Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de doorvoer van onderdelen van F-35’s of andere wapensystemen aan Israël
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de doorvoer van onderdelen van F-35’s of andere wapensystemen aan Israël (ingezonden 18 januari 2024).
Antwoord van Minister Van Leeuwen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
en van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 29 februari 2024).
Vraag 1
Is er, overeenkomstig de gegeven informatie in antwoord op vraag 9 dat de Regeling
Algemene Vergunning NL009 in 2021 is aangepast teneinde de regeling in overeenstemming
te brengen met het Amerikaanse wapenexportbeleid, ook met andere landen een dergelijke
aanpassing inzake wapenexportbeleid gepleegd? Zo ja, met wie en welke aanleiding betrof
het daarbij?1
Antwoord 1
Sinds het bestaan van de Regeling Algemene Vergunning NL009 in 2016 is deze regeling
tweemaal aangepast, namelijk in 2021 en in februari 2024.
Zoals weergegeven in de toelichting bij de wijziging in 2021 (in Staatscourant 2021 Nr. 36915) betrof het een technische wijziging, waarbij het toezicht in Nederland en de Verenigde
Staten na de wijziging van de regeling evenzeer geborgd is als bij de situatie voor
de wijziging.
In februari 2024 is de Regeling aangepast om uitvoering te geven aan het arrest van
het Gerechtshof Den Haag van 12 februari 2024, waarin het Gerechtshof de Staat gelast
uiterlijk binnen 7 dagen na betekening van het arrest iedere (feitelijke) uitvoer
en doorvoer van F-35 onderdelen met eindbestemming Israël te (doen) staken.
Naast deze twee wijzigingen hebben geen andere wijzigingen van de Regeling Algemene
Vergunning NL009 plaatsgevonden.
Vraag 2
Kunt u aangeven of er op vliegbasis Woensdrecht ook onderdelen van andere wapensystemen
zijn opgeslagen, bijvoorbeeld maar niet uitsluitend de F-16, de Apache-, de NH-90-
en Chinookhelikopter, zoals NRC Handelsblad beschrijft?2
Antwoord 2
In het European Regional Warehouse (ERW) liggen geen onderdelen van andere wapensystemen opgeslagen, omdat het ERW specifiek
voor de F-35 dient.
Vraag 3
Zijn, na 7 oktober 2023, vanaf vliegbasis Woensdrecht of eventueel elders in Nederland
ook wapenonderdelen van andere wapensystemen dan de F-35 direct dan wel indirect aan
Israël geleverd of doorgevoerd? Zo ja, wat voor leveranties betrof dit?
Antwoord 3
Er zijn in de afgelopen maanden meerdere aanvragen voor exportvergunningen voor militaire
goederen ingediend bij de Douane met als eindbestemming Israël. Sinds 7 oktober 2023
zijn er twee vergunningen toegewezen, voor schokdempers voor containers ten behoeve
van de Israëlische marine en delen voor radarsystemen voor luchtafweer.
Bij de toetsing van de vergunningaanvragen aan de criteria van het EU Gemeenschappelijk
Standpunt inzake wapenexportcontrole (EUGS) is geoordeeld dat de vergunningen konden
worden toegewezen. Uit de beoordeling volgde onder meer dat er geen duidelijk risico
bestaat dat de goederen worden gebruikt bij het begaan van ernstige schendingen van
het humanitair oorlogsrecht.
Vraag 4
Indien ook onderdelen voor andere wapensystemen zijn geleverd, vallen dergelijke leveranties
dan ook onder een algemene vergunning? Zo nee, onder welke vergunning zijn deze dan
geleverd?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Deelt u de mening dat in Staatscourant 2016, nr. 44509 niet is te lezen dat de Tweede Kamer is geïnformeerd dat exporttransacties onder
regeling NL009 niet worden getoetst aan de acht criteria van het EU-wapenexportbeleid?3 Zo nee, hoe is dit dan toch te lezen in dit document?
Antwoord 5
De Kamer is meermaals geïnformeerd over de werking van en het onderscheid tussen de
verschillende typen exportvergunningen, individuele, globale en algemene vergunningen.
Deze vergunningstypes staan ook beschreven in het Besluit strategische goederen. Over
het bestaan van, en de gerealiseerde uit- en doorvoer onder de Regeling Algemene Vergunning
NL009 wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd middels het jaarrapport exportcontrolebeleid.
Dat onder de NL009 doorlevering van Amerikaanse F-35-onderdelen naar Israël plaatsvond
is onder andere aan uw Kamer medegedeeld in het jaarrapport over 2019, het eerste
jaar waarin onder de NL009 goederen naar Israël zijn uitgevoerd. Ook in de daaropvolgende
jaren is uw Kamer hier steeds over geïnformeerd.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe in 2016 NL009 is getoetst aan de criteria van het gemeenschappelijk
standpunt van de EU voor wapenexport? Kan deze toets met de Kamer worden gedeeld?
Antwoord 6
De instelling van de Regeling Algemene Vergunning NL009 in 2016 is niet los te zien
van de brede Nederlandse betrokkenheid bij het F-35-programma dat van groot belang
is voor onze nationale veiligheid.
Voor de instelling van deze algemene vergunning heeft het kabinet gekeken naar de
exportcontrole die binnen het F-35-programma bestaat en de Amerikaanse rol daarbij,
en de eindbestemmingen die de transacties onder deze vergunning zouden kunnen krijgen
in relatie met de verplichtingen onder het EUGS. Deze toetsing vond plaats op basis
van de toen bekende informatie over (toekomstige) gebruikers en potentiële toekomstige
gebruikers van de F-35. Deze toetsing was onderdeel van overleg binnen het kabinet
en is niet in detail schriftelijk vastgelegd. Stukken hierover kunnen niet worden
gedeeld, temeer omdat er nog een rechtszaak loopt over de doorlevering van Amerikaanse
F-35-onderdelen aan Israël.
Overigens zijn in diezelfde periode, na toetsing aan het EUGS, ook individuele exportvergunningen
voor jachtvliegtuigen met eindbestemming Israël toegewezen, te weten voor de F-16.
Hierover is ook steeds gerapporteerd in de jaarrapporten over exportcontrole.
Vraag 7
Vindt u het wenselijk dat, bij algemene vergunningen zoals NL009, toetsing aan de
EU-exportcriteria decennia kan worden opgeschort? Hoe staat u tegenover het idee om
regelmatig, bijvoorbeeld jaarlijks, algemene vergunningen opnieuw te toetsen aan geldende
wapenexportcriteria? Indien niet, waarom niet?
Antwoord 7
In de huidige geopolitieke realiteit vindt het kabinet het van belang dat Nederland
een actieve rol speelt in internationale defensiesamenwerkingsprojecten om de Europese
en nationale veiligheid te versterken. Het gebruik van de algemene exportvergunningen
is van belang om de participatie van de Nederlandse industrie in grensoverschrijdende
defensie-industriesamenwerking te faciliteren. Zij vergoten de snelheid en voorspelbaarheid
waarmee Nederland goederen in het kader van die internationale samenwerking kan leveren.
Een jaarlijkse verplichte toets van de geldige algemene vergunningen aan de criteria
van het EUGS acht het kabinet niet noodzakelijk omdat het kabinet de ontwikkelingen
in de wereld in relatie tot de exportvergunningen goed volgt en daarop inspeelt wanneer
nodig. Zo zijn de algemene vergunningen NL007 en NL008 in het verleden regelmatig
aangepast om bepaalde landen uit te zonderen of weer toe te laten. De algemene vergunning
NL009 voorziet middels artikel 8 in de mogelijkheid dat de Minister op basis van een
brede afweging besluit om de werking van de vergunning te wijzigen.
Een verplichting om algemene vergunningen opnieuw aan het EUGS te toetsen als nieuwe
informatie beschikbaar komt, volgt naar mening van het kabinet ook niet uit het EUGS
en het Wapenhandelsverdrag. Het ATT en het EUGS moedigen landen hier wel toe aan.
Volgens het in antwoord op vraag 1 genoemde arrest van het Gerechtshof Den Haag van
12 februari 2024 bestaat onder bepaalde omstandigheden wel een verplichting om bij
nieuwe informatie een herbeoordeling van algemene vergunningen uit te voeren aan de
hand van de criteria van het EUGS. Het kabinet heeft aangekondigd dat de Staat tegen
dit arrest cassatieberoep zal instellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.