Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht 'Gezinshuiszorg faalt: kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd'
Vragen van lid Dobbe (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Gezinshuiszorg faalt: kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd» (ingezonden 2 februari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
18 maart 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1086.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Gezinshuiszorg faalt: kwetsbare kinderen onvoldoende
beschermd» van dinsdag 30 januari 2024?1
Antwoord 1
Kinderen horen veilig te zijn in de jeugdhulp, zeker als zij uit huis zijn geplaatst.
Dat ouders en kinderen pas laat gehoord zijn over hun klachten en dat mogelijk pas
laat is ingegrepen door betrokkenen, vind ik kwalijk en dat betreur ik voor deze kinderen
en hun ouders.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat gezien deze misstanden, de Inspectie Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) faalt bij het controleren van de kwaliteit van deze vorm van jeugdzorg?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de kwaliteit van jeugdhulp
in gezinshuizen. De IGJ bezoekt jeugdhulpaanbieders, zoals gezinshuizen, aan de hand
van een risico-inschatting. Dit risico-gebaseerde toezicht wil zeggen dat op basis
van verzamelde informatie uit meldingen, signalen, klachten, uitkomsten van eerdere
inspectiebezoeken, jaarverslagen, en berichten uit de actualiteit, die instellingen
worden bezocht die het meeste risico lopen. Inherent aan deze aanpak is dat het onmogelijk
is alle risico’s uit te bannen. Daarom is het ook essentieel dat bij de contractering
gemeenten kwaliteitseisen stellen zoals neergelegd in de Kwaliteitscriteria Gezinshuizen.2 Zo trachten we gezamenlijk kinderen veilig onder te brengen in gezinshuizen.
Vraag 3
Klopt het dat er geen goed beeld is van het aantal gezinshuizen in Nederland? Wat
zijn de eventuele bezwaren om deze vorm van zorg op te nemen in een openbaar register?
Antwoord 3
Het klopt dat er geen volledig, actueel beeld is van het aantal gezinshuizen in Nederland.
Een belangrijk deel van de gezinshuizen is opgenomen in het Landelijk Register, Zorgaanbieders
(LRZa), te weten de gezinshuizen die zijn ingeschreven met een SBI-code uit het domein
zorg en welzijn (LRZa | CIBG) in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze gezinshuizen zijn echter
in het LRZA opgenomen als zorgaanbieder en niet specifiek identificeerbaar als gezinshuis.
Sinds 2022 bestaat een meldplicht voor jeugdhulpaanbieders, met als doel nieuwe jeugdhulpaanbieders
beter in beeld te brengen bij de IGJ. Bij de meldplicht moet worden aangegeven of
de jeugdhulpaanbieder zich meldt als gezinshuis. Hiermee mee bestaat vanaf 1 januari
2022 een beter beeld bij de IGJ van het aantal gezinshuizen.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat een winstverbod in deze sector kan helpen bij het voorkomen
van dergelijke misstanden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Ik wil voorop stellen dat in de jeugdhulp geen plaats hoort te zijn voor (excessieve)
winstuitkeringen die ten koste gaan van de kwaliteit, beschikbaarheid of toegankelijkheid
van de jeugdhulp. Een algemeen winstuitkeringsverbod is daarbij echter geen helpende
oplossing. Veel gezinshuisouders zijn niet in loondienst maar werkzaam als zelfstandig
of franchise-ondernemer. Een winstuitkeringsverbod heeft als gevolg dat al deze gezinshuisouders
moeten stoppen of verder moeten gaan in een andere constructie of rechtsvorm. Dit
is niet wenselijk. Daarnaast kan de inzet op meer doelmatigheid of innovatie in de
jeugdhulpverlening door zo’n algemeen verbod worden verstoord. Om de risico’s bij
(excessieve) winstuitkeringen voor kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid tegen
te gaan heb ik meerdere maatregelen in voorbereiding:
• Het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg (Wvbjz)» bevat verplichtingen
voor o.a. de financiële bedrijfsvoering van jeugdhulpaanbieders. En het geeft de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) een wettelijke toezichtstaak op de naleving van de verplichtingen
voor een transparante financiële bedrijfsvoering en de openbare jaarverantwoording.
• Het wetsvoorstel «Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz)
regelt de wettelijke grondslag voor voorwaarden aan winstuitkeringen en het publiekrechtelijk
toezicht op de naleving hiervan.
• De AMvB reële prijzen heeft onder meer tot doel het voorkomen dat gemeenten een te
hoge prijs aan jeugdhulpaanbieders betalen voor (goedkopere) lichte jeugdhulp.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de in het artikel gedane uitspraak van de bestuurder bij jeugdzorgaanbieder
Entrea Lindenhout: «Wat mij betreft stoppen we morgen met de marktwerking. De gedachte
dat je het verdriet van kinderen, de ontreddering van ouders, moet vermarkten, dat
kan ik gewoon niet begrijpen»?
Antwoord 5
In de jeugdhulp perken we op dit moment de vrije marktwerking in. Met aanvullende
vormen van regulering worden grenzen aan de marktwerking gesteld met als doel daar
waar nodig de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van jeugdhulp aan kwetsbare
kinderen te waarborgen. Onder meer door versterking van de inkooprol door gemeenten
via standaardisatie van de inkoop en contracten en verdere regulering van de markt
door de onder antwoord 4 genoemde wetsvoorstellen/regelgeving.
Vraag 6
Welke maatregelen bent u als bewindspersoon bereid om te nemen om eventuele huidige
misstanden verder op te sporen en in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 6
Helaas blijkt het, ondanks de inspanningen van diverse instanties, toch niet altijd
mogelijk misstanden in de zorg tijdig te signaleren of, beter nog, te voorkomen. Wel
wordt op verschillende manieren gewerkt aan het signaleren, voorkomen en tegengaan
van misstanden in de jeugdhulp. Kinderen en ouders hebben op grond van de Jeugdwet
klachtrecht. Jeugdhulpaanbieders moeten een klachtenregeling hebben waarin in ieder
geval voorzien wordt in een Klachtencommissie met een onafhankelijk voorzitter. De
vertrouwenspersonen gaan regelmatig langs bij gezinshuizen en praten met jeugdigen
in de gezinshuizen. Zij kunnen de jeugdigen helpen indien zij klachten of misstanden
willen signaleren en hoe die te melden.
Kinderen en ouders kunnen een klacht of misstand ook melden bij het Landelijke Meldpunt
Zorg (LMZ) van de IGJ. Het LMZ geeft advies en informatie bij klachten over de kwaliteit
van zorg en geeft aan welke stappen jeugdigen of hun ouders met klachten kunnen zetten.
Meldingen en klachten over incidenten, misstanden en terugkerende tekortkomingen zijn
voor de IGJ een belangrijke bron van informatie en kunnen aanleiding zijn om een onderzoek
te starten.
Ook zijn jeugdhulpaanbieders, conform de Jeugdwet, verplicht om calamiteiten en geweld
bij de IGJ te melden. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld fysiek geweld, seksueel grensoverschrijdend
gedrag en/of psychisch geweld.
Vraag 7
Bent u bereid om deze vragen elk afzonderlijk te beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.