Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het grote tekort aan huisartsen
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het grote tekort aan huisartsen (ingezonden 25 maart 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 15 april 2024).
Vraag 1
Wat vindt u er van dat er zo’n groot tekort aan huisartsen en betaalbare werkplekken
is dat gemeenten hen moeten gaan lokken met financiële voordelen?1
Antwoord 1
Kijkend naar het aantal huisartsen in Nederland is er geen sprake van een huisartsentekort.
Zoals aangegeven in de reactie van de voormalig Minister van VWS op Kamervragen van
lid Van Dijk is het aantal werkzame huisartsen in Nederland de afgelopen jaren gegroeid,
zowel absoluut als relatief.2
Jaar
Inwoners
Werkzame huisartsen1
Inwoners/huisartsen
2000
16,3 mln.
8.600
±1900
2021
17,5 mln.
13.400
±1300
X Noot
1
NIVEL, Cijfers uit de registratie van huisartsen 2021, Externe link:https://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1004234.pdf
Er is echter wel sprake van een spreidingsvraagstuk, waarbij sommige regio’s in Nederland
relatief minder huisartsen hebben dan andere regio’s.3 Daarnaast verbinden relatief steeds minder huisartsen zich aan een vaste patiëntenpopulatie,
omdat zij als (wisselende) waarnemer blijven werken.
Ik ben bekend met de huisvestingsproblematiek bij huisartsen en gezondheidscentra.
Daarom heeft de voormalig Minister van VWS in samenwerking met de veldpartijen, waaronder
de VNG, de HHhandreiking Huisvestingsproblematiek huisartsen en gezondheidscentra
gepubliceerd.4 Ik vind het positief dat gemeenten, zoals Amstelveen, actief aan de slag gaan met
het oplossen van huisvestingsproblematiek van huisartsen en gezondheidscentra en zo
meewerken aan het behoud en aantrekken van vaste huisartsen in hun regio.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de drempel om een praktijk te starten te hoog is en startende
huisartsen door de overheid ondersteund dienen te worden?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat het voor startende huisartsen aantrekkelijk is om met een
vaste patiëntenpopulatie te werken, al dan niet als praktijkhouder. Daarom zet ik
met de IZA-afspraken over de huisartsenzorg in op het aantrekkelijker maken van het
praktijkhouderschap, zoals Meer Tijd Voor de Patiënt, het anders inrichten van avond-,
nacht- en weekenddiensten van huisartsen en de handreiking Huisvestingsproblematiek
huisartsen en gezondheidscentra.
In de kamerbrief Stand van zaken van de huisartsenzorg5 benoemt de voormalig Minister van VWS vier aangrijpingspunten om het werken met een
vaste patiëntenpopulatie, waaronder het praktijkhouderschap, verder te stimuleren.
Deze punten worden op dit moment ambtelijk uitgewerkt in samenwerking met het veld.
De besluitvorming hierover en de eventuele uitvoering is aan een volgend kabinet.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het echter onwenselijk is als ondersteuning van huisartsen
wordt gebruikt om huisartsen naar een gemeente te lokken, ten koste van andere gemeenten?
Antwoord 3
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Zoals ik aangeef in mijn reactie op vraag 1 is
er geen sprake van een landelijk huisartsentekort, maar van een spreidingsvraagstuk.
Het gegeven dat er gemeenten zijn die in actie komen om de huisvestingsdrempel te
verlagen voor (startende) huisartsenpraktijken, vind ik dan ook een positieve ontwikkeling.
Dit draagt bij aan de aantrekkelijkheid van het vak, juist in regio’s die met tekorten
kampen.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat ondersteuning van huisartsen bij het vinden van betaalbare
huisvesting erop gericht zou moeten zijn dat er in iedere gemeente voldoende huisartsen
zijn en niet op het verplaatsen van het probleem?
Antwoord 4
De (formele) verantwoordelijkheid voor huisvesting van huisartsen ligt niet bij één
partij. De handreiking Huisvestingsproblematiek huisartsen en gezondheidscentra is
erop gericht om samenwerking tussen verschillende partijen, zoals huisartsen, gezondheidscentra,
gemeenten, zorgverzekeraar, regionale huisartsenorganisaties (RHO’s), voor geschikte
huisvesting voor huisartsen te stimuleren en hen daarin te ondersteunen door handelingsopties
te bieden. Voor gemeenten is onder andere beschreven dat zij bij het maken van nieuwbouwplannen
rekening houden met huisvesting voor huisartsen en andere eerstelijns zorgaanbieders
en/of (delen van) kavels specifiek voor (eerstelijns-)zorg te bestemmen.6 Andere handelingsopties voor gemeenten zijn terug te vinden in de handreiking.
Ik blijf daarbij benadrukken dat er op dit moment voldoende huisartsen in Nederland
zijn. Het is dus vooral van belang dat regionale partijen zich inzetten om huisartsen
aan een regio en een vaste patiëntenpopulatie te verbinden. Ik vind het daarom positief
wanneer gemeenten actie ondernemen om bij te dragen aan beschikbaarheid van betaalbare
huisvesting voor huisartsen.
Vraag 5 en 6
Welke andere gemeenten werken aan projecten of hebben reeds projecten geïmplementeerd
om huisartsen te lokken?
In welke gemeenten zijn hier voorbeelden van succesvolle projecten van? Is er zicht
op in hoeverre deze maatregelen tekorten in de ene gemeente wegnemen, maar ook in
hoeverre dit de tekorten in andere gemeenten vergroot?
Antwoord 5 en 6
Ik heb als Minister geen algemeen overzicht van initiatieven vanuit gemeenten. Wel
weet ik van mooie voorbeelden waarin de gemeente, soms in samenwerking met andere
partijen, acties onderneemt om huisartsen te ondersteunen bij bijvoorbeeld huisvesting.
Voorbeeld hiervan is het H-team in Rotterdam, waarbij de gemeente Rotterdam met twee
andere partijen samenwerkt bij het vinden van oplossingen voor vragen rondom huisvesting
van huisartsen.7 Of de nieuwe buurt die in Amsterdam wordt ontwikkeld door de gemeente Amsterdam,
waarbij 1.000 vierkante meter wordt vrijgemaakt voor een gezondheidscentrum.8 Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 4 blijf ik benadrukken dat er geen sprake
is van een landelijke huisartsentekort, maar van een spreidingsvraagstuk. Daarom is
het belangrijk dat regionale partijen zich samen inzetten om huisartsen te binden
aan een vaste patiëntenpopulatie en ook aan de regio.
Vraag 7 en 8
In hoeverre zijn de lage tarieven verantwoordelijk voor de tekorten aan huisartsen
en het feit dat het zo lastig is voor huisartsen om betaalbare huisvesting te vinden?
Wat is de stand van zaken bij de herziening van de tarieven door de NZa?
Antwoord 7 en 8
In de maximumtarieven voor de huisartsenzorg zitten de kosten van de huisvesting verdisconteerd.
Deze tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Daarnaast herijkt de NZa de tarieven regelmatig
op basis van een kostprijsonderzoek. De tarieven in de huisartsenzorg worden per 1 januari
2025 herijkt. Deze nieuwe tarieven zullen worden gebaseerd op de resultaten van het
nu lopende kostprijsonderzoek, dat de NZa binnenkort verwacht af te ronden.
De uitkomsten van het kostprijsonderzoek worden ook gebruikt om te toetsen of de tarieven
van 2023 en 2024 gemiddeld kostendekkend waren. Dit doet de NZa naar aanleiding van
de recente uitspraak door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), waarbij
de rechter heeft geoordeeld dat de NZa de tarieven voor deze jaren opnieuw moet vaststellen.
Ik vertrouw erop dat de NZa hierover voor de zomer van 2024 duidelijkheid kan geven.
Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief Stand van zaken versterking huisartsenzorg breng
ik momenteel samen met de LHV, InEen, VNG en ZN financiële knelpunten rondom huisvesting
in kaart. Ik zal uw Kamer hierover in de tweede helft van 2024 nader informeren.
Vraag 9 en 10
Hoeveel huisartsen in Noord-Holland hebben een patiëntenstop? Hoeveel is dit in de
rest van Nederland? Wat is de ontwikkeling van de omvang van dit probleem over de
afgelopen tien jaar?
Hoeveel mensen hebben nu geen toegang tot een huisarts op redelijke reisafstand? Wat
is de ontwikkeling van de omvang van dit probleem over de afgelopen tien jaar?
Antwoord 9 en 10
Het is een bekend probleem dat er regelmatig huisartsenpraktijken zijn die zich genoodzaakt
voelen om de inschrijving voor nieuwe patiënten tijdelijk stop te zetten. Ik heb geen
inzicht in het huidige aantal huisartsenpraktijken dat een patiëntenstop heeft ingevoerd.
Het enige beeld dat bekend is, zijn de mensen die zich melden bij de zorgverzekeraar
voor zorgbemiddeling omdat zij geen (nieuwe) huisarts kunnen vinden. De meest recente
cijfers van de Monitor Toegankelijkheid van Zorg van de NZa (kwartaal 4 van 2024)
zien dat ruim 5000 mensen zich hebben gemeld bij hun zorgverzekeraar omdat zij opzoek
zijn naar een (nieuwe) huisarts en om zorgbemiddeling hebben gevraagd.9 De NZa monitort deze cijfers pas recent, dus ik heb geen inzicht in de ontwikkelingen
over de afgelopen tien jaar.
Zoals toegezegd in mijn reactie op het Schriftelijk Overleg Stand van zaken huisartsenzorg10 zet ik een onderzoek uit om meer inzicht te vergaren in het totaal aantal mensen
dat op zoek is naar een (nieuwe) huisarts maar zich niet kan inschrijven. Daarnaast
blijft het van belang dat mensen die een huisarts zoeken zich melden bij hun zorgverzekeraar.
Vraag 11
Wat zou uw advies zijn aan al die mensen in gemeenten als Amstelveen die geen huisarts
kunnen krijgen omdat er een patiëntenstop is?
Antwoord 11
Ik vind het heel vervelend dat mensen zich niet kunnen inschrijven bij een huisartsenpraktijk.
Ik adviseer de mensen om wie het gaat zich te melden bij hun zorgverzekeraar voor
zorgbemiddeling. Daarbij benadruk ik dat mensen bij spoed altijd gezien kunnen worden bij een huisarts als passant.
Vraag 12
Hoe gaat u gemeenten helpen om (beginnende) huisartsen te faciliteren zonder dit leidt
tot onwenselijke concurrentie om huisartsen tussen gemeenten?
Antwoord 12
Bij de uitvoering van het IZA ben ik in samenwerking met andere partijen langs verschillende
lijnen bezig om de eerstelijnszorg te versterken. Ook gemeenten spelen hierbij een
belangrijke rol, bijvoorbeeld waar het gaat om huisvesting van huisartsenpraktijken
en gezondheidscentra. De handreiking Huisvestingsproblematiek biedt handvatten aan
het veld, onder andere gemeenten, voor het bijdragen aan oplossingen voor deze problematiek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.