Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Chakor en Palmen over een sociaal veilige werkomgeving voor Rijksambtenaren
Vragen van de leden Chakor (GroenLinks-PvdA) en Palmen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een sociaal veilige werkomgeving voor Rijksambtenaren (ingezonden 15 februari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 28 maart 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1186.
Vraag 1 t/m 3
Kent u het manifest «FNV eist een sociaal veilige werkomgeving voor Rijksambtenaren»
(aangeboden aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, op 13-02-2024), het achterliggend
onderzoeksrapport «Omgangsvormen op de werkvloer Ministerie van VWS» en het verslag
«Praktijkervaringen van medewerkers: over grensoverschrijdend gedrag bij het Ministerie
van VWS»? (FNV Overheid/ februari 2024).
Beschikte u al eerder over gegevens over een onveilige werkomgeving bij het Ministerie
van VWS of kende u daar signalen van? Zo ja, wat heeft u ondernomen om te werken aan
een veiliger werkomgeving? Zo nee, hoe kan dat en waarom komt FNV daar dan wel achter?
Deelt u de mening dat er geen sprake is van een veilige werkomgeving bij het Ministerie
van VWS omdat te veel medewerkers te maken hebben met pesten, intimidatie, discriminatie
en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag? Zo nee, waarom niet en over welke
andere informatie beschikt u dan?
Antwoord 1 t/m 3
Een sociaal veilige werkomgeving bij de Rijksoverheid gaat over een open en veilige
gesprekscultuur waarin ambtenaren zich durven uitspreken, zonder angst voor repercussies.
Een omgeving waarin ambtenaren geen last hebben van ongewenste omgangsvormen als pesten,
discriminatie, ongewenste seksuele aandacht en intimidatie.
Dat een aanzienlijk aantal medewerkers van het VWS-concern heeft aangegeven zich onheus
bejegend of onveilig te voelen, is pijnlijk en confronterend. In de eerste plaats
voor de medewerkers die het betreft. De signalen worden door het Ministerie van VWS
zeer serieus genomen. De volle inzet van de ambtelijke leiding (bestuursraad) is er
dan ook op gericht om het Ministerie van VWS voor alle medewerkers een veilige werkomgeving
te laten zijn.
In 2022/2023 heeft er bij VWS ook een medewerkersonderzoek plaatsgevonden waarin het
onderwerp integriteit/sociale veiligheid is uitgevraagd. Op sociale veiligheid en
omgangsvormen heeft VWS respectievelijk 9,0 en 7,6 gescoord.1 Deze scores zijn vergelijkbaar met de benchmark (andere ministeries) waar op ongewenste
omgangsvormen een 8,8 werd gescoord en op sociale veiligheid een 7,7. Op dat moment
was dus over de gehele linie genomen geen sprake van een onveilige werkomgeving bij
het Ministerie van VWS.
Uit het voornoemde medewerkersonderzoek was echter ook gebleken dat er binnen enkele
organisatieonderdelen problemen waren op het punt van sociale veiligheid en omgangsvormen.
Daarop zijn acties uitgezet en veel daarvan lopen nog. De bestuursraad van VWS beschouwt
de recente signalen als een extra aansporing om, daar waar dat nodig is, de omgangsvormen
te verbeteren en met urgentie de sociale veiligheid te vergroten. De signalen worden
dan ook zeer serieus genomen. Een nieuw uit te voeren medewerkersonderzoek (gestart
op 11 maart 2024), specifiek gericht op het thema sociale veiligheid en omgangsvormen,
geeft hopelijk een scherper en completer beeld van de problemen en richting voor aanvullende
acties.
Bij Besluit regeling functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal2 is de secretaris-generaal belast met de interne organisatie en dagelijkse leiding
hiervan binnen het ministerie. Ik laat mij hierover vanuit mijn politieke verantwoordelijkheid
voor het departement regelmatig informeren over dit onderwerp. Vanuit de ambtelijke
leiding is aangegeven dat zij al eerder beschikten over signalen over problemen op
het gebied van omgangsvormen binnen enkele organisatieonderdelen van VWS. Bij elk
concreet signaal is vervolgens actie ondernomen, bijvoorbeeld in de vorm van gesprekssessies
of (cultuur)onderzoeken.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het extra schokkend is dat in veel van de gevallen een leidinggevende
de veroorzaker van het grensoverschrijdend gedrag is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Juist van leidinggevenden verwacht ik een voorbeeldrol. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 5
Herkent u in het genoemde onderzoeksrapport geschetste beeld dat het ontbreekt aan
goed werkgeverschap en er sprake is van een doofpotcultuur? Zo ja, over welke signalen
beschikte u al eerder en wat heeft u daarmee gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, ik herken het – in de genoemde rapportage – geschetste beeld niet dat het zou
ontbreken aan goed werkgeverschap en er sprake zou zijn van een doofpotcultuur. Dit
laat onverlet dat er actie geboden is om de sociale veiligheid binnen VWS te vergroten,
zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 13.
Vraag 6
Deelt u de mening dat medewerkers die misstanden melden daar op geen enkele wijze
negatieve gevolgen van mogen ondervinden, laat staan weggepest of ontslagen mogen
worden? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat er voor dergelijke klokkenluiders juist
meer ruimte, veiligheid en bescherming moet komen om in alle vrijheid melding te kunnen
doen, hoe gaat u hier zorg voor dragen? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 6
Ja, ik deel de mening dat medewerkers die misstanden melden daar op geen enkele wijze
negatieve gevolgen van mogen ondervinden.
Medewerkers die een melding hebben gedaan van een vermoeden van een misstand mogen
als gevolg daarvan door hun werkgever niet worden benadeeld. Onder benadeling vallen
ook een dreiging met en een poging tot benadeling. In artikel 17da van de Wet bescherming
klokkenluiders staan voorbeelden van mogelijke benadelingshandelingen, zoals ontslag
of schorsing, een negatieve beoordeling, discriminatie, intimidatie of pesterijen.
De positie van melders van vermoedens van misstanden is versterkt met de Wet bescherming
klokkenluiders (die nu ruim een jaar geldt). Zo is de bewijslast bij benadeling na
een melding verschoven naar de werkgever. Dat betekent dat in een juridische procedure
het uitgangspunt is dat de benadeling het gevolg is van de melding. Het is nu aan
de werkgever om aan te tonen dat de benadeling niet het gevolg is van de melding.
Specifiek voor de sector Rijk gelden regels en voorzieningen bij melden vermoeden
van een misstand.3 Op grond van de CAO Rijk geldt dat aanspraak bestaat op vergoeding voor rechtsbijstand
als er een melding is gedaan van een vermoeden van een misstand en als deze melding
– kort gezegd – is afgerond en de melder ervaart benadeling door de werkgever. De
melder heeft dan recht op een vergoeding van de werkgever voor de gemaakte kosten
voor de beroepsmatige rechtsbijstand vanwege de gevoerde procedure (tot een gemaximeerd
bedrag).
Daarnaast geldt sinds 1 februari 2024 gratis rechtsbijstand of mediation voor klokkenluiders.4 Op grond van die regeling kunnen (potentiële) melders van een vermoeden van een misstand
(ook buiten de sector Rijk) voor gratis mediation en rechtsbijstand via de Raad voor
Rechtsbijstand in aanmerking komen als wordt voldaan aan de voorwaarden van die regeling.
Een melder bij het Rijk kan, als er sprake is van samenloop, kiezen of deze gebruik
wil maken van de vergoeding voor beroepsmatige rechtsbijstand op grond van de CAO
Rijk, dan wel rechtsbijstand in natura op grond van de algemene subsidieregeling.
Vraag 7
Herkent u de signalen dat met name topambtenaren veelal niet aangesproken worden op
grensoverschrijdend gedrag? Graag uw antwoord met uitgebreide toelichting.
Antwoord 7
Het is jammer te vernemen dat blijkbaar de indruk bestaat dat met name topambtenaren
niet worden aangesproken op grensoverschrijdend gedrag. Immers, op gemeld vermeend
grensoverschrijdend gedrag wordt op VWS altijd geacteerd. In de afdoening wordt daarbij
rekening gehouden met de functie van degene over wie gemeld is. Zo hebben leidinggevenden
een voorbeeldfunctie en worden zij «steviger» aangesproken en zal eerder een zwaardere
maatregel worden opgelegd dan aan een medewerker zonder leidinggevende taken.
Vraag 8
Kunt u in een toelichting aangeven hoe de uitkomsten van het genoemde onderzoek zich
verhouden tot goed werkgeverschap?
Antwoord 8
Zie mijn antwoorden op vraag 5 en 13.
Vraag 9
Deelt u de aanbevelingen van FNV Overheid dat leidinggevenden die sociale onveiligheid
veroorzaken vervangen moeten worden, dat alle leidinggevenden geschoold moeten worden
in het creëren van een veilige werkomgeving en het optreden tegen grensoverschrijdend
gedrag, dat meldingen van werknemers objectief onderzocht moeten worden, dat meldingen
geen arbeidsrechtelijke gevolgen mogen hebben en dat leidinggevenden en andere betrokken
medewerkers getraind moeten worden in het herkennen van signalen over suïcide? Zo
ja, hoe en op welke termijn gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, welke aanbevelingen gaat
u niet overnemen en waarom niet?
Antwoord 9
Sociale veiligheid, en goede onderlinge omgangsvormen en samenwerking zijn voor het
Ministerie van VWS heel erg belangrijk. Een sociaal veilige werkomgeving bij de Rijksoverheid
gaat daarbij concreet over een open en veilige gesprekscultuur waarin ambtenaren zich
durven uitspreken, zonder angst voor repercussies. Een omgeving waarin ambtenaren
geen last hebben van ongewenste omgangsvormen als pesten, discriminatie, ongewenste
seksuele aandacht en intimidatie. Het Ministerie van VWS hoort voor elke medewerker
(inclusief leidinggevenden) een veilige en plezierige werkomgeving te zijn. Daar was
en is de inzet volledig op gericht.
Leidinggevenden worden ondersteund in het creëren van een veilige werkomgeving en
het optreden tegen grensoverschrijdend gedrag. Er worden hiervoor trainingen aangeboden.
Er is niet één aanpak of oplossing om een sociaal onveilige situatie op te lossen
of te sanctioneren. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Uiteraard benadruk ik het belang en ondersteun ik het feit dat meldingen van medewerkers
objectief onderzoek verdienen. Dit gebeurt nu ook, volgens rijksbrede regels en kaders,
zoals de Baseline Intern Persoonsgericht Onderzoek (BIPO).5 Een te goeder trouw ingediende melding dient inderdaad geen arbeidsrechtelijke gevolgen
te hebben.
Het is een zaak van ons allemaal om een veilige werkomgeving te creëren en om op elkaar
te letten. Het gaat er vooral om dat signalen (van welke aard dan ook) worden herkend
en dat wordt doorverwezen. De al bestaande informatie hierover is en wordt nog nadrukkelijker
onder de aandacht gebracht. (Zie voor de doorverwijsmogelijkheden ook mijn antwoord
op vraag 13.)
Zoals gezegd hoort Ministerie van VWS voor alle medewerkers een veilige en plezierige
werkomgeving te zijn. Om die reden is, zoals gezegd in mijn antwoord op de vragen 1–3,
ook een thematisch medewerkersonderzoek sociale veiligheid en omgangsvormen gestart.
Over doelen en aanleiding heb ik uw Kamer bij brief van 27 februari 2024 uitgebreider
ingelicht. Aan de hand van de uitkomsten hiervan worden dan uiteraard – waar nodig –
gerichte maatregelen genomen. Ook wordt op basis van de uitkomsten van het medewerkersonderzoek
een plan van aanpak gemaakt, waarin ook aanbevelingen vanuit de FNV-enquête en -manifest
worden meegewogen.
Vraag 10
Bent u het eens dat het in strijd is met de afgelegde ambtseed indien ambtenaren zich
schuldig maken aan grensoverschrijdend gedrag, en dat het schenden van de ambtseed
niet zonder gevolgen mag blijven? Graag uw antwoord met uitgebreide toelichting.
Antwoord 10
Ja, op grond van de afgelegde ambtseed of belofte bevestigen ambtenaren (onder andere)
zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Dat ze zorgvuldig, onkreukbaar
en betrouwbaar zullen zijn én dat ze niets zullen doen dat het aanzien van het ambt
zal schaden. Overigens wordt de ambtseed voor rijksambtenaren gewijzigd en wordt in
de nieuwe tekst zelfs expliciet benoemd dat je als rijksambtenaar iedereen rechtvaardig,
gelijkwaardig en met respect behandelt.
Het afleggen van de ambtseed is een betekenisvolle rechtshandeling waarmee wordt voldaan
aan een wettelijke plicht van zowel de ambtenaar als de overheidswerkgever. Deze plicht
is geregeld in de Ambtenarenwet 2017. Sinds de invoering van de Wet normalisering
rechtspositie ambtenaren wordt de rechtsverhouding tussen de ambtenaar en de overheidswerkgever
beheerst door het civiele arbeidsrecht. Ook integriteitskwesties worden binnen deze
rechtsverhouding afgewikkeld.
Het voorgaande betekent dat een ambtenaar zich niet schuldig mag maken aan ongewenste
omgangsvormen of andere vormen van een integriteitsschendingen. De Gedragscode Integriteit
Rijk (GIR) geldt hierbij voor de Rijksoverheid als minimumkader voor integer handelen.
In de GIR wordt ongewenst gedrag omschreven als: «pesten, (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie en geweld zijn uitingen van
ongewenste omgangsvormen en worden niet getolereerd binnen de Rijksoverheid.» De GIR gaat ook in op wat de medewerker kan doen, die te maken krijg met ongewenste
omgangsvormen en op de rol van leidinggevenden. In eerste instantie is het van belang
om het gesprek aan te gaan over gewenste en ongewenste omgangsvormen en om ongewenst
gedrag te corrigeren.
Als een rijksambtenaar zich toch en wellicht herhaaldelijk aan een schending schuldig
maakt, kan na zorgvuldig onderzoek en eventueel voorafgegaan door een officiële waarschuwing,
een straf worden opgelegd op basis van de (hoofdstuk 15 van) de CAO Rijk 2022–2024).
Straffen kunnen variëren van een schriftelijke berisping tot een beëindiging van het
dienstverband. Dit is uiteraard afhankelijk van de ernst en mate van verwijtbaarheid
van het gedrag.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de sociale veiligheid niet verhoogd kan worden indien de afdelingsgesprekken
over sociale onveiligheid geleid worden door de leidinggevende die zelf verantwoordelijk
is voor grensoverschrijdend gedrag? Graag uw antwoord met uitgebreide toelichting.
Antwoord 11
Van belang is dat het gesprek over gewenst en ongewenst gedrag op een veilige manier
kan worden gevoerd. Dat betekent voortdurend en dus ook vóórdat er concreet iets aan
de hand zou zijn. Gelet op de voorbeeldfunctie die leidinggevenden hebben en de taak
van leidinggevenden om ongewenst gedrag te corrigeren, vervullen zij een belangrijke
rol in dat gesprek. Daarbij dienen zij open te staan voor feedback op hun eigen handelen
en gedrag. Welke rol een leidinggevende precies op welk moment daarin vervult, hangt
echt af van de concrete situatie. Zeker wanneer een leidinggevende zelf wordt aangesproken
op grensoverschrijdend gedrag, is het verstandig om zo’n gesprek onder professionele
begeleiding te laten plaatsvinden.
Vraag 12
Zijn er bij de overige ministeries vergelijkbare onderzoeken naar de sociale veiligheid
en/of grensoverschrijdend gedrag gedaan? Zo ja, wat was daarvan de uitslag? Zo nee,
ziet u in het onderzoek van FNV Overheid aanleiding om deze onderzoeken alsnog te
laten doen en op welke termijn gaat u daarvoor zorgen?
Antwoord 12
Er is sprake van periodieke monitoring op het thema integriteit en sociale veiligheid
binnen de sector Rijk. In 2022 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten uit de Personeelsenquête Rijk (PER)
sociale veiligheid en integriteit en de versterkte aanpak van sociale veiligheid binnen
de Rijksoverheid. Voor de uitkomsten verwijs ik u naar de betreffende Kamerbrief van
27 juni 2022 van de Minister van BZK, betreffende sociale veiligheid, veilig werken
en weerbaarheidsscan.6
Ook in het Werkonderzoek 2022 is aandacht voor het thema sociale veiligheid en ongewenst
gedrag. Het Werkonderzoek is gericht op de werkbeleving van werknemers (leidinggevenden
en medewerkers) in het openbaar bestuur en het onderwijs.7 Om de drie jaar is er een groot Werkonderzoek onder alle Rijksambtenaren (momenteel
rond de 100.000), in opdracht van het Ministerie van BZK en in samenwerking met het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vraag 13
Kunt u een overzicht geven wat er binnen de Rijksoverheid al wordt gedaan aan het
verbeteren van de sociale veiligheid en het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag?
En welke resultaten heeft dat gehad?
Antwoord 13
Aangezien u de vragen aan mij heeft gericht (als Minister van VWS) zal ik ingaan op
wat er binnen mijn Ministerie van VWS gebeurt, uiteraard in het licht van de rijksbrede
activiteiten en ontwikkelingen.
Bij het Ministerie van VWS is er continu aandacht voor sociale veiligheid. Een sociaal
veilige werkomgeving gaat over een open en veilige gesprekscultuur waarin ambtenaren
zich durven uitspreken, zonder angst voor repercussies. Een omgeving waarin ambtenaren
geen last hebben van ongewenste omgangsvormen als pesten, discriminatie, ongewenste
seksuele aandacht en intimidatie. Het Ministerie van VWS stimuleert medewerkers het
onderwerp te bespreken met elkaar en met hun leidinggevende, de HR-adviseur, de interne
en externe vertrouwenspersonen en de integriteitscoördinatoren. Daarnaast kunnen medewerkers
terecht bij: de bedrijfsmaatschappelijk werker, de bedrijfsarts en de personeelsraadgever
(onder meer bij (dreigende) arbeidskwesties).
Extern kunnen medewerkers melding doen via: externe vertrouwenspersonen, het Rijksloket
Advies en Bemiddeling Arbeidskwesties (RABA), de klachtencommissie ongewenste omgangsvormen
VWS en het Huis voor klokkenluiders.
Geregeld vindt communicatie en uitwisseling plaats via formele en informele kanalen
zoals: personeelsgesprekken, gesprekken tussen medewerkers onderling in teamoverleggen
en in managementvergaderingen, intranet (zoals Rijksportaal), introductiebijeenkomsten,
het tweejaarlijkse medewerkersonderzoek, overleg met de departementale ondernemingsraad
(vast vergaderpunt), jaarlijkse planning en control-cyclus, de jaarlijkse week van
de integriteit, de jaarlijkse dag van vertrouwenspersonen, workshops, trainingen en
sessies op het gebied van integriteit, sociale veiligheid en moreel beraad.
Hiermee sluit het Ministerie van VWS ook aan op de rijksbrede initiatieven, waarvoor
ik u verwijs naar de in vraag 12 genoemde Kamerbrief van 27 juni 2022 van de Minister
van BZK, betreffende sociale veiligheid, veilig werken en weerbaarheidsscan, waarvoor
de Staatssecretaris van BZK verantwoordelijk is.
Rijksbrede initiatieven door BZK
Rijksbrede initiatieven om sociale veiligheid te vergroten en ongewenste omgangsvormen
tegen te gaan worden gecoördineerd door het Ministerie van BZK. Hierbij werkt het
Ministerie van BZK samen met andere ministeries, uitvoeringsorganisaties en het Nationaal
Actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Hierbij
kan ieder ministerie zelf aan de slag met de departementale vertaling van maatregelen.
Als werkgever voor de sector Rijk zet het Ministerie van BZK in op een veilige, diverse
en inclusieve Rijksoverheid waar werknemers zich welkom voelen en gelijkwaardig behandeld
worden. Dit is een vereiste voor een rechtvaardige en betrouwbare overheid, goed werkgeverschap
en de kwaliteit van onze dienstverlening ten behoeve van de samenleving. Ongewenste
omgangsvormen zoals pesten, agressie, bedreigen, uitsluiting, discriminatie, racisme
en seksueel grensoverschrijdend gedrag accepteren we niet binnen het Rijk. Dit is
vastgelegd in de GIR, die geldt voor iedereen die bij of voor de Rijksoverheid werkt.
Het tegengaan van ongewenste omgangsvormen is een serieuze aangelegenheid. Vanuit
het Ministerie van BZK wordt onder andere ingezet op normstelling, het verder vergroten
van bekendheid van meldmogelijkheden en bewustwording, onder andere door de Week van
de Integriteit en de GIR(-app).
De sector Rijk heeft een stelsel van vertrouwenspersonen, integriteitscoördinatoren
en klachtencommissies voor medewerkers. Het Kader Uniforme Basiseisen Vertrouwenspersonen
Rijksoverheid heeft aandacht voor de professionalisering van vertrouwenspersonen.
In de basisopleidingen van vertrouwenspersonen wordt aandacht besteed aan hoe om te
gaan met ongewenste omgangsvormen, meldmogelijkheden, doorverwijsmogelijkheden en
te verlenen nazorg. Het Ministerie van BZK werkt ook aan een Rijksbrede klachtencommissie
waar medewerkers terecht kunnen als zij ongewenste omgangsvormen ervaren. Ook werkt
BZK samen met de vakbonden, in navolging van de commissies bij de Ministeries van
Justitie en Veiligheid en Financiën, aan een rijksbrede onafhankelijke externe integriteitscommissie.
Momenteel wordt binnen de Rijksoverheid een interne campagne voorbereid om sociale
veiligheid en inclusie te vergroten en ongewenste omgangsvormen binnen het Rijk tegen
te gaan. Dit wordt naar verwachting op 19 maart 2024 gestart. Deze richt zich niet
alleen op «het goede gesprek», maar ook op wat het bevorderen en handhaven van een
sociaal veilige en inclusieve werkomgeving vraagt van leidinggevenden. Leidinggevenden
staan hier niet alleen voor en zullen worden gefaciliteerd. Die campagne start naar
verwachting op hetzelfde moment als de campagne Nationaal Actieplan tegen Racisme
(NAP), gesteund door de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en
seksueel geweld (Mariëtte Hamer).
Tot slot wordt vanuit het BZK-programma Dialoog en Ethiek gewerkt aan een open en
veilige gesprekscultuur, waarin onderzoek naar moreel- ethische kwesties onderdeel
is van de werkpraktijk van ambtenaren. Hiermee investeert de sector Rijk niet alleen
in de preventie van ongewenst gedrag en misstanden maar vooral aan de ambtelijke kwaliteiten
en het bevorderen van een veilig en prettig werkklimaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.