Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over het bericht 'Veel agressie tegen artsen op spoedeisende hulp: ‘We willen hulp van de politie én de politiek’'
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Veel agressie tegen artsen op spoedeisende hulp: «We willen hulp van de politie én de politiek»» (ingezonden 29 februari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 6 maart
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Veel agressie tegen artsen op spoedeisende hulp: «We
willen hulp van de politie én de politiek»»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Herkent u het signaal dat agressie tegen artsen op de spoedeisende hulp en tegen zorgmedewerkers
in het algemeen nog altijd een groot probleem is en de afgelopen jaren is toegenomen?
Antwoord 2
Agressie tegen zorgmedewerkers is nooit acceptabel. Helaas komt agressie wel voor
en dat beschouw ik inderdaad een groot probleem.
Via de werknemersenquêtes (WNE) van het programma Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn
is voor de periode 2019–2022 bekend welk aandeel van de werknemers in de zorg jaarlijks
te maken heeft met verschillende vormen van agressie en ongewenst gedrag. Er is geen
duidelijke trend zichtbaar in het aandeel werknemers dat in die periode met verbale
agressie, fysieke agressie of bedreiging/intimidatie te maken krijgt. Wel geeft in
de afgelopen jaren steeds twee van de vijf medewerkers aan dat agressie is toegenomen.
Het kan zijn dat dit veroorzaakt wordt door een toenemende ernst van de incidenten.
Echter, zoals gezegd, agressie is nooit acceptabel. Zorgverleners zouden te allen
tijde hun werk veilig moeten kunnen doen.
Vraag 3
Op welke manier gaat u het huidige beleid intensiveren om dit toenemende probleem
het hoofd te bieden?
Antwoord 3
Het huidige beleid richt zich zowel op preventie, opvang en nazorg als op aangiftebereidheid.
Waar het gaat om preventie, goede opvang en nazorg is de werkgever primair verantwoordelijk.
Om hen hierbij te ondersteunen heb ik subsidiegelden beschikbaar gesteld aan vertegenwoordigers
van werkgevers en werknemers in zorg en welzijn, om gericht aan de slag te gaan met
de ontwikkeling van een aanpak die aansluit op de situatie en ondersteuningsbehoefte
in de eigen branche. Voor vijf branches is een aanvraag gedaan, en voor een groot
deel van deze aanpakken geldt dat die inmiddels zijn ontwikkeld en nu worden geïmplementeerd
of verspreid. Een deel van de andere partijen heeft gebruik gemaakt van de MDIEU-regeling
van SZW. Ook partijen uit de eerste lijn kunnen gebruik maken van de subsidiemogelijkheden.
Er zijn gesprekken geweest met vertegenwoordigers van partijen uit de eerste lijn
over hun ideeën om onderzoek te laten doen naar agressie in de eerste lijn en het
ontwikkelen van een branchegerichte aanpak. Dit heeft nog niet geresulteerd in een
subsidieaanvraag.
De aangiftebereidheid in de sector wil ik stimuleren. Ik heb hiervoor een podcast
laten maken die deze week is opgeleverd en binnenkort online komt. In deze podcast
gaan politie, een zorgorganisatie en een slachtoffer van agressie in gesprek over
het doen van aangifte. Op ditzelfde thema organiseer ik regionale bijeenkomsten. In
elke van de tien politieregio’s is inmiddels medewerking toegezegd door coördinatoren
publieke taak van politie en/of OM. De eerste bijeenkomst staat gepland op 22 april
2024.
Op beide punten wil ik op dit moment niet intensiveren, ik vind het van belang dat
eerst de nieuw ontwikkelde brancheaanpakken worden geïmplementeerd en dat de regionale
bijeenkomsten plaatsvinden. Het is wel van groot belang dat werkgevers die hier nog
niet of te weinig op inzetten, op korte termijn aan de slag gaan met preventie, opvang,
nazorg en aangiftebeleid. Ik zal dit tijdens het bestuurlijk overleg arbeidsmarkt
van 7 maart aanstaande (nogmaals) bespreken.
Verder zal ik tijdens de regionale bijeenkomsten alert zijn op signalen dat verdere
intensivering op het punt van aangiftebereidheid nodig of gewenst is. Daarnaast zal
dit jaar een evaluatie van de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) plaatsvinden.
Als uit de evaluatie concrete knelpunten naar voren komen, dan zal ik hierover in
gesprek treden met mijn collega van Justitie en Veiligheid.
Waar ik de komende jaren wel op wil intensiveren is het gesprek over de normstelling.
Het komt voor dat zorgmedewerkers het idee hebben dat agressie er nu eenmaal bij hoort.
Agressie komt voor, maar is niet normaal. Er lopen op dit moment gesprekken met een
partij die het handelingsperspectief voor zorgverleners bij agressie wil schetsen
en daarmee ook het gesprek over de normstelling op gang wil brengen.
Los daarvan hebben veel ziekenhuizen geïnvesteerd in private beveiliging en kunnen
zij afspraken maken met de politie waar het bijvoorbeeld agressie op de Spoedeisende
Eerste Hulp betreft.
Vraag 4
De VVD heeft in een eerder ingediend puntenplan2 een reeks maatregelen genoemd om agressie tegen zorgmedewerkers aan te pakken, hoe
gaat u deze maatregelen meenemen in het beleid?
Antwoord 4
Het puntenplan gaat onder andere in op preventie, namelijk het screenen van patiënten
bij binnenkomst en een praktische training in de opleidingen. Ik heb beide punten
op de agenda van het bestuurlijk overleg (BO) arbeidsmarkt gezet. De deelnemers aan
het BO geven aan dat screening al (voldoende) in bestaande werkwijzen aan bod komt,
danwel geen toegevoegde waarde heeft. Er is geen behoefte aan ondersteuning bij het
ontwikkelen van een dergelijke screening. Deelnemers geven verder aan dat er (afdoende)
trainingen zijn op het gebied van agressie.
In het puntenplan is ook een bewustwordingscampagne opgenomen. Ik heb communicatiedeskundigen
gevraagd wat de beste en meest efficiënte manier zou zijn om agressie tegen zorgmedewerkers
tegen te gaan. Zij hebben gekeken welke gedragsbepalers bijdragen aan agressie tegen
mensen met een publieke of maatschappelijke taak en op welke manier die factoren zijn
te beïnvloeden met behulp van communicatie. Gerichte externe communicatie op de locatie
en contactmomenten waarop mogelijk agressie kan plaatsvinden blijkt verreweg het meest
effectief te zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om het communiceren van gedragsregels.
Dat betekent praktisch dat een brede publiekscampagne, met tv, radio en buitenreclame
weinig effectief is. Wel kan ik meedenken over een toolbox voor communicatie op en
rond de werkvloer en kan ik faciliteren dat succesvolle (communicatie)initiatieven
tegen agressie binnen de zorgsector worden gedeeld, indien het veld aangeeft daar
behoefte aan te hebben.
Het puntenplan noemt verder een taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners en
een verplichte cursus voor mensen die agressief gedrag vertoond hebben tegen zorgmedewerkers.
Zie hiervoor de antwoorden op vraag 7 en 8.
Verder bevat het puntenplan een punt over aangifte doen, namelijk dat de werkgever
aangifte doet bij geweld tegen zorgpersoneel en hulpverleners, tenzij de werknemer
dit niet wil. Ik ben hier groot voorstander van. Ik organiseer daarom regionale bijeenkomsten,
zodat werkgevers en regionale functionarissen van politie en OM elkaar leren kennen,
ervaringen uit kunnen wisselen en werkgevers beter op de hoogte zijn van de Eenduidige
Landelijke Afspraken en het aangifteproces. Er is inmiddels een toezegging uit elke
van de tien politieregio’s om mee te werken aan deze bijeenkomsten. De eerste bijeenkomst
vindt 22 april plaats.
Tot slot bepleit het puntenplan het mogelijk maken van het beëindigen van de behandelrelatie
bij het onheus bejegenen of vertonen van agressief gedrag. Zie hiervoor het antwoord
op vraag 5.
Vraag 5
Bent u het, in lijn met de in het artikel genoemde gedachte en in lijn met de maatregel
uit het door de VVD eerder ingediende puntenplan, ermee eens dat daar waar mogelijk
zorgverleners in de gelegenheid gesteld moeten kunnen worden om de behandelrelatie
met een patiënt die agressief gedrag vertoond te beëindigen? Hoe gaat u dit daar waar
mogelijk vereenvoudigen?
Antwoord 5
Zorgverleners kunnen de behandelingsovereenkomst met een patiënt opzeggen als er een
gewichtige reden aanwezig is. Dat volgt uit artikel 7:460 van het Burgerlijk Wetboek.
Met deze mogelijkheid moet de zorgverlener zeer terughoudend omgaan; hij of zij hoort
rekening te houden met de gezondheidstoestand en afhankelijkheid van de patiënt. In
de wet wordt niet uitgewerkt wat precies wordt verstaan onder «gewichtige redenen».
Wel illustreert de KNMG-richtlijn «Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige
behandelingsovereenkomst» (2021) met voorbeelden wat gewichtige redenen kunnen zijn.
Deze voorbeelden zijn afkomstig uit (de toelichting bij) de wet en uit uitspraken
van (tucht)rechters over dit thema.
Een van de mogelijk gewichtige redenen is dat de patiënt zeer onheus of agressief
gedrag vertoont. Niet elke uiting van onheus of onaangepast gedrag vormt echter grond
voor eenzijdige opzegging van de behandelovereenkomst. Dit hangt af van de specifieke
omstandigheden. Ook dient de arts bepaalde zorgvuldigheidseisen in acht te nemen.
Een en ander is nader geduid in de richtlijn van de KNMG3.
Inmiddels is deze richtlijn een aantal jaar van kracht. Ik ga in gesprek met de KNMG
over deze richtlijn, onder andere over de vraag of deze naar hun ervaring afdoende
bekend is en voldoende handvatten bevat voor zorgverleners.
Vraag 6
In het door de VVD ingediende puntenplan wordt ook (extra) inzetten op praktische
trainingen in de opleiding voor zorgmedewerkers als preventieve maatregel genoemd,
waarvan u heeft aangegeven dat mee te nemen in de eerstvolgende bijeenkomst reflectiegroep
agressie, is hier al meer duidelijkheid over? Zo niet, wanneer verwacht u dit?
Antwoord 6
Ik heb tijdens het commissiedebat arbeidsmarktbeleid van 27 september aangegeven dit
te bespreken bij de volgende bijeenkomst van de reflectiegroep agressie en het te
agenderen tijdens het bestuurlijk overleg arbeidsmarkt. Er is sinds 27 september 2023
nog geen bijeenkomst van de reflectiegroep geweest. Ik ben voornemens om het volgende
overleg van de reflectiegroep voor de zomer plaats te laten vinden. Wel heb ik dit
punt op de agenda gezet van het bestuurlijk overleg van 14 november 2023 (zie ook
het antwoord op vraag4.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken omtrent de motie van de leden Van den Hil en Agema5 over een verplicht anti-agressieprogramma voor mensen die agressief gedrag tegen
zorgmedewerkers vertonen?
Antwoord 7
De motie over een gedragsinterventie in de vorm van een verplichte cursus wordt opgepakt
in samenwerking met mijn collega van Justitie en Veiligheid. Op dit moment wordt verkend
hoe een interventie, zoals beschreven in de motie, aansluit bij het bestaande kader
waarin gedragsinterventies kunnen worden opgelegd en bij de reeds bestaande gedragsinterventies
die zien op agressiebeheersing. Mijn collega van Justitie en Veiligheid treedt hierover
ook in overleg met de reclassering. De reclassering adviseert namelijk over het opleggen
van een gedragsinterventie en de reclassering controleert vervolgens of de gedragsinterventie
wordt gevolgd.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken omtrent de motie Agema c.s.6 over minimaal een gevangenisstraf voor daders van agressie tegen zorgpersoneel?
Antwoord 8
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft uw Kamer op 20 oktober jl.7 geïnformeerd dat er op dit moment gewerkt wordt aan een aangepast wetsvoorstel uitbreiding
taakstrafverbod, dat een taakstrafverbod regelt bij vormen van agressie en geweld
tegen mensen met een publieke taak. Daarbij wordt opnieuw gekeken naar de precieze
afbakening van het wetsvoorstel en worden ook de aangenomen moties van uw Kamer meegenomen.
Zoals de Minister van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven tijdens het tweeminutendebat
politie van 1 februari jl. wordt het wetsvoorstel voorbereid maar is het aan een nieuw
kabinet om daar wel of niet stappen op te zetten.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken omtrent de motie van de leden Bushoff en Van den Hil8 over aangifte door de werkgever namens de werknemer de norm laten zijn bij agressie
en geweld in de zorg- en welzijnssector?
Antwoord 9
Over de stand van zaken heb ik uw kamer geïnformeerd in de Voortgangsrapportage programma
Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (6 juli 20239). Zoals aangegeven in de voortgangsrapportage beschouw ik de motie daarmee als afgedaan.
Vraag 10
Wat is de stand van zaken omtrent de motie van het lid Van den Hil10 over een gecoördineerde aanpak van geweld en agressie tegen zorgmedewerkers?
Antwoord 10
Over de gecoördineerde aanpak van agressie en geweld tegen zorgverleners heb ik uw
kamer geïnformeerd in de Voortgangsrapportage programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt
Zorg en welzijn (6 juli 202311). Zoals aangegeven in de voortgangsrapportage beschouw ik de motie daarmee als afgedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.