Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder, Grinwis en Bikker over het bericht ‘NS verbiedt christelijke jongeren flyers uit te delen op Utrecht Centraal: ‘Dit is propaganda’’
Vragen van de leden Ceder, Grinwis en Bikker (allen ChristenUnie) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «NS verbiedt christelijke jongeren flyers uit te delen op Utrecht Centraal: «Dit is propaganda»» (ingezonden 14 december 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 6 maart 2024). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 749.
Vraag 1, 2 en 3
Hoe luidt uw reactie op het bericht «NS verbiedt christelijke jongeren flyers uit
te delen op Utrecht Centraal: «Dit is propaganda»»?1
Deelt u de mening van de NS dat het uitdelen van evangelisatiemateriaal «propaganda»
is? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van
meningsuiting?
Deelt u de mening van de NS dat het uitdelen van evangelisatiemateriaal een demonstratie
of manifestatie is en het daarom onwenselijk is dit op het station te laten plaatsvinden?
Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting?
Antwoord 1, 2 en 3
Ik heb kennisgenomen van het bericht van Cvandaag dat op 25 november 2023 een groep
van ongeveer 35 jongeren evangeliseerden op Utrecht Centraal Station. NS heeft aangegeven
dat de groep evangeliserende jongeren binnen het incheckgebied (achter de poortjes)
op het station zongen, folders uitdeelden en reizigers aanspraken en dat de actie
niet was aangemeld. De vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting zijn
belangrijke grondrechten die door de Grondwet vergaand worden beschermd. Evangeliseren
is te zien als een uiting daarvan. Echter op grond van de huisregels voor stations
van ProRail en NS is er voor het organiseren van een evenement, het maken van reclame
en het verspreiden van teksten op het station schriftelijke toestemming nodig. Dit
is een algemene regel voor het verspreiden van teksten, de inhoud van die teksten
speelt daarbij geen rol. Daarnaast moeten op grond van die huisregels aanwijzingen
gegeven door NS of ProRail worden opgevolgd. De groep evangeliserende jongeren is
aangesproken door veiligheid- en servicemedewerkers van NS en vervolgens zijn zij
gestopt met het verspreiden van folders en het aanspreken van reizigers. Zie verder
het antwoord op de vragen 4 en 5.
Vraag 4 en 5
Bent u het eens met de stelling dat het uitdelen van evangelisatiemateriaal op geen
enkele wijze hinder geeft aan de reiziger, omdat de doorstroming op het station niet
belemmerd wordt en dat er daarom geen reden is om deze uitoefening van de vrijheid
van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting te belemmeren?
Bent u bereid om de NS aan te spreken op deze onterechte inperking van de uitoefening
van de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Binnen het station zijn NS en ProRail als beheerder bevoegd om huisregels op te stellen.
De overtreding van deze huisregels vormden in de onderhavige situatie de grondslag
voor NS om de evangeliserende jongeren aan te spreken. Het betreft derhalve de uitoefening
van een eigen bevoegdheid van NS en ProRail binnen het incheckgebied. Het is niet
aan mij om te treden in de afweging die de veiligheid- en servicemedewerkers van NS
ter plaatse hebben gemaakt. Of er al dan niet (ook) sprake is geweest van een demonstratie
of manifestatie is afhankelijk van de specifieke omstandigheden en is aan het lokale
gezag om te beoordelen.
Vraag 6, 7 en 8
Hoe waardeert u het feit dat op dezelfde plek enkele dagen eerder een pro-Palestina
demonstratie is gehouden, waarbij niet ingegrepen werd, terwijl de doorstroming op
het station (en daarmee de veiligheid) ernstig is belemmerd?
Hoe waardeert u de uitspraak van de NS dat «het altijd wel een moeilijke afweging
is om te maken voor het centrale gezag. Die pro-Palestina demonstraties werden door
honderden tot duizenden mensen bijgewoond. Als je die het station wil uitzetten, lukt
dat niet met een vriendelijk woord. Als je echt doorzet, dan heb je over inzet van
de ME. De vraag is of de situatie daar beter van wordt»?
Deelt u de mening dat er sprake is van een onuitlegbare situatie als bij een massale
betoging, met hinder voor reizigers, waarbij antisemitische leuzen zijn gebezigd,
niet wordt ingegrepen, maar bij een rustige evangelisatie-activiteit zonder hinder
voor reizigers, wel? Wilt u hierop uitgebreid reageren?
Antwoord 6, 7 en 8
Ik treed niet in de afwegingen die het lokale gezag of de NS bij de eerdere Pro-Palestina
demonstraties of de evangelisatie-activiteit heeft gemaakt, noch in de uitspraken
van NS daarover. In algemene zin is wel bekend dat het lokale gezag bij het in goede
banen leiden van demonstraties regelmatig voor ingewikkelde afwegingen komt te staan.
Vergelijkbare afwegingen zullen bij de NS een rol kunnen spelen bij het toepassen
van de huisregels. Daarbij mag de inhoud van de uiting geen enkele rol spelen. Elke
actie is weer anders en vergt een eigen beoordeling, mede op basis van de plaatselijke
omstandigheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.