Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over de inlichtingenplicht in de bijstand
Vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de inlichtingenplicht in de bijstand (ingezonden 22 januari 2024).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
11 maart 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 966.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «gemeente trekt bijstand in van vrouw omdat ze «te weinig
boodschappen» doet, rechter grijpt in»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de situatie waar een uitkeringsgerechtigde 10.000 euro moet terugbetalen
en een boete krijgt opgelegd van ruim 1.200 euro omdat zij naar het oordeel van haar
gemeente niet voldoende kan aantonen hoe zij haar levensmiddelen heeft betaald?
Antwoord 2
Bovengenoemde bedragen zijn, zeker voor een bijstandsgerechtigde, zeer hoge bedragen.
Het is dan ook belangrijk dat het opleggen van een vordering en boete niet lichtvaardig
gebeurt. Het is van belang dat er door gemeenten zorgvuldig wordt gehandeld en mensen
de kans krijgen hun situatie uit te leggen. De gemeente heeft de plicht zorgvuldig
en deugdelijk onderzoek te doen. Dit wordt ook door de betreffende gemeente onderstreept.2 Daarbij past dat er aandacht is voor de individuele omstandigheden van de betrokkene.
Het juridisch kader schrijft voor dat als er uiteindelijk wordt vastgesteld dat er
te veel bijstand is betaald, er niet alleen een terugvordering van de te veel betaalde
bijstand plaatsvindt maar in beginsel ook een boete wordt opgelegd als de betrokkene
nalatig is geweest om de verandering te melden. Ik vind het belangrijk dat bij het
opleggen van deze boete rekening wordt gehouden met verschillende gradaties in de
mate van verwijtbaarheid en persoonlijke omstandigheden. Daar is ook voldoende ruimte
voor. De gemeente kan in een aantal situaties ook volstaan met een waarschuwing. Bij
het ontbreken van verwijtbaarheid wordt uiteraard geen boete opgelegd.
Vraag 3
Deelt u de visie dat dit artikel het belang van de menselijke maat in de bijstand
onderstreept?
Antwoord 3
Deze visie deel ik. Het gevoel overheerst dan dat de overheid vooral op de regels
let en weinig oog heeft voor de menselijke maat of de complexe problemen waar mensen
in de bijstand mee kampen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb beschreven vind
ik het belangrijk dat het opleggen van vorderingen en boetes niet lichtvaardig gebeurt.
In spoor 3 van het Programma Participatiewet in Balans wordt daarom gewerkt aan het
versterken van de vakkundigheid bij professionals uit verschillende lagen bij gemeenten.
Met als doel dat zij de ruimte ervaren om naast de bijstandsgerechtigde te gaan staan
en meer de ruimte te benutten die de wet hen daarbij biedt.3
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat de inlichtingenplicht op dit moment tot onwenselijke situaties
leidt waarin onnodig hard wordt opgetreden wanneer informatie bijvoorbeeld onvolledig
is?
Antwoord 4
Voor zover gemeenten zelf niet beschikken over actuele en relevante informatie, moet
die van betrokkene zelf komen. Het niet tijdig melden van inkomsten die over langere
periode zijn ontvangen kan leiden tot hoge terugvorderingen en boetes. Dit kan grote
gevolgen hebben voor de betrokkene. Het is daarom van belang dat gemeenten zorgvuldig
handelen en goed onderzoek doen. Daarbij is het wel noodzakelijk dat voor mensen duidelijk
is welke informatie van hen verwacht wordt. Het is aan de gemeente om hier actief
en transparant over te communiceren.
Vraag 5
Hoe beziet u de inlichtingenplicht in het licht van uw missie om de hardheden in de
sociale zekerheid aan te pakken?
Antwoord 5
Met het programma Participatiewet in Balans wordt in de komende jaren de Participatiewet
herzien om hardheden uit deze wet te halen. Deze nieuwe wet zal beter te begrijpen
moeten zijn, eenvoudiger en moet passende ondersteuning met heldere rechten en plichten
bieden. Een aantal uitgangspunten van de huidige wet, waaronder bijvoorbeeld de inlichtingenplicht,
blijft echter onverminderd van kracht. De basis van de Participatiewet en ons sociale
stelsel is solidariteit met elkaar en het is belangrijk dat het maatschappelijk draagvlak
blijft bestaan. Dit vergt een goede balans tussen rechten en plichten.
De inlichtingenplicht heeft als doel om de gemeente te laten beschikken over de informatie
die nodig is om de rechtmatigheid van de uitkering te kunnen controleren. De betrokkene
heeft daarbij de meest actuele en relevante informatie in handen: de betrokkene weet
zelf het beste of sprake is van inkomsten naast de uitkering en hoe hoog die inkomsten
zijn. In het kader van preventie is daarbij van belang dat gemeenten duidelijke en
goede informatie verstrekken over de verplichtingen. De gemeente moet, bij toekenning
van een aanvraag, zorgen dat mensen op hun rechten en plichten in de uitkering worden
gewezen. Ik vind het daarbij belangrijk dat gemeenten zich inspannen om de plichten
toe te lichten, zodat mensen kunnen begrijpen wat van hen verlangd wordt. Hierdoor
kunnen onnodige fouten voorkomen worden.
Vraag 6
Bent u van mening dat het wenselijk zou zijn om burgers wanneer een aanvraag of formulier
onverhoopt onvolledig of incorrect is niet direct een terugvordering of boete op te
leggen op grond van de inlichtingenplicht, maar hen in plaats daarvan uit te nodigen
voor een persoonlijk gesprek waarbij de menselijke maat leidend is?
Antwoord 6
Ik ben het ermee eens dat een constatering van een onjuistheid of onvolledigheid niet
direct moet leiden tot een terugvordering of boete. Op het moment dat een onrechtmatigheid
geconstateerd of vermoed wordt, dient een gemeente aanvullend onderzoek te doen, waarbij
zorgvuldigheid voorop staat. Onderdeel daarvan is dat een betrokkene de gelegenheid
wordt geboden om diens zienswijze kenbaar te maken. De gemeente betrekt dit vervolgens
in de besluitvorming.
Vraag 7
Hoe kijkt u naar de mogelijkheid om de inlichtingenplicht om te zetten in een inlichtingenverzoek,
waarbij de benodigde formulieren zoveel mogelijk met behulp van reeds bekende gegevens
door gemeenten worden ingevuld en waarbij bij ontbrekende gegevens geen stukken worden
opgevraagd, maar de burger wordt uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek om de aanvraag
of het verzoek af te ronden?
Antwoord 7
In algemene zin ben ik er voorstander van om waar dat mogelijk is reeds bekende gegevens
opnieuw te gebruiken. Deze gegevens moeten echter wel gecontroleerd worden op juistheid
en volledigheid. Een dilemma dat hierbij speelt is dat actuele gegevens niet breed
voorhanden zijn, terwijl een betrokkene zelf wel steeds beschikt over de gegevens
van diens situatie. Ik vind het ongewenst dat er een hoger risico op terugvordering
zou ontstaan omdat herbruikbare gegevenssets niet actueel zijn.
De mogelijkheid die u noemt ziet op de aanvraag van de bijstand. In het wetsvoorstel
Participatiewet in Balans zijn enkele maatregelen opgenomen waardoor er, meer dan
nu het geval is, gebruik gemaakt kan worden van reeds bekende gegevens bij de gemeente.
Zo is de verkorte aanvraagprocedure opgenomen in het wetsvoorstel. Hiermee kunnen
gemeenten een verkorte aanvraagprocedure inrichten en toepassen als mensen binnen
12 maanden na uitstroom uit de bijstand opnieuw een bijstandsuitkering aanvragen.
Bij een verkorte aanvraagprocedure kan de gemeente gebruik maken van de gegevens die
bekend zijn uit de eerdere bijstandsperiode als hierin geen wijzigingen zijn opgetreden.
De gemeente verifieert de gegevens in de beschikbare administraties en zo nodig bij
de aanvrager of de gegevens actueel en bruikbaar zijn.
Ook is de maatregel (automatisch) verrekenen van inkomsten uit arbeid op basis van
de gegevens uit de Polisadministratie opgenomen. Door de mogelijkheid dat inkomen
van de bijstandsgerechtigde (automatisch) kan worden verrekend op basis van gegevens
uit de Polisadministratie, hoeven die gegevens niet meer actief door de bijstandsgerechtigde
te worden aangeleverd. Daarom zal, naast dit wetsvoorstel, de Regeling uitzondering
inlichtingenplicht worden aangepast zodat deze gegevens worden uitgezonderd van de
actieve inlichtingenplicht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.