Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het nieuws dat werknemers op Schiphol worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over het nieuws dat werknemers op Schiphol worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen (ingezonden 31 januari 2024).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 25 maart 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1021.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het nieuwsbericht: «Arbeidsinspectie: werknemers Schiphol blootgesteld
aan kankerverwekkende stoffen»?1, 2
Antwoord 1
Ik vind het zorgwekkend dat de Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: Arbeidsinspectie)
heeft vastgesteld dat Schiphol en de werkgevers van de platformmedewerkers nog onvoldoende
doen om hun werknemers te beschermen tegen schadelijke blootstelling. Iedereen heeft
recht op een veilige en gezonde werkplek. Dat geldt ook voor de platformmedewerkers
op Schiphol. Het is belangrijk dat de Arboregels worden nageleefd en dat de werkgevers
hun werknemers beschermen, zodat zij gezond kunnen werken. Ik ga ervan uit dat Schiphol
en de werkgevers de eisen die zijn gesteld door de Arbeidsinspectie opvolgen.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de bevindingen van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), die
stelt dat Schiphol onvoldoende doet om structurele blootstelling aan kankerverwekkende
stoffen te voorkomen?
Antwoord 2
Zoals ik ook in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven, vind ik het zorgwekkend dat
de Arbeidsinspectie heeft vastgesteld dat Schiphol en de werkgevers van de platformmedewerkers
nog onvoldoende doen om hun werknemers te beschermen tegen schadelijke blootstelling
aan met name vliegtuigmotoremissies. Het gaat hier om blootstelling aan kankerverwekkende
stoffen. Daarvoor gelden op grond van de Arboregelgeving strenge regels. Als er onvoldoende
bescherming is kunnen de gevolgen voor de gezondheid van de medewerkers immers groot
zijn. Het is belangrijk dat er maatregelen worden genomen, zodat de medewerkers de
bescherming krijgen die nodig is.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van alle maatregelen die u de afgelopen vijftien jaar,
samen met Schiphol, heeft ingezet om de arbeidsomstandigheden voor werknemers die
worden blootgesteld aan vliegtuiguitstoot, veiliger te maken?
Antwoord 3
Het is op basis van de Arbowet de verantwoordelijkheid van de werkgevers om alle risico’s
waar medewerkers mee in aanraking komen, te beheersen en om te zorgen voor een veilige
werkomgeving. De werkgevers zijn verplicht om hiertoe een risico-inventarisatie en
evaluatie (RI&E) te maken. Zij zijn ook degenen die op basis van de RI&E maatregelen
moeten nemen om hun mensen te beschermen. De Arbeidsinspectie ziet toe op de naleving
van de Arbowet- en regelgeving. In mijn brief van 11 januari 20233 heb ik uw Kamer een rapportage van de Arbeidsinspectie toegezonden. Daarin geeft
de Arbeidsinspectie inzicht in haar toezichtactiviteiten de afgelopen 10 jaar in algemene
zin op Schiphol.
In 10 jaar tijd heeft de Arbeidsinspectie ruim 800 keer inspecties uitgevoerd op bij
werkgevers die actief zijn op Schiphol.
Om de blootstelling voor platformmedewerkers aan vliegtuiguitstoot te verminderen
werkt Schiphol met de andere werkgevers en partijen op Schiphol aan het zo weinig
mogelijk gebruiken van vliegtuigmotoren en -hulpmotoren (APU) op het luchthaventerrein
en het vergroten van de afstand tussen werknemers en draaiende vliegtuigmotoren. Op
een deel van Schiphol is daarom zogeheten walstroom aangelegd. Ook zijn apparaten
aangeschaft die ervoor zorgen dat vliegtuigen hun eigen (hulp)motoren niet hoeven
aan te zetten als ze op een vliegtuigopstelplaats staan. Het tweede deelbesluit van
de Arbeidsinspectie geeft aan dat die voorzieningen nog niet toereikend zijn en wat
er de komende jaren moet gebeuren.
Verder moeten vliegtuigen al op de luchthaven tijdens het taxiën tussen de banen en
de vliegtuigopstelplaatsen zoveel mogelijk motoren uitschakelen, voor zover dat veilig
kan en technisch mogelijk is. Dat betekent dat het vliegtuig tijdens het taxiën niet
alle motoren gebruikt, wat tot minder uitstoot leidt.
Daarnaast voert Schiphol met de sectorpartijen het project Duurzaam taxiën uit. Dat
project heeft tot doel om zoveel mogelijk vliegtuigen door elektrisch aangedreven
voertuigen te verplaatsen tussen de banen en de vliegtuigopstelplaatsen, zodat de
vliegtuigen daarvoor niet hun eigen motoren hoeven te gebruiken. De brief van de Minister
van IenW van 11 oktober 20234 gaat hierop nader in.
Het vergroten van de afstand tussen werknemers en draaiende (met name startende) motoren
van vliegtuigen is mogelijk door vliegtuigen met speciale trucks zover mogelijk van
de werknemers weg te duwen (pushback) of te trekken (pull). Dit vereist wijziging
van de aankomst- en vertrekprocedures. Daarvoor heeft de sector een aparte taskforce
ingesteld. Bij deze maatregel speelt de veiligheid op de luchthaven een grote rol.
Het mag immers niet zo zijn dat het verder weg duwen of trekken van de vliegtuigen
tot onveilige situaties elders op het luchthaventerrein leidt.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze maatregelen volstrekt onvoldoende hebben gewerkt? Zo ja,
wat is hiervan volgens u de oorzaak?
Antwoord 4
Uit de eisen van de Arbeidsinspectie blijkt dat Schiphol en de werkgevers van de platformmedewerkers
nog onvoldoende doen om hun werknemers te beschermen tegen schadelijke blootstelling.
De bescherming van de werknemers moet meer prioriteit krijgen. Ik vind het van groot
belang dat de maatregelen die de Nederlandse Arbeidsinspectie voorschrijft genomen
worden zodat werknemers beschermd worden tegen blootstelling aan schadelijke stoffen
en gezond hun werk kunnen doen.
Vraag 5
Ziet u in dat het verplichten van het elektrificeren van grondbewegingen van vliegtuigen
en grondvervoer niet langer kan wachten, en zeker niet tot 2030? Zo ja, bent u bereid
om dit per direct verplicht te stellen en alle luchtvaartbedrijven op Schiphol die
hier niet aan meewerken de toegang tot de luchthaven te ontzeggen?
Antwoord 5
In deze handhavingseis van de Arbeidsinspectie wordt rekening gehouden met de technische
en operationele uitvoerbaarheid en met redelijkheid en billijkheid.
In het tweede deelbesluit eist de Arbeidsinspectie dat per 30 juni 2024 de hulpmotor
van een vliegtuig (auxiliary power unit, APU) zo min mogelijk moet worden gebruikt.
Het gaat hierbij om de periode dat het vliegtuig stilstaat aan de vliegtuigopstelplaats
(VOP). Een eventueel alternatief moet daar waar mogelijk elektrisch aangedreven zijn
(fixed power units (FPU) of mobiele ground power units (GPU)).
Ook moet Schiphol vanaf nu tot eind 2027 stapsgewijs een groene zone implementeren.
Binnen de groene zone moet Schiphol verschillende maatregelen nemen om blootstelling
aan vliegtuigmotoruitstoot te beperken. In deze zone worden platformmedewerkers daardoor
veel minder blootgesteld aan diesel- en kerosine-uitstoot. Dat kan bijvoorbeeld door
de afstand tussen platformmedewerkers en vliegtuig(straal)motoren bij vertrekkende
vliegtuigen zo groot mogelijk te maken en te zorgen dat de straalstroom niet meer
richting de werknemer staat. Dit vergt een aanpassing van de aankomst- en vertrekprocedures.
Dat moet zorgvuldig gebeuren vanwege de veiligheid op de luchthaven (zie ook het antwoord
op vraag 3). Uiterlijk eind 2030 moet op Schiphol emissievrij taxiën voor alle aankomende
en vertrekkende vliegtuigen binnen de groene zone geïmplementeerd zijn voor zover
technisch uitvoerbaar door Schiphol, de op Schiphol opererende grondafhandelaren en
de luchtvaartmaatschappijen. Alle andere termijnen die de Arbeidsinspectie heeft gesteld,
eindigen eerder.
Ook de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) handhaaft op het APU-gebruik, vanuit
haar toezicht op grond van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol. Schiphol heeft er
inmiddels voor gezorgd dat op 26 vliegtuigopstelplaatsen (VOP’s) schonere alternatieve
voorzieningen voor de APU beschikbaar zijn. Dit zijn nog niet de 61 wettelijk verplichte
VOP’s5. De ILT ziet er in afstemming met de Arbeidsinspectie op toe dat Schiphol de resterende
VOP’s zo snel mogelijk volledig op orde krijgt.
Bij de VOP’s met alternatieven handhaaft de ILT op het APU-gebruik. Dit heeft geleid
tot acht waarschuwingen en tweemaal het opleggen van een last onder dwangsom aan luchtvaartmaatschappijen
voor het ongeoorloofd gebruik van de APU. De ILT geeft aan inmiddels verbetering in
de naleving op het platform te zien.
Vraag 6
Gaat u vliegtuiguitstoot in de vorm van kerosinemotorenemissie (KME) toevoegen aan
de lijst met kankerverwekkende stoffen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Van meerdere stoffen uit vliegtuigmotoruitstoot staat vast dat ze kankerverwekkend
zijn. Deze stoffen staan al op de SZW-lijst met kankerverwekkende stoffen. Voor de
meeste van deze bestanddelen is geen veilig niveau van blootstelling vast te stellen.
Ook een zeer lage blootstelling leidt tot een verhoogde kans op kanker. Onderdeel
van de eis van de Nederlandse Arbeidsinspectie is daarom dat de werkgever is gehouden
aan het minimaliseren van de blootstelling van werknemers aan KME.
Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd te bepalen of kerosinemotoremissie als geheel als
kankerverwekkend moet worden geclassificeerd en daarmee als mengsel kan worden opgenomen
in de SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen en processen. Daarnaast gaat de Gezondheidsraad
beoordelen of een gezondheidskundige grenswaarde kan worden afgeleid voor maximale
blootstelling aan kerosinemotoremissie.
Vraag 7
Welke andere maatregelen kunt u nemen om de kankerverwekkende werkzaamheden op Schiphol
veilig te maken?
Antwoord 7
De primaire verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen ter bescherming van
de platformmedewerkers ligt op grond van de Arbowet bij Schiphol en bij de werkgevers
van de platformmedewerkers op Schiphol. Zij dienen hun medewerkers te beschermen tegen
schadelijke blootstelling in het werk. Zie ook mijn antwoorden op de vragen 1, 2 en 3.
De Ministers van IenW, SZW en Financiën zijn nauw betrokken bij de verbetering van
de werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op Schiphol. Er zijn regelmatig gesprekken
met de luchthaven. Ook is het Rijk lid van het Samenwerkingsverband Vliegtuig- en
Dieselmotoremissies (zie antwoord 8).
De verschillende betrokken Ministers zullen het gesprek met Schiphol blijven voeren,
waarbij we de directie kritisch zullen blijven bevragen en de voortgang bij het verbeteren
van de arbeidsomstandigheden nauwgezet zullen blijven volgen.
Vraag 8
Op welke wijze wordt in kaart gebracht welke gezondheidsschade medewerkers van Schiphol
door vliegtuiguitstoot hebben opgelopen?
Antwoord 8
In 2022 is door de sector op Schiphol het Samenwerkingsverband Vliegtuig- en Dieselmotoremissies
Stakeholder Platform (VDME) ingesteld. Dat samenwerkingsverband heeft onder meer tot
taak om maatregelen te ontwikkelen en in te voeren om de blootstelling van platformmedewerkers
aan luchtverontreinigende stoffen te verminderen en om meer inzicht te verkrijgen
in de uitstoot van en blootstelling aan vliegtuig- en dieselmotoremissies bij platformmedewerkers.
Het verkrijgen van inzicht is een uitwerking van het RIVM-rapport «Verkenning haalbaarheid
gezondheidsonderzoek werknemers Schiphol», dat per brief van 1 oktober 2021 aan de
Kamer is aangeboden.
Het aanbieden van een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) aan werknemers
is een wettelijke verplichting voor werkgevers. In de eis van de Arbeidsinspectie
is opgenomen dat er voor werknemers die blootgesteld (kunnen) worden aan gevaarlijke
stoffen een PAGO moet komen en dat de maatregelen die de werkgevers nemen in het Plan
van Aanpak moeten worden opgenomen.
De sectorpartijen hebben aangegeven dat zij inmiddels een vernieuwd PAGO in gang hebben
gezet en dat bij het afnemen van het PAGO wordt gewerkt met een Protocol arbeidsgezondheidskundig
onderzoek, specifiek gericht op vliegtuig- en dieselmotoremissies. Ook geven zij aan
dat men bezig is met het uitvoeren van een blootstellingsonderzoek, eveneens een wettelijke
verplichting voor werkgevers.
Daarnaast bezien de sectorpartijen de mogelijkheid van het uitvoeren van een zogeheten
dwarsdoorsnedeonderzoek. Op basis van de uitkomsten van het PAGO en het blootstellingsonderzoek
kijken ze naar biologische en/of functionele indicatoren van gezondheidseffecten.
Voor een onafhankelijke beoordeling van de opzet van de onderzoeken en de resultaten
ervan is een VDME Expert Panel ingesteld, waarin experts vanuit de medische sector
en wetenschap zitting hebben. Het Ministerie van IenW bekostigt de deelname van het
RIVM aan dit VDME Expert Panel.
Er vinden herinspecties door de Nederlandse Arbeidsinspectie plaats om te bezien of
en in welke mate aan de eisen is voldaan.
Vraag 9
Op welke wijze worden medewerkers die gezondheidsschade hebben opgelopen als het gevolg
van het werken op Schiphol gecompenseerd?
Antwoord 9
Het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:658, lid 2) regelt dat de werkgever een zorgplicht
heeft voor zijn werknemers. Het schadeverhaal bij beroepsziekten loopt via het civiele
aansprakelijkheidsrecht. Daarmee is het een zaak tussen werknemers en werkgevers.
Ik vind het belangrijk dat zij hierover goed met elkaar in gesprek gaan. De werknemer
die ziek is geworden door het werk kan de werkgever hiervoor aansprakelijk stellen
en zo in aanmerking komen voor een schadevergoeding.
Vraag 10
Is het volgens u mogelijk om ook onder oud-medewerkers gezondheidsonderzoeken uit
te voeren? Zo ja, bent u bereid om dit samen met Schiphol in gang te zetten en hiervoor
oud-werknemers uit alle risicogroepen te benaderen?
Antwoord 10
In 2021 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat gevraagd of het RIVM platformmedewerkers
kon meenemen in het grotere onderzoek naar de mogelijke effecten van langdurige blootstelling
aan ultrafijnstof op de gezondheid van omwonenden van Schiphol.
Het RIVM heeft in zijn rapport «Verkenning haalbaarheid gezondheidsonderzoek werknemers
Schiphol»6 aangegeven dat het gevraagde niet mogelijk is. Er zijn administratieve gegevens nodig
over de aard en werkomstandigheden van oud-platformmedewerkers. Volgens het RIVM is
de administratie van de vele organisaties waar platformmedewerkers voor werkten onvolledig
of gaat deze niet ver genoeg terug in de tijd. De weinige gegevens die er wel zijn,
mogen maar beperkt gebruikt worden vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Het RIVM heeft vervolgens in zijn rapport aangegeven welk type gezondheidsonderzoek
wel mogelijk is. De luchtvaartsector is vervolgens aan de slag gegaan met deze aanbevelingen
van het RIVM. Zo heeft de sector een vernieuwd arbeidsgezondheidskundig onderzoek
onder werknemers in gang gezet, ook wordt het aanbevolen dwarsdoorsnedeonderzoek uitgewerkt.
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 8.
Vraag 11
Bent u bereid om op korte termijn samen met de SP-fractie een werkbezoek af te leggen
aan Schiphol, zodat met de risico lopende medewerkers kan worden gesproken over de
meest dringende maatregelen?
Antwoord 11
Afgelopen woensdag 13 maart jl. heb ik deelgenomen aan een inspectiebezoek van de
Arbeidsinspectie op Schiphol. Om de lopende handhavingstrajecten door de Arbeidsinspectie
niet te beïnvloeden kan ik hier verder niet op in gaan. Om dezelfde reden zijn de
andere aangeschreven bewindspersonen en ikzelf terughoudend met verdere werkbezoeken
op Schiphol op korte termijn. Wij blijven wel op andere wijzen nauw betrokken en geïnformeerd
over de situatie op Schiphol.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.