Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aartsen over "de representativiteit van werknemers tijdens het cao-proces"
Vragen van het lid Aartsen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de representativiteit van werknemers tijdens het cao-proces. (ingezonden 9 februari 2024).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 maart
2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel gepubliceerd in het NRC «Niet-vakbondsleden praten steeds
vaker mee aan de onderhandelingstafel. Maar is dat erg?» van 6 februari 2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de representativiteit van de traditionele vakbonden aan
de collectie arbeidsovereenkomst (cao-)onderhandelingstafels onder druk staat vanwege
dalende ledenaantallen?
Antwoord 2
Ik constateer dat het draagvlak voor de rol van vakbonden en de collectieve afspraken
die sociale partners maken stabiel is. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
(NEA 2022) blijkt dat 76,9% van de werknemers de vertegenwoordiging van hun belangen
door vakbonden (heel) belangrijk vindt. Daarnaast geeft 89,4% van de werknemers aan
de cao (heel) belangrijk te vinden. Ik hecht eraan dat dit zo blijft.
Nederland is gebaat bij een sterke sociale dialoog en daarvoor zijn sterke sociale
partners nodig. Het aantal leden speelt daarbij een rol, maar dat is niet het enige
wat cao-partijen legitimiteit verschaft. Het uitgangspunt is dat vakbonden zich opstellen
in het belang van alle werknemers en niet alleen hun leden, dus ook voor de belangen
van bijvoorbeeld werknemers met een flexibel contract, arbeidsmigranten en herintreders.
Het is uiteindelijk het feitelijk draagvlak dat telt. Werknemers beoordelen de uitkomsten
van het cao-overleg positief. Zo geeft 77,2% van de werknemers aan (heel) tevreden
te zijn over hun cao.2
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de opvolging van het advies van de Sociaal-Economische Raad uit 20133 om alle werknemers, niet alleen vakbondsleden, te betrekken bij het cao-proces, opdat
een te eenzijdig resultaat zo veel mogelijk voorkomen wordt? Deelt u dit belang?
Antwoord 3
Ik onderschrijf het belang van het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) «Verbreding
draagvlak cao-afspraken» uit 2013. De SER wijst er eveneens op dat niet alleen het
formele draagvlak (ledenaantallen) telt. Juist het feitelijk draagvlak is van belang,
omdat de afspraken in de cao in principe gelden voor alle werknemers in dienst van
de betrokken werkgever. Ook niet-leden profiteren van de gemaakte afspraken.4 In dat kader kan het raadzaam zijn niet alleen de achterban, maar ook niet-leden
te betrekken. Hier wordt door cao-partijen al uitvoering aan gegeven, bijvoorbeeld
door online enquêtes te houden die door alle werknemers kunnen worden ingevuld.
Vraag 4
Deelt u de mening dat draagvlak en representativiteit in het cao-proces beter gewaarborgd
moeten worden en dat er meer ruimte moet komen voor maatwerk, met name voor grotere
werkgevers? Zo ja, welke stappen gaat u zetten om draagvlak, representativiteit en
maatwerk in cao’s te vergroten?
Antwoord 4
Ik deel de mening dat het belangrijk is draagvlak en representativiteit te waarborgen
en ruimte voor maatwerk te bieden. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd met sociale
partners naar aanleiding van de motie Smals5 is gebleken dat werknemers- en werkgeversorganisaties van mening zijn dat de huidige
mogelijkheden tot maatwerk afdoende zijn. Partijen kunnen een minimum-cao afspreken
of decentralisatiebepalingen, dispensatiemogelijkheden of hardheidsclausules in de
cao opnemen. In de sectoren waar dit van belang wordt geacht maken cao-partijen maatwerkafspraken.
Voorbeelden zijn onder andere te vinden in de cao’s Metalektro, Zelfstandige drogisterijbedrijven
en Bouw & Infra. Zo is in de cao Metalektro onder andere vastgelegd dat de individuele
werkgever een zogenoemde MetalektroB-cao kan afsluiten met de betrokken vakbond om
(in negatieve zin) af te wijken van de cao. De cao Zelfstandige drogisterijbedrijven
en de cao Bouw & Infra bevatten beide een hardheidsclausule. In mijn brief d.d. 17 juli
2023 staan de mogelijkheden en voorbeelden uitvoeriger beschreven.6
Daarnaast ga ik, zoals toegezegd en conform de motie van de (voormalige) leden Smals,
De Jong en Pouw-Verweij7, breder in gesprek om te onderzoeken hoe alle werkenden voor wie de cao gaat gelden,
beter betrokken kunnen worden bij het afsluiten van cao's en hoe draagvlak en representativiteit
beter kunnen worden gewaarborgd bij cao-onderhandelingen.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat het meenemen van alle werknemers in het cao-proces niet
ten koste gaat van het cao-onderhandelingsresultaat, maar juist meer legitimiteit
verschaft?
Antwoord 5
Het is belangrijk dat de cao-partijen die met elkaar aan tafel zitten zorgen voor
een breed draagvlak en zich verzekeren van legitimiteit. Dit kan bijvoorbeeld door
alle werknemers bij het cao-proces te betrekken en het onderhandelingsresultaat ook
aan niet-leden voor te leggen. Op welke manier het proces precies wordt vormgegeven
en op welke wijze draagvlak wordt gecreëerd zal per sector en per onderneming door
elk van de onderhandelende partijen afgewogen worden.
Vraag 6
Heeft u inzicht in het cao-proces zoals deze onlangs voltrok bij Achmea? Bij welke
andere recent afgesloten cao’s is ook gekozen voor het verstevigen van het draagvlak
onder de cao door alle werknemers hierbij te betrekken?
Antwoord 6
Uit het artikel in NRC blijkt dat vakbond De Unie het onderhandelingsresultaat aan
alle werknemers heeft voorgelegd. Vakbonden FNV en CNV hebben ervoor gekozen alleen
de eigen leden te laten stemmen over het resultaat. Uit hetzelfde artikel maak ik
op dat recent ook in de E-commerce, de Technische Groothandel en bij VodafoneZiggo
is gekozen om het onderhandelingsresultaat niet alleen aan de vakbondsleden, maar
aan alle werknemers voor te leggen. Ik heb geen inzicht in hoe werknemers betrokken
zijn bij andere recent afgesloten cao’s. Informatie over de wijze waarop het cao-proces
is vormgegeven vormt geen vereiste voor het aanmelden van de cao of het indienen van
een avv-verzoek.
Vraag 7
Is bekend welke impact het betrekken van alle werknemers bij het afsluiten van de
cao heeft op het draagvlak onder het onderhandelingsresultaat? Zo nee, bent u bereid
dit te onderzoeken?
Antwoord 7
Wat de impact is op het draagvlak voor het onderhandelingsresultaat is niet bekend.
Mijn ministerie houdt niet bij op welke manier werknemers betrokken worden bij het
cao-proces. De impact op het draagvlak is bovendien erg lastig te onderzoeken, aangezien
er geen vergelijkingsgroep van werknemers is tegen wie de tevredenheid over het resultaat
kan worden afgezet.
Wel blijkt uit de NEA dat een meerderheid van de werknemers in het algemeen tevreden
is over hun cao, ook in sectoren met een lagere organisatiegraad dan gemiddeld. Hoe
de werknemers in die sectoren betrokken zijn bij de cao-onderhandelingen maakt echter
geen onderdeel uit van de enquête.
Vraag 8
Ziet u de potentie in van de introductie van bijvoorbeeld digitale enquêtes en stemmingen
door alle werknemers, zoals deze bij het cao-proces van Achmea werden geïmplementeerd,
in een veld om het draagvlak voor het cao-resultaat te vergroten?
Antwoord 8
Digitale enquêtes om breed input te vergaren of het resultaat voor te leggen aan alle
werknemers kan een nuttig instrument zijn om het draagvlak te vergroten. Het is aan
de cao-partijen in die sectoren en ondernemingen om te bepalen hoe zij het onderhandelingsproces
vormgeven en welke instrumenten zij daarbij inzetten.
Vraag 9
Welke voorwaarden kunnen geïntroduceerd worden in het cao-proces om draagvlak te waarborgen
en te bestendigen en meer maatwerk mogelijk te maken?
Antwoord 9
Voor het afsluiten van een cao is wettelijk vereist dat partijen daar statutair toe
bevoegd zijn. Aan het cao-proces zelf worden geen (wettelijke) eisen gesteld. Het
principe van onderhandelingsvrijheid en vrijheid van vereniging zoals vastgelegd in
de door Nederland geratificeerde ILO-verdagen nr. 87 en nr. 98 zijn daarbij leidend.
Binnen deze kaders is het aan partijen om de onderhandelingen vorm te geven, draagvlak
te creëren en indien gewenst maatwerk mogelijk te maken. De huidige kaders bieden
hiertoe voldoende ruimte.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.