te laten kiezen om in Nederland
een investeringsbeslissing te nemen, die ten goede komt aan de verduurzaming van de
Nederlandse industrie. We hopen dat de nieuwe verduurzamingsplannen van DOW zodanig
vorm zijn te geven dat ze en juridisch en financieel haalbaar zijn.
Vraag 8
Voor welke investeringen zou Dow subsidie krijgen? Is dit alleen voor duurzamere installaties
of ook voor carbon capture storage (CCS) en de infrastructuur voor CCS? Wat zouden
de verhoudingen van de bedragen voor verschillende verduurzamingsmaatregelen zijn?
Antwoord 8
DOW heeft in 2022 een SDE++-beschikking gekregen voor CCS. In deze subsidie wordt
de onrendabele top vergoed voor de CO2-afvang, -transport en -opslag. Er is momenteel nog geen SDE++-subsidie uitgekeerd,
omdat eventuele uitkering slechts aan de orde kan zijn na realisatie van een SDE++-project.
In het kader van de initiële verduurzamingsplannen is destijds nog geen overeenstemming
bereikt over eventuele maatwerkfinanciering. Er zijn dan ook nog geen uitspraken te
doen over de eventuele verhouding van de bedragen voor verschillende duurzaamheidsmaatregelen.
Zoals beschreven werkt DOW momenteel nieuwe verduurzamingsplannen uit. Deze plannen
zullen moeten worden beoordeeld, waarna kan worden vastgesteld of en vervolgens in
welke mate daar financiële overheidsondersteuning voor noodzakelijk is.
Vraag 9
Deze maatwerkafspraak is een eerste stap in het klimaatneutraal maken van de installaties
van Dow. Is het volledig klimaatneutraal maken ook onderdeel van de maatwerkafspraken
met Dow? CCS wordt gezien als de eerste stap in de verduurzaming van Dow, hoe wordt
gestimuleerd dat Dow uiteindelijk volledig overstapt op elektrisch kraken?
Antwoord 9
In de EoP erkent DOW dat de transitie naar een duurzame en klimaatneutrale productie
het gebruik van andere materialen, productiemethoden en energiedragers vergt. Momenteel
werkt DOW aan nieuwe verduurzamingsplannen (Path2Zero). Om die reden kan in deze fase
niet worden gezegd op welke manier het volledig klimaatneutraal maken onderdeel zou
kunnen zijn van eventuele bindende maatwerkafspraken met DOW. In lijn met motie 29 826, nr. 141 van de leden Kröger en Thijssen is een voorwaarde voor een JLoI ook een plan voor
klimaatneutraliteit na 2030.
Vraag 10
Bent u bereid om vóór het zomerreces met een oplossing voor dit probleem te komen,
ook gezien het feit dat deze maatwerkafspraak cruciaal is voor het halen van klimaatdoelen
voor 2030?
Antwoord 10
Momenteel vindt overleg plaats tussen DOW, de betrokken departementen en de provincie
Zeeland, om gezamenlijk verschillende vergunningsroutes te onderzoeken. Op basis van
de nieuwe verduurzamingsplannen van DOW, de uitkomsten van de expertsessies en eventuele
financiële steunmogelijkheden door de overheid, zullen conclusies getrokken moeten
worden over de mogelijkheden om tot een (vergunbare) maatwerkafspraak te komen. Ik
zal uw Kamer nader informeren over de voortgang via de voortgangsrapportage maatwerkaanpak.
Vraag 11
Speelt dit probleem breder bij andere grote verduurzamingsprojecten en andere maatwerkafspraken?
Indien dat zo is, zou een generieke oplossing dan niet hoogstnoodzakelijk zijn aangezien
de verduurzaming van onze industrie hier niet op mag vastlopen?
Antwoord 11
Door het kabinet is een eerste inventarisatie gemaakt of dit ook speelt bij andere
maatwerkbedrijven. Hieruit blijkt dat dit vraagstuk minder lijkt te spelen bij andere
maatwerkbedrijven die op waterstof overgaan. Er is een aantal bedrijven dat aangeeft
te kunnen voldoen aan de huidige stikstofnormering, maar er zijn ook enkele bedrijven
die aangeven dat het voor hen lastig wordt. Dit vergt een nadere concretisering en
uitwerking om conclusies te kunnen trekken.
Vraag 12
Kunt u deze vragen ruim voorafgaand aan het geplande commissiedebat verduurzaming
industrie beantwoorden?
Antwoord 12
Ja. Ik zorg dat u tijdig geïnformeerd bent.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.