Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over zonneparken die in financiële problemen komen door het uitblijven van een voorschot van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) subsidie
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over zonneparken die in financiële problemen komen door het uitblijven van een voorschot van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) subsidie (ingezonden 22 januari 2024).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 12 maart 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1024.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat (met name nieuwere) zonprojecten te maken hebben met
liquiditeitsproblemen vanwege het feit dat zij ook in 2024 geen voorschot op de SDE-subsidie
ontvangen van de Rijksdienstvoor Ondernemend Nederland (RVO)?
Antwoord 1
Als gevolg van de daling van de energieprijzen zijn de maandelijkse voorlopige voorschotten
in de SDE gebaseerd op energieprijzen die hoger liggen dan de huidige en verwachte
prijzen. Hiermee vallen de subsidievoorschotten naar verwachting lager uit dan de
uiteindelijke subsidie. Voor veel projecten betekent dit dat geen voorschotten worden
verstrekt. Deze vragen gaan specifiek over zonprojecten, maar het probleem speelt
breder in de SDE.
Vraag 2
Is het juist dat de RVO de berekening van het voorschot op de SDE nog deels baseert
op de prijzen van 2022? Klopt het dat er dus niet naar meer recente en verwachte elektriciteitsprijzen
voor het komende jaar wordt gekeken en er ook geen rekening wordt gehouden met het
feit dat de elektriciteitsprijzen in 2022 uitzonderlijk hoog waren?
Antwoord 2
Ja, het voorschot van de SDE in 2024 wordt gebaseerd op de gemiddelde energieprijs
in de periode 1-9-2022 tot 31-8-2023. Deze werkwijze is opgenomen in het Besluit stimulering
duurzame energieproductie en klimaattransitie en wordt sinds het begin van de SDE++
in 2008 elk jaar gehanteerd. De periode waarover de voorschotten worden berekend,
is daarmee vooraf bekend bij de aanvragers van subsidie. Projecten in de SDE++ 2024
krijgen een relatief laag voorschot omdat in de periode die gehanteerd wordt voor
het bepalen van de gemiddelde energieprijs (paarse stippellijn) de prijspiek van eind
2022 wordt meegenomen, zoals kan worden afgeleid uit onderstaande grafiek die is overgenomen
uit het PBL advies over de voorlopige correctiebedragen voor de SDE++ 2024. Dit advies
is gebruikt bij het opstellen van de Regeling vaststelling voorschotverlening duurzame
energieproductie en klimaattransitie 2024 conform de gebruikelijk methodiek.
Vraag 3
Klopt het dat de definitieve SDE-subsidies over 2023 pas in mei of juni van dit jaar
uitbetaald worden en de subsidies over 2024 nog een jaar later?
Antwoord 3
Ja, het definitieve voorschot wordt na afloop van het jaar uitgekeerd nadat de productiedata
beschikbaar zijn en de regeling definitieve correctiebedragen zijn gepubliceerd.
Vraag 4
Begrijpt u dat het voor met name kleine zelfstandigen of andere kleinere initiatieven
(vaak energiecoöperaties) erg moeilijk is om de lange periode tot aan de eindafrekening
te overbruggen als zij geen voorschot (hebben) ontvangen? Acht u het wenselijk dat
dit er in sommige gevallen zelfs toe kan leiden dat initiatiefnemers zich genoodzaakt
zien om een betalingsregeling met hun bank te treffen voor de tussenliggende periode?
Zeker voor initiatieven die hun eerdere voorschotten, die nu door de RVO worden teruggevraagd,
al terug hebben betaald?
Antwoord 4
Ik begrijp dat dit een uitdaging kan zijn voor projecten. Het is echter een voor aanvragers
bekende werkwijze die al sinds het begin van de SDE++ wordt gehanteerd. Ik ga ervan
uit dat projecten hier kennis van hebben genomen en hier rekening mee hebben gehouden
toen zij subsidie aanvroegen en financiering voor hun project hebben verkregen. Een
SDE-subsidie heeft een looptijd van 12 tot 15 jaar. Over deze periode zijn er schommelingen
te verwachten in inkomsten en uitgaven waar een project mee rekening kan houden. Zo
hebben veel zonprojecten de afgelopen jaren te hoge voorschotten ontvangen. Deze teveel
betaalde voorschotten zijn in veel gevallen nog niet terugbetaald. Bij deze projecten
is de impact op de liquiditeit dus beperkt, omdat ze het eerdere voorschot kunnen
gebruiken ter overbrugging. Voor de projecten die dit wel hebben terugbetaald, is
de situatie nu inderdaad ingewikkelder omdat ze dit geld niet kunnen gebruiken voor
hun verplichtingen.
Vraag 5 en 6
Op welke wijze kunnen initiatieven die door de hierboven geschetste situatie in de
problemen komen, worden geholpen?
Welke opties ziet u om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen? Zijn er bijvoorbeeld
mogelijkheden in de berekening om het voorschot op de SDE-subsidie te bepalen meer
rekening te houden met de actuele elektriciteitsprijzen of meer ruimte te laten om
in het geval van uitzonderlijke situaties op de elektriciteitsmarkt – zoals het jaar
2022 – een andere berekeningswijze toe te passen?
Antwoord 5 en 6
De stabiliteit en voorspelbaarheid van de SDE++ is belangrijk voor projecten en hun
financiers. Dit is ook voor de uitvoerbaarheid van de SDE++ van belang. Ik ben daarom
terughoudend bij het aanpassen van de methodiek van de bevoorschotting in de SDE++.
Dat was voor mij ook een belangrijke reden om in het verleden de voorschotten niet
naar beneden bij te stellen toen de energieprijzen sterk stegen. Partijen zijn bekend
met deze berekeningsmethodiek en kunnen hier van uitgaan bij het vormgeven van hun
project en financiering. Daarom zie ik het nu ook primair als een verantwoordelijkheid
van projecten en hun financiers om voor deze tijdelijke situatie een oplossing te
vinden.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u daarnaast om het proces van de definitieve jaarlijkse afrekening
van de SDE-subsidies te versnellen, zodat initiatiefnemers minder lang hoeven te wachten
op uitbetaling?
Antwoord 7
De mogelijkheden hiervoor zijn beperkt. Het tijdspad voor de publicatie van de definitieve
correctiebedragen voor 1 april van het jaar erna is op dit moment reeds zeer strak.
Een belangrijk element hierbij is de bepaling van de profiel- en onbalansfactor voor
de marktprijs van windenergie en zonne-energie. Daarvoor gebruikt PBL marktdata van
diverse bronnen die verwerkt en geverifieerd moet worden.
Vraag 8
Bent u bereid om op korte termijn, in overleg met de sector, te werken aan een voorstel
om individuele initiatiefnemers die in de problemen zijn gekomen te helpen met het
zoeken naar (maatwerk)oplossingen en om vergelijkbare problemen in de toekomst te
voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Projecten die in ernstige financiële problemen verwachten te komen kunnen contact
zoeken met RVO. In sommige gevallen kan door een passende verrekening van openstaande
vorderingen een oplossing worden geboden. Mijn ministerie en ik hebben regulier contact
met de sector en daarbij komt deze problematiek aan bod. Maatwerk voor dit type projecten
is binnen de SDE++ niet mogelijk. RVO heeft ook niet de mogelijkheid om voorschotten
te verstrekken als er op basis van de vaststelling van de correctiebedragen geen recht
op is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.