Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker, Brekelmans en Michon-Derkzen over de rellen in Den Haag tussen groepen Eritreers
Vragen van de leden Becker, Brekelmans en Michon-Derkzen (allen VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de rellen in Den Haag tussen groepen Eritreers (ingezonden 19 februari 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 14 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «waarom voor- en tegenstanders van het Eritrese regime
met elkaar botsen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het absoluut onacceptabel is dat groepen Eritreeërs in Den Haag
zoveel geweld hebben gebruikt dat vier agenten gewond raakten, meerdere auto's in
brand gestoken werden en een zalencentrum beschadigd raakte?
Antwoord 2
Wij veroordelen elke vorm van geweld, temeer wanneer dit zich richt tegen onze hulpverleners.
Politie en andere hulpverleners staan voor onze veiligheid. Zij moeten te allen tijde
hun werk veilig kunnen doen. Tijdens de rellen in Den Haag was er sprake van excessief
geweld. De feiten worden momenteel onderzocht door het Openbaar Ministerie. Voor snelle
en strenge opsporing en vervolging na geweld tegen werknemers met een publieke taak
bestaan de Eenduidige Landelijke Afspraken. Gezien de ernst van deze delicten is bij
geweldplegers tegen functionarissen met een publieke taak, waaronder hulpdiensten,
bijvoorbeeld een strafeis van +200 procent van toepassing.
Vraag 3
Welke actie is door de driehoek ondernomen om het geweld in Den Haag te stoppen, en
welke stappen zet Justitie om de daders op te sporen en te bestraffen?
Antwoord 3
Er wordt een risico-inschatting gemaakt op basis van beschikbare informatie. Al eerder
werden Eritrese bijeenkomsten in Nederland verstoord, ook hier gingen online oproepen
aan vooraf. In de voorbereiding naar de bijeenkomst in Den Haag zijn de nodige maatregelen
genomen. Er is extra politie, waaronder de Mobiele Eenheid (ME), ingezet gekomen om
te voorkomen dat de veiligheid van personen in gevaar zou komen. Daarnaast was al
een verdachte aangehouden wegens de verdenking van opruiing tot openlijke geweldpleging.
Meer aanhoudingen werden op dat moment ook niet uitgesloten. Op basis van de aanwezige
informatie en het verloop van eerdere bijeenkomsten van deze groep, werd rekening
gehouden met een aanloop van enkele tientallen «tegenstanders» die een ongehinderd
verloop van de bijeenkomst zouden proberen te voorkomen. Niemand had echter voorzien
dat er dit keer zoveel relschoppers zouden opdagen en dat het geweld in zoveel hevigheid
zou losbarsten.
Kort na de eerste ongeregeldheden is besloten tot de instelling van een Staf Grootschalig
en Bijzonder Optreden, een bevelstructuur speciaal voor een (terroristische) crisis,
(dreigende) rampen en calamiteiten. Vervolgens is de driehoek steeds geïnformeerd
over de ontwikkelingen in het situationele beeld. Op basis van dat beeld heeft de
driehoek overleg gevoerd. De burgemeester heeft op advies toestemming gegeven tot
de inzet van traangas om de relschoppers uiteen te drijven, alsmede om bijstand van
de ME uit andere eenheden. Ook heeft de burgemeester een noodbevel afgegeven voor
de directe omgeving van het zalencentrum. Tot slot heeft de burgemeester met het oog
op de veiligheid van de aanwezigen besloten het zalencentrum te ontruimen en de aanwezigen
van de Eritrese bijeenkomst over te brengen naar een opvanglocatie. Het optreden van
de politie is in de eerste plaats gericht geweest op het beëindigen van het geweld
en het beschermen van de aanwezigen in het zalencentrum. De hoofdofficier van justitie
heeft in de driehoek het belang benadrukt van het aanhouden van geweldplegers.
Het onderzoek naar de rellen is nog in volle gang. Inmiddels zijn in totaal 16 verdachten
aangehouden wegens opruiing tot openlijke geweldpleging dan wel het plegen van openlijke
geweldpleging. Meer aanhoudingen worden nog altijd niet uitgesloten. OM en politie
hebben getuigen opgeroepen om beelden van de betreffende avond te delen met de politie
om zo tot identificatie van andere verdachten te komen. Nu het nog een lopend onderzoek
betreft kunnen geen nadere inhoudelijke mededelingen worden gedaan.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit geweld stevig bestraft moet worden en niet slechts met een
taakstraf? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het gevraagde taakstrafverbod
voor personen die hulpverleners belagen?
Antwoord 4
Over de beoordeling van de zaken kunnen geen inhoudelijke mededelingen worden gedaan,
nu het onderzoek nog loopt. Op dit moment wordt het wetsvoorstel voor het taakstrafverbod
ambtelijk voorbereid, waarbij ook wordt gekeken naar de precieze afbakening van het
wetsvoorstel.
Vraag 5
Welke gevolgen hebben dergelijke daden in algemene zin in het geval van een asielverzoek,
een tijdelijke verblijfsvergunning, in het geval van een permanente verblijfsvergunning
en in het geval van het nog niet in bezit zijn van het Nederlanderschap?
Antwoord 5
Overlastgevend en crimineel gedrag is absoluut onaanvaardbaar. Met landelijke en lokale
maatregelen bundelen het Rijk en gemeenten hun krachten om overlast en criminaliteit
effectief aan te pakken. Als er sprake is van een veroordeling wegens strafbare feiten
kan een verblijfsvergunning worden geweigerd of ingetrokken. In het geval van intrekking
van een verblijfsvergunning regulier is de glijdende schaal van toepassing (des te
langer het verblijf, des te hoger de opgelegde straf moet zijn om verblijf te kunnen
intrekken). Als het gaat om mensen die asielrechtelijke bescherming nodig hebben,
gelden bovendien de normen die zijn neergelegd in Europese Kwalificatierichtlijn,
die weer een uitwerking zijn van internationale verdragen en jurisprudentie. Ten aanzien
van deze personen geldt immers, dat is vastgesteld dat zij bescherming van de Nederlandse
overheid nodig hebben. Bij terugkeer naar het eigen land zouden zij ernstige problemen
kunnen ondervinden. Daarom is in de Europese regelgeving opgenomen wanneer een asielvergunning
kan worden geweigerd of ingetrokken.
Als betrokkene moet worden aangemerkt als verdragsvluchteling, kan de vergunning alleen
worden geweigerd of ingetrokken als er sprake is van een «bijzonder ernstig misdrijf».
Hiervan is in beginsel sprake als de rechter een onherroepelijke gevangenisstraf van
ten minste 10 maanden heeft opgelegd. Daarnaast moet er ook sprake zijn van een gevaar
voor de gemeenschap. Als de vreemdeling geen verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking
komt voor subsidiaire bescherming, moet sprake zijn van een «ernstig misdrijf». Hiervoor
is in ons beleid een grens gesteld van tenminste zes maanden gevangenisstraf. Een
van de veroordelingen moet daarnaast betrekking hebben op een misdrijf dat naar zijn
aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert. Ook is de aard van de misdrijven/gepleegde
strafbare feiten van belang. In beide gevallen moet ook het Unierechtelijk openbare-
orde criterium worden getoetst. Daarnaast moeten beide gevallen evenredig zijn aan
de bedreiging die de betrokken derdelander vormt voor een fundamenteel belang van
de samenleving.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit soort ernstige geweldplegingen gevolgen moeten hebben voor
het kunnen krijgen van een permanente verblijfsvergunning dan wel het Nederlanderschap,
en welke mogelijkheden heeft u om de glijdende schaal die hier op van toepassing is
verder aan te scherpen?
Antwoord 6
Uitgangspunt van het openbare-ordebeleid is dat vreemdelingen die (ernstige) misdrijven
plegen niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Tegelijkertijd zijn de
weigering en de intrekking van de verblijfsvergunning gebonden aan de regels waaraan
in het antwoord op vraag 5 wordt gerefereerd. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie
van de EU en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State komt naar voren
dat het Nederlandse beleid reeds scherp gesteld is.
Vraag 7
Wat is uw beeld van de mate van ongewenste beïnvloeding vanuit het Eritrese regime,
een van de meest onvrije in de wereld, in Nederland? Hoe houdt u hier momenteel toezicht
op?
Antwoord 7
Zoals ook aangegeven in een brief aan uw Kamer in 2016 is het beeld van sociale druk
binnen de Eritrese gemeenschap niet volledig eenduidig. Mogelijk vindt dit wisselende
beeld zijn oorsprong voor een deel in een generatieverschil tussen personen die voor,
dan wel na de onafhankelijkheid het land hebben verlaten. Het is niet vast te stellen
of de druk die sommige Eritreeërs ervaren een direct gevolg is van invloed die de
Eritrese overheid zou uitoefenen in Nederland op personen van Eritrese afkomst. Ook
de heffing van de 2% diasporabelasting door de Eritrese ambassade is een voorbeeld
van het uitoefenen van invloed.
Sinds 2018 hanteert het kabinet een nationale aanpak tegen ongewenste buitenlandse
inmenging (OBI), waarover uw Kamer meermaals is geïnformeerd. Deze aanpak bestaat
uit drie sporen, te weten het diplomatieke spoor, het weerbaarheidsspoor en het bestuurlijk/strafrechtelijke
spoor. Deze integrale OBI-aanpak wordt voortdurend bezien op effectiviteit en actualiteit.
Hiertoe is in 2018 de zogenoemde OBI-tafel opgericht, onder coördinatie van de NCTV.
Dit is een periodiek, interdepartementaal overleg waarbij de Ministeries van BZ, BZK,
Defensie, JenV en SZW zijn aangesloten, alsmede de politie en de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. Indien er signalen zijn die aanleiding geven tot het bespreken
van ongewenste beïnvloeding vanuit de Eritrese overheid, kan dat in dit verband worden
gedaan.
Vraag 8
Kunt u een inschatting geven van het aantal Eritreeërs met een verblijfsvergunning
dat aanhanger is van het Eritrese regime? Hoe houdt u toezicht op beïnvloeding en
bedreiging van inwoners in Nederland via deze personen door het Eritrese regime?
Antwoord 8
In de systemen van de IND wordt niet geregistreerd of een Eritreeër aanhanger is van
het regime. In de praktijk zijn er echter geen recente gevallen bekend waarin Eritrese
asielzoekers zich kenbaar maken als regeringsgezind of waarbij de IND aanwijzingen
heeft dat zij regeringsgezind zouden zijn. Mede hierdoor kan de IND geen inschatting
geven over het aantal Eritreeërs met een verblijfsvergunning dat aanhanger is van
het Eritrese regime. Het is bovendien waarschijnlijker dat regeringsgezinde Eritreeërs
niet afkomstig zijn uit de huidige asielinstroom, zoals ik in antwoord op vraag 9
nader toelicht.
Zoals in het antwoord op vraag 7 is gemeld kunnen dergelijke signalen in OBI-verband
worden besproken en, indien nodig, van een passende respons worden voorzien. Indien
sprake is van bedreiging kan te allen tijde aangifte worden gedaan bij de politie.
Vraag 9
Hoe is het mogelijk dat iemand die aanhanger is van het Eritrese regime in Nederland
een vluchtelingenstatus krijgt? Is de veronderstelling juist dat aanhangers van het
regime aldaar ter plekke geen vervolging hoeven te vrezen en om ongegronde redenen
hier asiel kunnen hebben aangevraagd?
Antwoord 9
Wanneer tijdens de asielprocedure duidelijk wordt dat de betrokkene een loyale aanhanger
van de Eritrese autoriteiten is, wordt dit element meegewogen bij de individuele beoordeling
van de asielaanvraag. Dit kan betekenen dat de aanvraag wordt afgewezen. Uit de meest
recente ambtsberichten van de afgelopen jaren aangaande Eritrea blijkt immers, dat
voor aanhangers van het regime bij terugkeer niet dezelfde risico’s gelden als voor
andere Eritreeërs. Vrijwel alle Eritreeërs die recent gevlucht zijn uit het land,
voeren echter aan dat zij vluchtten vanwege het zeer repressieve regime en de onbeperkte
duur van de dienstplicht. Deze personen zijn vrijwel allemaal op illegale wijze vertrokken
en lopen een reëel risico om bij terugkeer aan marteling te worden onderworpen.
Het is waarschijnlijker dat regeringsgezinde Eritreeërs in Nederland niet afkomstig
zijn uit de recente en huidige asielinstroom. Een eerste golf Eritreeërs ontvluchtte
het land al tussen 1980–1998, tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tussen Eritrea en
Ethiopië. Deze groep was grotendeels voorstander van de onafhankelijkheid van Eritrea
en lid van de partij die evolueerde tot de huidige regeringspartij. Deze personen
zullen reeds vele jaren in Nederland verblijven en in de praktijk daarom veelal een
vergunning voor onbepaalde tijd hebben of inmiddels de Nederlandse nationaliteit bezitten.
Daarnaast zullen niet alle Eritreeërs in eerste instantie verblijfsrecht in Nederland
hebben gekregen op basis van asiel, maar kunnen zij dit ook op reguliere gronden hebben
verkregen.
Van de huidige asielstroom kan in algemene zin worden gesteld dat deze juist gevormd
wordt door personen op de vlucht voor het huidige regime.
Vraag 10
Hoe houdt u toezicht op dit soort signalen die een contra-indicatie zijn voor het
recht op verblijf om vervolgens een verblijfsvergunning in te trekken? Dus als blijkt
dat een Eritreeër ongegrond asiel heeft gekregen. Hoe vaak is dat afgelopen vijf jaar
gebeurd?
Antwoord 10
De IND is tijdens de hele asielprocedure alert op signalen die aan verlening van de
asielvergunning in de weg staan. Iedere asielaanvraag wordt nauwkeurig en zorgvuldig
beoordeeld op individuele gronden. Wanneer er na verlening van de verblijfsvergunning
signalen binnenkomen waaruit blijkt dat iemand niet langer de bescherming van Nederland
nodig heeft tegen de situatie of individuele omstandigheden in het land van herkomst,
kan de IND, afhankelijk van de individuele omstandigheden, toetsen of de vreemdeling
in het bezit kan blijven van een verblijfsvergunning asiel dan wel of de verblijfsvergunning
asiel ingetrokken moet worden. Voor wat betreft strafrechtelijke veroordelingen in
Nederland, ontvangt de IND de vonnissen van vreemdelingen met een verblijfsvergunning,
zodat beoordeeld kan worden of op grond van openbare orde het verblijfsrecht moet
worden ingetrokken.
In 2019 werden circa 30 asielvergunningen van personen met de Eritrese nationaliteit
ingetrokken. In 2020 waren er circa 20 intrekkingen, circa 20 in 2021, circa 30 in
2022 en circa 10 intrekkingen in 2023.
Vraag 11
Kan Eritreeërs die jarenlang in Ethiopië, Soedan of een ander land in de regio hebben
verbleven vaker een veilig alternatief worden tegengeworpen en op welke wijze?
Antwoord 11
Ingevolge artikel 38 van de EU-Procedurerichtlijn is voor de toepassing van het begrip
«veilig derde land» vereist dat de bevoegde asielautoriteiten zich ervan hebben vergewist
dat een persoon die in Nederland om internationale bescherming verzoekt in het betrokken
derde land overeenkomstig een aantal in het eerste lid opgesomde beginselen zal worden
behandeld. In dit kader is allereerst van belang dat men in het derde land niet wordt
geconfronteerd met vervolging of ernstige schade, dat het derde land het beginsel
van non-refoulement naleeft en dat voor de vreemdeling de mogelijkheid bestaat om
in het derde land om verlening van de vluchtelingenstatus te verzoeken en, als tot
erkenning als vluchteling wordt overgegaan, om bescherming te krijgen overeenkomstig
het Vluchtelingenverdrag. Soedan en Ethiopië worden op dit moment niet aangemerkt
als veilig derde land.
Als wel kan worden vastgesteld dat het land waar lange tijd is verbleven over het
algemeen als veilig aangemerkt kan worden, wordt bepaald of de band van de vreemdeling
met dat land zodanig is dat het voor hem redelijk is daarnaartoe te gaan en dat het
aannemelijk is dat die vreemdeling in beginsel wordt toegelaten tot dat land. Het
is daarbij aan de IND, die tegenwerpt dat een vreemdeling uit een veilig derde land
komt, om dat aannemelijk te maken. Indien een vreemdeling jarenlang in een derde land
heeft verbleven kan in de regel sneller tegengeworpen worden dat dit een veilig derde
land betreft. De vreemdeling heeft dan sterke banden met het land opgebouwd. Wel moet
in elk individueel geval voldaan worden aan de bovenstaande voorwaarden.
Vraag 12
Herinnert u zich nog een toezegging van het kabinet uit 2016 dat meer toezicht gehouden
zou worden op Eritreeërs die op vakantie gaan in eigen land (en daar dus veilig zijn),
om vervolgens de verblijfsvergunning in te kunnen trekken? Hoe is gevolg gegeven aan
deze toezegging en hoe vaak is daadwerkelijk tot intrekking overgegaan?
Antwoord 12
De asielvergunning is bedoeld om mensen te beschermen tegen een reëel gevaar in dat
herkomstland. De IND werkt daarom samen met de KMar en andere ketenpartners om te
controleren of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd.
Als wordt geconstateerd dat personen met een asielvergunning hun herkomstland hebben
bezocht, wordt onderzocht of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken
kan als de grond voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming
niet langer nodig is. Personen die al een Nederlands paspoort hebben of een asielvergunning
van onbepaalde tijd, kunnen in beginsel zonder verblijfsrechtelijke gevolgen reizen
naar hun herkomstland.
In 2016 vroeg uw Kamer aandacht voor signalen van Eritreeërs die op veilige wijze
tussen Eritrea en Nederland hadden gereisd. Daarop werden, aanvullend op de reguliere
controles, tijdelijk extra controles uitgevoerd op vluchten waarvan het vermoeden
bestond dat er Eritreeërs met een asielvergunning aan boord waren. Bij deze controles
werden geen terugreizende Eritreeërs aangetroffen. Dit leidde derhalve niet tot intrekkingen.
Vraag 13
Hoe staat het met het toezicht op de Eritrese diasporabelasting en hoe vaak is door
de Nederlandse overheid ingegrepen als geconstateerd is dat deze onder dwang in Nederland
is geïnd?
Antwoord 13
Indien ons signalen bereiken wordt niet geschroomd stevig in te grijpen. Zo is in
2017 de Tijdelijk Zaakgelastigde van het ambassadekantoor in Den Haag persona non
grata verklaard. In 2020 is daarnaast een lokale medewerker van het ambassadekantoor
weggestuurd omdat hij zich voordeed als consul en geld ophaalde. Uw Kamer is destijds
over deze zaken geïnformeerd.
Vraag 14
Hoe vaak is door Eritrese politici geprobeerd hier campagne te voeren sinds er dankzij
de VVD een verbod is gekomen op campagne voeren voor verkiezingen van buiten de EU?
Hoe vaak heeft u hierop gehandhaafd?
Antwoord 14
Sinds het kabinet positie heeft genomen tegen het voeren van campagne door niet-Nederlandse
burgers in het kader van verkiezingen in landen buiten de EU, heeft Buitenlandse Zaken
geen melding ontvangen van Eritrese politici die campagne wilden voeren in NL.
Vraag 15
Wat doen gemeenten, zoals de gemeente Den Haag, om zicht te houden op en contact te
houden met de Eritrese gemeenschap?
Antwoord 15
Ik heb geen zicht op hoe individuele gemeenten contacten onderhouden met de Eritrese
gemeenschap; dat is aan de gemeenten zelf om daar vorm aan te geven. Voor een specifiek
antwoord naar de contacten van gemeente Den Haag met betrekking tot de Eritrese gemeenschap,
verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de feitelijke vragen n.a.v. de ongeregeldheden
van 17 februari jl. door de burgemeester van Den Haag.2
Vraag 16
Kunt u met de Kamer delen wat voor informatie u heeft over de Eritrese organisatie
Brigade Nhamedu die mogelijk betrokken zou zijn geweest bij de rellen gisteren in
Den Haag?
Antwoord 16
Zoals eerder door het Openbaar Ministerie in persberichten kenbaar is gemaakt zijn
er meerdere verdachten aangehouden naar aanleiding van betrokkenheid bij de rellen.
Het onderzoek richt zich daarbij op iedereen die verantwoordelijk kan worden gehouden
voor de rellen in Den Haag, inclusief voor het opruien daartoe, de opdrachtgevers
en de geweldplegers. Nadere inhoudelijke informatie kan in het belang van het onderzoek
niet worden gedeeld.
Er wordt door de politie altijd per casus gekeken naar de beschikbare informatie om
een informatiebeeld te vormen. Er worden gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken
gedaan over informatiebeelden van de politie.
Vraag 17
Herkent u de betrokkenheid van deze organisatie bij de rellen?
Antwoord 17
Het Openbaar Ministerie heeft een Team Grootschalige Opsporing ingesteld om daders
van de wanordelijkheden te vervolgen. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten van
dat onderzoek.
Vraag 18
Wat is dit voor organisatie, met hoeveel leden, en welke rechtsvorm en welke financieringsstuctuur
heeft zij?
Antwoord 18
Er worden gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken gedaan over informatiebeelden
van de politie en het actuele kennisniveau van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Vraag 19
Is er contact vanuit de overheid met deze organisatie en zo ja, op welke wijze?
Antwoord 19
Voor zover bekend is er vanuit de Rijksoverheid geen contact deze organisatie.
Vraag 20
Bent u bereid een onderzoek te doen naar de activiteiten van deze organisatie en hoe
deze zich verhouden tot artikel 22 van het Burgerlijk Wetboek?
Antwoord 20
Het lopende strafrechtelijke onderzoek richt zich op iedereen die verantwoordelijk
kan worden gehouden voor de rellen in Den Haag, inclusief voor het opruien daartoe,
de opdrachtgevers en de geweldplegers. Nadere inhoudelijke informatie kan in het belang
van het onderzoek niet worden gedeeld. Ervan uitgaande dat artikel 2:20 lid 1 van
het Burgerlijk Wetboek wordt bedoeld, kan ik slechts zeggen dat dit artikel voorschrijft
dat het Openbaar Ministerie de rechtbank kan verzoeken een rechtspersoon verboden
te verklaren of te ontbinden indien de werkzaamheid van deze rechtspersoon in strijd
is met de openbare orde.
Vraag 21
Bent u bereid de Eritrese ambassadeur aan te spreken op de rellen in Den Haag en op
de rol van Eritrea in ongewenste buitenlandse beïnvloeding hier?
Antwoord 21
Het is tot op heden niet aangetoond dat er bij de rellen sprake was van aansturing
door of vanuit het Eritrese regime. Op 22 februari jl vond op het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een gesprek plaats met de Eritrese Ambassadeur. Daarbij is de Ambassadeur in
heldere taal verzocht om de gewelddadigheden af te keuren en zich persoonlijk in te
zetten voor de-escalatie van de spanningen binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland.
De Ambassadeur werd er in het gesprek ook op gewezen dat de Nederlandse overheid is
gekant tegen ongewenste buitenlandse inmenging en daar – ook in diplomatiek verband –
tegen op zal treden.
Vraag 22
Hoe staat het met het meldpunt waar de VVD fractie om heeft gevraagd, waar leden van
een diaspora die zich geïntimideerd en bedreigd voelen kunnen melden?
Antwoord 22
Momenteel wordt gewerkt aan de uitwerking van de motie Becker die oproept tot het
inrichten van een meldpunt voor slachtoffers van ongewenste buitenlandse beïnvloeding.
U wordt later dit jaar geïnformeerd over de voortgang van de geïntensiveerde aanpak
van OBI, daar zal deze motie onderdeel van uitmaken.
Vraag 23
Bent u bereid deze vragen één voor één te beantwoorden ruim voor het commissiedebat
Inburgering en integratie?
Antwoord 23
De antwoorden zijn zo snel als mogelijk met uw Kamer gedeeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.