Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Warmerdam over het functioneren van de arbeidswetgeving in de vrije culture sector
Vragen van het lid Warmerdam (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het functioneren van de arbeidswetgeving in de vrije culture sector (ingezonden 20 november 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede namens de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 6 februari 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 545.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat in de vrije cultuursector, zoals de musicalsector,
arbeidsrechten regelmatig worden geschonden en dat er grote verschillen in arbeidsvoorwaarden
zijn tussen de gesubsidieerde- en vrije cultuursector?
Antwoord 1
Het is mij bekend dat er in de culturele sector (verschillen in) de arbeidsomstandigheden
en arbeidsvoorwaarden zijn die door werkers niet altijd als wenselijk worden ervaren
in de vrije culturele sector. Het (generieke) arbeidsmarktpakket van dit kabinet is
gericht op de hervorming van de arbeidsmarkt, waardoor ook de arbeidsmarktomstandigheden
binnen de vrije cultuursector zich positief kunnen ontwikkelen.1
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voert daarnaast specifiek
beleid om de gehele culturele en creatieve sector te stimuleren om tot een eerlijkere
beloning en betere arbeidsvoorwaarden te komen. Om dit te bewerkstelligen wordt over
de breedte van de sector de sociale dialoog tussen werkgevers en werkenden gestimuleerd.
Hoewel vanuit het Rijk meer directe sturing mogelijk is op het Rijksgesubsidieerde
deel van de cultuursector dan bij de vrije cultuursector, geldt in beide gevallen
dat het aan de werknemers en werkgevers is om collectieve afspraken te maken over
eerlijke beloning en betere arbeidsvoorwaarden. Het Ministerie van OCW ondersteunt
Platform ACCT om dit te faciliteren. Het Rijksgesubsidieerde deel heeft extra verplichtingen
rond werkgeverschap, bijvoorbeeld omdat ze de fair practice code, een leidraad voor
eerlijk werkgeverschap, moeten onderschrijven. Daarnaast moeten culturele instellingen
in de basisinfrastructuur zich vanaf 2025 verbinden aan collectieve tariefafspraken.
Daarmee wordt een voorbeeld gesteld aan de rest van de sector.
Vraag 2
Herkent u het signaal dat veel mensen in de vrije culture sector zich niet aan kunnen
of willen sluiten bij een vakbond uit angst dat dit negatieve consequenties heeft
voor hun werkzekerheid? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om daar verandering in aan
te brengen?
Antwoord 2
Ondanks dat ik geen eerder signaal heb ontvangen over negatieve gevolgen van het aansluiten
bij een vakbond is het niet ondenkbaar dat dit zorgen opwekt bij werknemers in de
vrije culturele sector. Ik vind dat niet wenselijk. Het uitgangspunt, ook in de vrije
culturele sector, is dat werknemers en freelancers zich kunnen aansluiten bij een
vakvereniging die hun belangen behartigt, zonder dat zij hoeven te vrezen voor negatieve
consequenties. Vakbondsleden hebben ontslagbescherming. Ingevolge artikel 7:670 lid
5 BW kan de werkgever de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het lidmaatschap
van een werknemersvereniging.
Indien de werkgever toch in strijd met het opzegverbod handelt kan de werknemer binnen
twee maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst een verzoek indienen bij de
kantonrechter op grond van art. 7:681 lid 1 sub b BW, tot vernietiging van de opzegging
en loondoorbetaling en wedertewerkstelling. In plaats daarvan kan de werknemer ook
de kantonrechter verzoeken om een billijke vergoeding toe te kennen. Ik vind het daarom
belangrijk te benadrukken dat ook werknemers in de vrije culturele sector zich vrij
moeten voelen om zich aan te sluiten bij een vakbond.
Het Platform ACCT en de Fair Practice Code zijn goede voorbeelden van getroffen maatregelen
die aantonen dat de verschillende actoren binnen de vrije culturele sector bereid
zijn zich gezamenlijk in te zetten voor goede arbeidsvoorwaarden en omstandigheden
in de creatieve en culturele sector. Het is ook belangrijk dat de werkgevers in de
sector dit zelf uitdragen.
Vraag 3
Herkent u het signaal vanuit de sector dat vervanging van een acteur vaak lastig is,
waardoor werkers onder hoge druk worden gezet om toch te werken bij ziekte of blessure,
met alle negatieve gevolgen voor de mentale en fysieke gezondheid van dien? Welke
rol voor de Nederlandse Arbeidsinspectie ziet u hierin?
Antwoord 3
Genoemde situaties zijn voorstelbaar, maar ik heb daarover geen specifieke signalen
ontvangen. Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verantwoordelijk
voor een gezonde en veilige werkomgeving. De werkgever is verplicht om in de Risico
Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) arbeidsrisico’s op het terrein van fysieke en mentale
belasting, zoals werkdruk, in kaart te brengen. Vervolgens maakt de werkgever, samen
met de werknemers, een plan van aanpak voor het beheersen van deze risico’s.
De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt toezicht op de verantwoordelijkheid van de werkgever
over een gezonde en veilige werkomgeving en doet dat risicogericht en programmatisch.
Dit betekent dat de Arbeidsinspectie kijkt naar het beleid bij een bedrijf of organisatie.
Indien de Nederlandse Arbeidsinspectie tijdens het uitvoeren van een controle vaststelt
dat een werkgever onvoldoende maatregelen heeft genomen om gezondheidsrisico’s op
de werkvloer te voorkomen, wordt er een eis tot naleving gegeven. Als bij herinspectie
blijkt dat er geen gevolg is gegeven aan de eis tot naleving, kan als sluitstuk op
het toezicht een bestuurlijke boete volgen. Het volledig ontbreken van een RI&E is
overigens een direct beboetbare overtreding waarbij de boete kan oplopen tot € 4.500,–.
Incidenten en zorgen rondom ongezonde of onveilige werksituaties voor werkenden kunnen
gemeld worden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.2
Vraag 4
Bent u bekend met het feit dat werkers in sectoren die qua karakter sterk afhangen
van projectmatig (flex)werk, zoals de musicalsector, door de huidige arbeidswetgeving
zowel een vast contract mislopen, als werk mislopen, dankzij de ketenbepaling?
Antwoord 4
Het is bekend dat partijen de ketenbepaling, zoals bedoeld in artikel 7:668a BW, soms
als problematisch wordt ervaren. De ketenregeling houdt in dat er binnen een bepaalde
periode drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten aan de werknemer kunnen worden aangeboden.
Met de ketenbepaling wil het kabinet voorkomen dat structureel werk in permanente
tijdelijkheid wordt vervuld.
Het doel van de ketenbepaling is ervoor zorgdragen dat werknemers die werken op basis
van een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd, uiteindelijk een vast contract krijgen.
Er is een aantal specifieke maatregelen genomen door de regering die tegemoet komen
aan deze zorgen. Ten eerste is in de «Wet arbeidsmarkt in balans» de wettelijke termijn
van die vaste periode uit de ketenregeling gewijzigd van twee jaar naar drie jaar.
Bij de vierde aangeboden arbeidsovereenkomst of na een periode van drie jaar moet
de werkgever een vast contract aanbieden aan de werknemer. Ten tweede is het ook mogelijk
om niet een reeks van tijdelijke contracten aan te gaan, maar één langjarig tijdelijk
contract. Voor een langjarig project zou één tijdelijk contract van vier of vijf jaar
ook uitkomst kunnen bieden. Deze bescherming vormt een zeer belangrijke waarborg voor
de belangen van werknemers en draagt bij aan de welzijnsaspecten van de Nederlandse
arbeidsmarkt. Daarom is het belangrijk dat deze wettelijke bescherming blijft bestaan.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat de huidige wetgeving niet als geschikt wordt gezien
door mensen die werkzaam zijn in de culture sector en bijvoorbeeld de ketenbepaling
vooral gezien wordt als een beperking op werk?
Antwoord 5
Zoals ik in het antwoord op vraag 4 heb aangegeven hebben werkgevers binnen de culturele
sector de mogelijkheid om op diverse manieren invulling te geven aan hun arbeidsrelatie.
Werkgevers kunnen maximaal drie tijdelijke contracten aanbieden en zij zijn vrij om
met de looptijd van die contracten in te spelen op de duur van het werk binnen hun
organisatie. Ook kunnen ze een projectcontract van lange duur aangaan als het werk
daarom vraagt. Daarom vindt het kabinet dat werkgevers voldoende ruimte wordt geboden
om in te spelen op wisselingen in werkaanbod, ook in de culturele sector.
Een uitzondering op de ketenbepaling zou de beschermingsmechanismen voor werknemers
binnen de sector kunnen verminderen. Juist in situaties als in de culturele sector
waarin werknemers relatief kwetsbaar zijn, is zo’n bescherming belangrijk. De inzet
van het kabinet is om duurzame arbeidsrelaties te bevorderen. Het is van belang dat
deze wettelijke bescherming blijft bestaan voor werknemers, zoals ik heb aangegeven
in het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Bent u bereid om, eventueel samen met de Nederlandse Arbeidsinspectie, in gesprek
te gaan met de sector en de werkers in deze sector, om zo te kijken hoe de arbeidsomstandigheden
in deze sector verbeterd kunnen worden, zodat deze mensen op een eerlijke en veilige
manier kunnen bijdragen aan een sterke vrije culturele sector?
Antwoord 6
Het is van groot belang de dialoog met én binnen de sector te voeren om de arbeidsomstandigheden
in de sector te verbeteren. Als gevolg van de Arbeidsmarktagenda is het platform ACCT
in het leven geroepen. Deze organisatie, die wordt ondersteund door het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, is opgericht voor het blijvend versterken van
de arbeidsmarkt van de culturele en creatieve sector door de sociale dialoog te faciliteren
tussen vertegenwoordigers van sociale partners, andere belangbehartigers en overheden.
Juist daar zou het gesprek over de verbetering van arbeidsvoorwaarden gevoerd moeten
worden nu de belangrijkste actoren binnen het platform ACCT al aanwezig zijn. Binnen
het platform ACCT vindt dit gesprek al plaats.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.